zaterdag 31 december 2011
Warme jaarwisseling (12 °C)
DORP OP DE BERG
In woorden die ik kies
in het chagrijn dat soms opduikt
in de reden dat ik ben waar ik ook ben
je bent de hoek van het café, de
schaduw van de dag, de kern van
de oude aan elkaar gegroeide stad.
Ik neem je argwaan voor wat er
niet vertrouwd uitziet voor lief.
Ik voed de rengelaote* aan mijn kind
en slinger honing uit de taal
die je in mijn geheugen vindt.
Ik ben de berg afgedaald
maar keer steeds terug om te weten wie ik ben.
Beloof dat ik altijd mag komen.
Beloof me, dat ik welkom ben.
© Sander Koolwijk
* Rengelaote: befaamde pruimensoort in Sweikhuizen (Sjweikese, L.), ook wel bekend als 'ringelotten'
Uit: Sander Koolwijk De patroon van dit huis Haarlem, uitg. mij. Holland | Windroosreeks, 2011.
Koolwijk [1974] is bergbeklimmer en dichter. In 2005 debuteerde hij in de Windroosreeks met de bundel Onder dak (uitverkocht). In datzelfde jaar werd hij Nederlands Kampioen Podium Poëzie.
Als nationaal Slamkampioen treedt hij veel op en draagt hij voor van Poetry International tot en met Lowlands.
Gebonden
KEER TERUG
Omdat vogels
mij zeiden
keer terug
naar het land
van je oorsprong
heb ik hun vleugels
gebonden
mijn hoofd reeds gebogen
naar alles
wat ik had vergeten
© Ton van Reen
Uit: Ton van Reen Blijvend vers. Verzamelde gedichten 1965 - 2007, Utrecht, De Contrabas, 2011.
Oorspr. gepublic. in Vogels, reeks De Bladen voor de Poëzie, 1965, Brugge (B.), uitg. Desclée de Brouwer
vrijdag 30 december 2011
Zwaluwen planten
DEZE REIS
(HIERDIE REIS)
Vir Jack
Deze reis die je gestalte uitwist
verscheurde bloedengel gegooid voor de honden
dit landschap is verlaten als mijn voorhoofd
Wond van de rozen
Graag had ik je zien lopen zonder ketenen
graag wilde ik weer je open gezicht zien
gezicht gebroken en dood als modder
Wond van de modder
In de nachten van afwezigheid zonder ogen
wilde ik een werkelijk ster zien in jouw hand
wilde ik de blauwe lucht blauw zien en één woord
horen van een echt mens
Bittere engel onwaarachtig met een vlam in je mond
onder je oksels zal ik twee zwaluwen planten
en over je lichaam een wit kruis trekken
Voor de man
aan wie jij me ooit hebt laten denken
© Ingrid Jonker
Laatste gedicht van Ingrid Jonker (1933-1965), kort voor haar dood geschreven, waarna ze de zee inliep en - zichzelf - verdronk.
In: Ingrid Jonker Ik herhaal je - uit het Zuid-Afrikaans vertaald door Gerrit Komrij,
met een nawoord van Henk van Woerden - Amsterdam, Podium, 2000
Daarginds
graaf hier, zegt de een
nee, graaf daarginds, zegt
een ander, graaf totdat je het
hebt gevonden
ik leg mijn spade terzijde
ik graaf niet, ik ga beginnen
mijn tong op te halen
uit diepe grond
© Leo Herberghs
Uit: Leo Herberghs Hij, de langzaamste van allen Utrecht, De Contrabas, 2011.
Kaart van dichter Leo Herberghs bij eindejaarspost: 'Zullen we in het nieuwe jaar wederom door het leven gaan met "h" en zónder "h", en voelen we ons daar dan gelukkig mee?'
Kaartillustratie: Black Venus (1967), manshoog figuur van beeldhouwer-kunstschilder Nikki de Saint Phalle
- afbeeldingen en delen van haar werk zijn te zien in o.a. Basel,
Museum Jean Tinguely
Een rijk jaar
THUISKOMST
Ik droomde dat ik van je
droomde: we zaten op de bank en
praatten wat, je droeg de trui die ik
die dag gedragen had, je haar was
nat van alle regen. Je lijf solide
warm had weer de frisheid van
wanneer je in de grienden was geweest
en je vertelde feestelijk gewoon
dat het daarginds toch anders
bleek, hoe diep de wortels
reiken van de eik. En ik
verhaalde van wat ik hierboven
had geleefd, over het groeien van
de hazelaar, ook een bijzonder rijk
spinnenjaar zei ik. Je schaterlachte.
