vrijdag 26 februari 2010
Betijen
OP WEG
Mocht ik in het holst van het hart
van donkerste dagen te lijf gaan
achter al het uiterwaardse een stuk of wat
verlaten kusten onder razende luchten
waar albatrossen op hun wieken sinds jaar
en dag en eeuwen worden weggeblazen-
graag zou ik boven lege oceanen regen zijn
op reusachtige hoeven, zinnentuimel
van tempeest, het stormend paard dat louter
water is, uiteenvalt in geschuimbek-
zocht ik bij voorkeur echter diepten
die geen daglicht velen, omtrent
een steenworp van d’onoirbaar gloeiende
kern; daar zal betijen wat mij jaagt.
© Anneke Brassinga
in: De Academische Boekengids, ed. januari 2010
vrijdag 19 februari 2010
Honger
KANKER I
God, herstel deze vrouw. zij is nog niet
voltooid. zij moet mij nog ten grave dragen.
o, leg haar straks, al stijf van ouderdom,
met beide borsten in een kist.
ik weet dat u soms voorkomt in het wild
naast aasgier, lynx en tijgerkat:
fouileer haar niet tot op het bot
of daar nog ergens kanker zat.
ook ik lijd honger aan haar lijf.
wees niet bekommerd om uw maal:
ik wil een ander kwijt in ruil voor haar.
ik wil een ander kwijt, of minstens mij.
© Luuk Gruwez
Uit: Luuk Gruwez Dikke mensen, Amsterdam, De Arbeiderspers, 1990
donderdag 18 februari 2010
Terugkeer
TIJDEN
Als men terugkomt is men een ander
denkt men terwijl men het huis sluit
het licht ingepakt de zomer verzegelt
het tuinhek prijst om zijn ijzer
deze slak op de drempel zal er nog zijn
de ijskast zal blaffen de hitte blaten
de hond zal zuchten en zijn sterven
hervatten als men terugkomt denkt men
© Gerrit Kouwenaar
Uit: Gerrit Kouwenaar Vallende stilte - een keuze uit eigen werk, Amsterdam, Querido, 2008
dinsdag 16 februari 2010
Kelders
KASPAR HAUSER
Hier geen Natureingang.
Geen beek van zilver, gouden zonlicht, zeikgedicht.
Hij gaf niet om de zon.
Maar hoorde hij een klank, zag hij een vlam, dan greep
hij witheet met zijn hand.
Soms stond hij heilig met een schilderij te praten
of plantte hij bezorgd
een snijbloem in de aarde. Een kind van zeventien
met kelders in zijn ogen.
Afkomst verduisterd. Mensen die hem willen doden.
Zijn onbemande mond
die hulpeloos herhaalt wat hem was ingesproken:
'Ik wil een ruiter worden.'
Meer wist hij niet. En wij, wij leerden Kaspar kijken,
wilden zijn hoofd met Duits
verrijken, steenhard Duits dat al zijn schrik verdreef.
Maar het verklaarde niets.
En bastaardprins of niet, gelukkig werd hij nooit.
En nu is Kaspar dood.
En wij, wij leefden hem, beschreven hem in gloedvol
Duits dat niets doorzag.
- Breek alle pennen stuk. Tuig elke letter af.
Er is geen taal die troost,
geen woord dat bloost bij Kaspar en zijn hondendood.
© Menno Wigman
Geen beek van zilver, gouden zonlicht, zeikgedicht.
Hij gaf niet om de zon.
Maar hoorde hij een klank, zag hij een vlam, dan greep
hij witheet met zijn hand.
Soms stond hij heilig met een schilderij te praten
of plantte hij bezorgd
een snijbloem in de aarde. Een kind van zeventien
met kelders in zijn ogen.
Afkomst verduisterd. Mensen die hem willen doden.
Zijn onbemande mond
die hulpeloos herhaalt wat hem was ingesproken:
'Ik wil een ruiter worden.'
Meer wist hij niet. En wij, wij leerden Kaspar kijken,
wilden zijn hoofd met Duits
verrijken, steenhard Duits dat al zijn schrik verdreef.
Maar het verklaarde niets.
En bastaardprins of niet, gelukkig werd hij nooit.
En nu is Kaspar dood.