© Hester Knibbe
Uit: Hester Knibbe Verstoorde grond, Baarn, De Prom, 2002
donderdag 29 december 2011
Soortelijk gewicht
FAMILIEPORTRET
Toen moesten we een foto nemen
verzamelden ons feestelijk om blauw
geaderde kaas, gefileerde vis onder citroen,
taart toe, room, chocoladesnippers met
af en toe een druppel zout uit een oog.
Je soortelijk gewicht veranderde, maar
wij aten de dood de deur uit, boter, brood
alleen de fruitschaal sloeg alarm met zijn
vroeg zomerse kleuren. We groepeerden
ons, verstrengelden armen, wierpen schaduw
dat je niet uitgeknipt kon worden, een gat
gestanst voor het jurkje van een aankleedpop.
Het was een mooie dag, zei je, dank je wel
wij werden later digitaal bewerkt tot glimlach.
© Ineke Holzhaus
Uit: Ineke Holzhaus Waar je was, gedichten, Maastricht/Amsterdam, Azul Press, december 2011
woensdag 28 december 2011
Mobiel briefje
Sms-gedicht van Ingmar Heytze [eerste Utrechtse stadsdichter 2009-2011],
op een muur aan de Heycopstraat. Utrecht, omgeving Croeselaan.
Grap van water
DE RIVIER 5
Eenzaam ben je altijd aan het water
van een rivier, omdat het je achterlaat
met je gedachten aan de dood. En later
als het weerkomt nog altijd water
is maar ander water, terwijl jij dezelfde
blijft daar op de kant, waar het veer
is opgeheven en de schepen, meer
dan vroeger en blinder en sneller,
als treinen in hun eigen richting razen.
Maar dat zou ik immers voor je weglaten
uit deze prent. Is mijn klein schip al daar?
Laten wij dan nog één keer met elkaar
de heren zijn van dit lange papier,
ingrijpen in die boosaardige grap
van het water. Kijk naar de rivier.
Nu staat hij stil. Bewegingloos. En hier
stroomt het met jou en mij weg, stralend
en bloeiend zeewaarts, ons landschap.
© Willem van Toorn
Uit: Willem van Toorn De aardse republiek, Amsterdam, Querido, 1988
dinsdag 27 december 2011
De val
WANKEL
Jarenlang in strijd met de wanordelijke
wetten
rekent hij op de val van het getal.
Hij hoort het waaien van de modder, hij ziet
de wrede groei,
de leegloop der rivieren.
Hij wankelt en gaat liggen.
© Armando
Uit: Armando Gedichten 2009, Amsterdam-Antwerpen, Augustus, 2009
maandag 26 december 2011
Afdruk
DAT ZIJ VLUCHTEN ziet de wereld op haar scherm.
Zij dragen op hun schouders de geesten
van wie levend zijn verbrand,
onzichtbare moeders, botten van kinderen.
De olijfboom houdt niet op met verrijzen.
Ochtend glinstert op hun wimpers
en het regent zelden in augustus.
De rivier proeft zwavel en scarabee.
Op de bergen schimmelen millennia.
Zij die vluchten wringen bloed uit lakens
en honden uit zwartgeblakerd wasgoed.
Mannen die vertrekken laten hun geur
achter in de afdruk van hun bed.
Ze wachten op gunstige wind.
Ze strelen het vraagteken in de ruggengraat
van hun vrouw en zeggen:
Dit is de laatste, ik ben de laatste.
Thompsons ratelen: zevenhonderd kogels
per minuut. Daarna gaat iedereen dood
in de damp van heilig water.
(Knin)*
© Johan de Boose
Uit: Johan de Boose Geheimen van Grzimek Antwerpen, Meulenhoff/Manteau, 2010.
* Knin is een oude stad in Kroatië, vlakbij de bron van de rivier Krka. Alle partijen, ook in dit vakantiegebied aan de Adriatische kust in Noord-Dalmatië, maakten zich eind twintigste eeuw tijdens de Balkanoorlog schuldig aan etnische zuiveringen. Daarbij werden hele bevolkingsgroepen verdreven, onder grote dwang dan wel met dodelijk geweld. Vóór de etnische conflicten in het voormalig Joegoslavië bedroeg het aantal Servische inwoners dat al eeuwen thuis was in en rond Knin 79%. Tijdens "Operatie Storm" werden de Serviërs verjaagd: in 2001 vormden Kroaten uiteindelijk de meerderheid (ruim 80%).
Onder zand
MIJN TRUI *
In mijn land is er zoveel meer zand
dan korrels mensen.
In mijn land staat men op, groet
elkaar, schudt elkaar de hand en gaat
aan het werk.
In mijn land werd ik als kleine jongen
voorgesteld aan de vrouw met wie ik
nu nog steeds slaap
In mijn land zag ik hoe ze mijn moeder
vermoordden en later begroeven onder
zand.
In mijn land was ik marktkoopman
en verkocht ik alles wat men maar
wilde.
In mijn land zei ik tegen een klant:
“Geef me je hand, dan geef ik jou
mijn trui, ok?”
© Mostafa Chefhaki
* Aankondiging van de debuutbundel van de Nederlands-Iraanse dichter Mostafa Chefhaki Dan geef ik je mijn trui op DeContrabas.com.
De naam M.Chefhaki is een pseudoniem, om veiligheidsredenen gekozen in verband met in het geboorteland achtergebleven familie van de auteur.
Voor méér, zie:
http://www.decontrabas.com/de_contrabas/2011/12/debuut-mostafa-chefhaki.html
zondag 25 december 2011
Spiegel (1)
Gedicht KRA!, op verzoek van het Letterkundig Centrum Limburg
geschreven door Hans van de Waarsenburg -
aangeboden ter gelegenheid van de jaarwisseling 2011 | 2012.
Spiegel (2)
WINTERREIS
'Eine Krähe war mit mir'
Alles gaat voorbij, streep na streep
De schaduw, het hoesten. Traag
Slaan de deuren dicht, spreekt
Het grijs van veldmutsen. Ieder
Gezicht is een perron, de tijd
Een dovemansoor. In dit
Niemandsland is een bed een
Gebaar, een droom van rust
Waarin je gezichten bedenkt,
Stemmen hoort van alle jaren,
Waarin de zwarte spiegel
Van het raam winters meereist.
© Hans van de Waarsenburg
fragm. uit Winterreis, Nederlands-Engelse bibliofiele eindejaarsuitgave met drie nieuwe gedichten van Hans van de Waarsenburg, grafisch verzorgd en gedrukt bij In de Bonnefant/Hans van Eijk, Maastricht-Banholt.
zaterdag 24 december 2011
Vitrines
BRIEF AAN MIJN MOEDER
Moet je horen, mamma, luister je?
Ik lees hier over een aanbod
waarbij zeer oude moeders met
meestal zeer oude zonen die
om niet tastbare redenen niet meer
bij ze willen slapen
een zwaan ter beschikking wordt gesteld
door de thuiszorg.
Het gaat om Hollandse zwanen.
Ze zwemmen overdag rond,
maar 's avonds worden ze opgeborgen
in prachtige vitrines.
Ze worden thuisbezorgd en in je bed gelegd.
Ze slaan hun linker vleugel om je heen: dat
is tegen angst voor duizeligheid en ze leggen
hun snavel op het andere kussen:
dat is tegen eenzaamheid.
's Ochtends worden ze weer opgehaald.
Nou, doe het maar, mamma.
Je bent er immers voor verzekerd.
© Frank Koenegracht
Uit: Frank Koenegracht Lekker dood in eigen land, Amsterdam, Bezige Bij, 2011
vrijdag 23 december 2011
Bedwelming
Morgen rijd ik met bedwelmende bloemen naar je toe.
Ik wil niet langer wachten, eindelijk weten hoe
je bent: de bloemen zullen je verraden.
Als je liefdeloos bent, zullen ze kwijnen en treuren;
Als je kwijnt van verlangen, heviger geuren;
Als je brandt van verlangen, hun knoppen scheuren
En jij in een groot gebaar al je gewaden.
© J. J. Slauerhoff
Uit: J. Slauerhoff Verzamelde Gedichten, 's-Gravenhage/Rotterdam, Nijgh & Van Ditmar, 6e dr., 1961
donderdag 22 december 2011
woensdag 21 december 2011
Het wak
WEGGAAN
ingekeerd akkerland
wind zonder geur
stemt zijn magere fluit
daar bovenuit
een viervoudig suizen
zwanen in strijklicht
nekken gestrekt
fronsend en zwijgend
verbeten op weg
blijven is doodgaan
het wak telkens kleiner
weggaan is sterven
op eigen kracht.