En wij, wij leefden hem, beschreven hem in gloedvol
Duits dat niets doorzag.
- Breek alle pennen stuk. Tuig elke letter af.
Er is geen taal die troost,
geen woord dat bloost bij Kaspar en zijn hondendood.
© Menno Wigman
Uit: Menno Wigman Dit is mijn dag, Amsterdam, Prometheus, 2004
* Kaspar Hauser (ca. 1812-1833) was een Duitse vondeling van onduidelijke afkomst, die uitgroeide tot een van de meest formidabele raadsels van zijn eeuw.
zondag 14 februari 2010
Op een zondag
HET DRONG TOT HAAR DOOR
Op zondagnamiddag
toen ze eindelijk klaar was met de afwas,
ging ze
voor de spiegel zitten.
Die zondagnamiddag
drong het tot haar door
dat haar leven haar was ontstolen.
Allang.
© Anna Świrszczyńska
Uit: De mooiste van Świrszczyńska, bloemlezing. Samengesteld en uit het Pools vertaald
door Jo Govaerts en Karol Lesman. Tielt (B.)-Amsterdam, Lannoo/Atlas, 2006.
Dowiedziała się
W niedzielę po południu,
gdy pomyła wreszcie garnki,
usiadła
przed lusterkiem.
I dowiedziała się
w niedzielę po południu,
że ukradziono jej życie.
Już dawno.
- Anna Świrszczyńska
woensdag 10 februari 2010
Brief aan mezelf
IN DEN VREEMDE
Den Haag. Ik voel me er zo ver van huis,
dat ik me wel een brief zou willen schrijven.
Hoe gaat het met me, daar? Eerlijk gezegd
niet goed. Het blijft voor mij een soort
van België - snel wil je er weer uit
op weg naar waar het echt gebeuren moet.
Tussen de spoordijken volkstuintjes in de regen.
Uit het asiel waait altijd akelig geblaf.
Stoplichten, zeven, springen, tweemaal elke dag
op slag op rood als ik kom aangefietst.
En uit mijn kamer zie ik trams banaal
hun lussen draaien naar Den Haag Centraal.
Krokussen op het Voorhout in het vroege voorjaar
en in het Mauritshuis een meisje van Vermeer,
lang gras tussen de rails naar Scheveningen
en bij Kijkduin de rook van Ockenburg,
dat moest ik maar eens tot mijn zegeningen
gaan tellen. Want dan schreef ik me niet meer.
© Anton Korteweg
Uit: Anton Korteweg Met flinke pas - Gedichten 1971-2001, een keuze, Amsterdam, Meulenhoff, 2003
dinsdag 9 februari 2010
Plaats van inslag
ER ZIJN NUL BERICHTEN
Een kampeerster geeft een hand
aan de bliksem, via de punt van haar paraplu –
haar hart kort stil. Soms treedt geheugenverlies op,
als elektriciteit het lichaam binnen drongbrengt vaak psychische verandering
Leden van een harmonie brengen een laatste
koperen groet aan een erelid, onder een boom
Er zijn wetten die de plaats van inslag
trefzeker verklaren,
achteraf
Mijn vader is nooit door bliksem geraakt
Parkwachter Roy Sullivan
© Hanz Mirck
Uit: Hanz Mirck Archiefvernietiging, Amsterdam, Prometheus, 2009
zondag 7 februari 2010
Hart van papier
KRALENZEE
De stad draaide zich om
toen ik omkeek. Neem me niet kwalijk
ik dacht dat je een ander was.
Ik heb een goed scheldwoord,
een kwalijke kraal op mijn tong.
Ik knip een gestreept hart van papier,
Durf ik niet dat ik je nodig heb?
De wereld is moe en op de blauwe lijnen
in een schrift is het koud.
Eerst sliep hier nog een man.
Nu staat het lichaam op.
Ik ben er stil van.
© Maria Barnas
Uit: Maria Barnas Twee zonnen, Amsterdam/Antwerpen, Arbeiderspers, 2003
dinsdag 2 februari 2010
Voor altijd
Schoonheid
duurt een oogopslag
maar
goedheid
duurt eeuwig
- Sappho
Uit: Sappho Verzamelde gedichten en fragmenten - uit het Grieks vertaald door Aart R.P. Wildeboer, Baarn, Anthos, 1985