© Lodewijk Ouwens
Uit: Lodewijk Ouwens Wespenverdrinken en geel cellofaan Rotterdam, Douane, 2011
dinsdag 20 december 2011
Zijn blik
ARCHIEFVERNIETIGING
Hoe dit je verbaasde: een man die uitstapt met pech,
door een vrachtwagen aangereden op de andere weg-
helft beland, zijn vrouw aan de overkant
niet kan geloven dat auto na auto hem daar overrijdt,
hij om en om en na elke klap haar vragend aankijkt –
niet om hulp, want hulp – maar om wees bij me, nu
in dit uur dat duurt en duurt en je vraagt
is dat schoonheid? Ik weet het niet
Misschien hoe zij alleen zijn blik ziet,
niet de auto's, niet zijn lichaam,
niet de vrachtwagen
met dat stil opschrift haast uit het zicht
Misschien hoe je bij dit ongeluk dacht
aan geluk
© Hanz Mirck
Sonnet/titelgedicht uit de bundel Archiefvernietiging van Hanz Mirck,
Amsterdam, Prometheus, 2009
Vliegtuigje
RAAM IN DE LUCHT
Vandaag kreeg ik je brief.
Ik heb hem niet geopend.
Ik heb hem op mijn bed gelegd.
Stilte, achter mijn raam
in de lucht een vliegtuigje, hier
in de kamer steeds meer
schaduw - ik wil deze dag terug,
mijzelf bewaren: meisje met brief.
Daarom open ik je brief niet.
© Esther Jansma
Uit: Esther Jansma Dakruiters. Amsterdam, Arbeiderspers, 2000
Bekentenis
GEHEIM AGENT
Alles heb ik geregeld: de valse naam
en het hotel waar niemand ons zou zoeken.
Zijn spierkracht, dat hij klein was, niet veel sprak,
zijn gladde bruine zolen heb ik zelf bedacht.
De rust waarmee hij alles met me deed
om me tot een bekentenis te dwingen.
Stroomstoot, ijslikeur, bamboe, valse hoop:
hij was een meester in het derdegraads verhoor.
Toen ik vertrok had ik gezworen wat hij wou.
Ik had gemoord, verraden en gelogen,
en meer getierd dan hij ooit had gehoord
en toegegeven: deze ontmoeting vond nooit plaats.
© Tonnus Oosterhoff
Uit: Tonnus Oosterhoff Boerentijger, Amsterdam, De Bezige Bij, 1990.
Het bestuur van de Stichting P.C. Hooft-prijs voor Letterkunde heeft maandag 19 december jl. besloten de P.C. Hooft-prijs 2012 toe te kennen aan Tonnus Oosterhoff (Leiden, 1953). Oosterhoff is dichter, essayist, schrijver, neerlandicus en reserve-brugwachter. Hij krijgt 'de P.C. Hooft', een oeuvreprijs deze keer bestemd voor poëzie, uitgereikt op 24 mei van het nieuwe jaar tijdens een feestelijke bijeenkomst in het Letterkundig Museum te Den Haag.
Tonnus Ooosterhoff heeft al ruim tien jaar een website met 'bewegende' gedichten, illustraties en muziek die hij in het programma Flash schrijft: http://www.tonnusoosterhoff.nl/menu/index.html
maandag 19 december 2011
Op een schaal
VERMEER
Zoals dode fazanten en patrijzen
precies hun plaats kennen op een
glanzende schaal, versierd met
een handvol bedauwde druiven, zo
vanzelfsprekend mooi in kamers
met een raam op het noorden, in
ingehouden licht, als vogels in een
kooi met het deurtje open, niet bij
machte om te vluchten, wachtend
op iets dat vanuit dat raam misschien
ooit: deze vrouwen vaak het hoofd
gebogen, bezig met wat nauwelijks
bewegen nodig maakt. Een brief
die wordt gelezen, melk gegoten,
een parel gewogen, een leven geleefd.
© Marc Tritsmans
Uit: Marc Tritsmans Van aarde, Tielt (B.), Lannoo, 1999
Rechtop
SPIJKER
De ingeklopte kop verraadt de punt
die door de macht van hamers werd verdreven.
Door timmerbazen voorgeproefd, verdund,
verplet tot scherpte, kwetst hij, hecht hij
de vezels waaraan hardheid zij gegund.
Weerspannigheid en lengte worden waarden
als groter smeedwerk hem het hout in drijft.
Hij blijft rechtop als hij de slagen krijgt.
© Geert van Istendael
Uit: Geert van Istendael Taalmachine Amsterdam/Antwerpen, Atlas, 2001
zondag 18 december 2011
Voorbij de zon - in memoriam Václav Havel
WEG VAN DE HOOP *
Diep in onszelf dragen wij hoop:
Als dat niet het geval is,
is er geen hoop.
Hoop is een kwaliteit van de ziel
en hangt niet af van
wat er in de wereld gebeurt.
Hoop is niet voorspellen of vooruitzien.
Het is een gerichtheid van de geest.
Een gerichtheid van het hart,
voorbij de horizon verankerd.
Hoop
in deze diepe en krachtige betekenis
is niet hetzelfde als vreugde
omdat alles goed gaat,
of bereidheid je in te zetten
voor wat succes heeft.
Hoop is ergens voor werken,
omdat het goed is, niet alleen
omdat het kans van slagen heeft.
Hoop is niet hetzelfde als optimisme,
evenmin de overtuiging
dat iets goed zal aflopen.
Wel de zekerheid dat iets zinvol is,
ongeacht de afloop,
het resultaat.
© Václav Havel (5 oktober 1936 - 18 december 2011)
*Veel aangehaald gedicht van de (toneel)schrijver-dichter, filosoof, mensenrechtenvoorvechter en verzetsman Havel. De vanmorgen overleden oud-president van Tsjechoslowakije en later Tsjechië (1989-2003) schreef Hoop in de periode dat hij zelf in de gevangenis zat: na jaren van vervolging, arrestatie en publicatieverboden ten tijde van de Charta 77-beweging.
Marmer
DE TUIN
Wat zal ik voelen bij het zien van zijn koude lichaam
zijn gele neus en marmeren handen.
Ga ik hem wassen of drink ik automatenkoffie.
Ik vrees het moment dat ik in het voorjaar voor het eerst
alleen de tuin te lijf moet gaan.
© Maarten Moll
Uit: Maarten Moll Lichaam, Amsterdam/Antwerpen, Uitgeverij Contact, 2011
Lampen
Wat nog splijten kon in jaren van weemoed,
nog kon roesten van onlesbare dorst,
vervalt en het roepen onder de aarde
doet geen pijn meer en de lampen,
de waakzame, van de ruisende vrouwen
gaan in duister gekleed.
Kijk, een haas slaat zijn haken,
buitelt en
proeft tussen zijn tanden het lood.
© Louis Ferron
Uit: Louis Ferron Voor de val, Amsterdam, De Bezige Bij , 1991
zaterdag 17 december 2011
Terug, zacht
PIETÀ
Die Welt is fort, ich muss dich tragen.
- Paul Celan
Deze pietà
is een man
verzorgd door een andere man
en morgen noodt hen
tot de zachtste
draaiing van een voet in de rug
deze rug raakt, omgekeerd, de voet
terug, zacht
!deog flezej grozreV
© Erín Moure
- uit het Engels vertaald door Samuel Vriezen -
Gedicht van Erín Moure (Canada, 1955) in: Chaos & Orde, festivalbundel
van Poetry International 2011, Rotterdam, juni jl.
van Poetry International 2011, Rotterdam, juni jl.
Stem
ALLEDAAGSE WONDEREN
1.
Het was niet lang nadat hij van de markt terugkwam,
hij had gekeken naar speelgoed dat klein en
glinsterend in te grote bakken lag te wachten
op kopers terwijl ook hij al naar huis verlangde
waar zich tegenwoordig dagelijks een wonder
voltrok, zoals vanochtend
toen opeens het groene lampje van zijn huiscentrale dat
al jaren uit was even oplichtte.
2.
Hij hoorde op de markt, die al bijna werd afgebroken,
de stemmen van vrouwen en zocht de hare en
wist dat zij ook in het missen aanwezig is,
zoals een bril of een riem die je overal in huis zoekt
zich in je jaszak bevindt.
© Wim Brands
Twee nieuwe gedichten van Wim Brands in De Revisor 2011-2,
halfjaarboek voor nieuwe literatuur nr. 3.
vrijdag 16 december 2011
Betrapt
DE SLUIER
Wat is van het neerslaan van mooie ogen
betrapt op hun schoonheid, wel het verwonderlijkst?
Dat door hem of door haar die de ogen neerslaat
een zó schone sluier tevoorschijn gehaald wordt
en hiermee den schonen blik bedekt,
dat het doel hiervan, namelijk het verbérgen der schoonheid
van 't eigene wezen, geenszins bereikt wordt.
© Jan Hanlo
Uit: Jan Hanlo Verzamelde Gedichten, Amsterdam, Van Oorschot, 1970
donderdag 15 december 2011
Net als
ONBEGAANBAAR
Voor Yorgos Arayis
Deze weg is verzakt.
Dat komt doordat hij vanaf het begin
slordig was aangelegd
dat komt doordat de opzichters sjoemelden
en de werklieden
waardeloos materiaal gebruikten
de stommelingen
en dan kwam de regen er ook nog eens bij
met bakken uit de hemel
en de weg verzakte
en zonk weg
en werd een en al diepe scheuren
als wonden
als een kreet van protest naar de sterren.
Deze weg is verzakt.
Net als mijn leven.
© Anéstis Evangélou
- uit het Grieks vertaald door Kirsti de Hek -
in: Anéstis Evangélou Verslag van een balling, debuutbundel uit 1960, in tweetalige versie eerder gepubliceerd in Kruispunt nr. 179, Brugge, 1999.
woensdag 14 december 2011
Danser
O KUS MIJ, O OMARM MIJ
ik heb lang in de regen gestaan
ik heb lang op de bus gewacht
ik heb geen taxi kunnen krijgen
ik heb lang wakker gelegen
ik heb ontzettend gedroomd
ik heb niets gegeten
ik heb gestolen
o kus mij, o omarm mij
ik ben de witte slanke jongen
ik ben degene die droomde
ik ben de schim in de regen
ik ben de danser, de dirigent
ik ben de man bij het avondrood
ik ben het lichaam
ik ben de enige.
© Hans Lodeizen
Uit: Hans Lodeizen Verzamelde gedichten, Amsterdam, Van Oorschot, 1996/2007 (2e dr.)
Enige vrees
OP ALLE GEZICHTEN
Op alle gezichten van alle mensen
altijd jouw ogen de twee broers
het gebeuren van jou en de onwerkelijkheid
van de wereld
Alle geluiden herhalen je naam
alle gebouwen denken er aan en de affiches
de typemachine raadt het en de sirenes echoën het
elke geboortekreet bevestigt het en de verwerping
van de wereld
Mijn dagen zoeken naar het voertuig van je lichaam
mijn dagen zoeken naar de gestalte van je naam
altijd voor mij in het pad van mijn ogen
en mijn enige vrees is bezinning
die jouw bloed wil veranderen in water
die jouw naam wil veranderen in een nummer
en je ogen iets van herinnering ontzegt
© Ingrid Jonker
Uit: Ingrid Jonker Ik herhaal je - uit het Zuid-Afrikaans vertaald door Gerrit Komrij,
met een nawoord van Henk van Woerden - Amsterdam, Podium, 2000
Het ruisen
HERBERG ZONDER NAAM
De herberg heeft geen naam, hetzij een die de schaamte
van het grauw dat hier nog samen is kan spreken.
Laatste halteplaats met echte bedden. Het gelag
van sletten en soldaten stoort mij bij het avondmaal.
Ik lees een vers en steel daaruit het vuur
om eigen regels aan te branden. Niet mijn lijf.
Dat gaat vandaag alleen met zichzelf naar bed.
De gelagzaal stroomt pas leeg wanneer het avond is.
Het hormonale ruisen gaat steeds rond –
verwarmt mijn bloed, verdooft mijn oor.
© Chrétien Breukers
Uit: Chrétien Breukers Gysbert Japicx bezoekt het Drielandenpunt, Leeuwarden,
Friese Pers Boekerij, 2009
dinsdag 13 december 2011
Maaltijd in lila
STOPPLAATS
We hielden halt in het stadje de herbergier
liet een tafel in de tuin zetten de eerste ster
flitste aan en doofde we braken brood
je hoorde krekels in de ganzenvoet van de avond
gehuil maar het gehuil van een kind daarnaast gekrioel
van insekten van mensen de vette geur van aarde
zij die met de rug naar de muur zaten
zagen een - nu lila - galgenheuvel
tegen de muur een dichte klimop van executies
we aten veel
zoals altijd als niemand betaalt
© Czesław Miłosz
- vertaling uit het Pools: Karol Lesman -
In: Heb medelijden, tijd. Poolse poëzie van de twintigste eeuw, samengesteld en
vertaald door Karol Lesman, Leiden, Plantage, 2003
Wit papier
VEL
Wat trager toch en moeilijker
getekend dan geschreven:
kilometers krentenbollen,
massa’s met behoeftes,
warme macedoine,
kus van nog zonet,
bijvoorbeeld, enzovoort.
Teken een muur: het is erachter.
Trek een rivier: het veer mag varen.
Teken een streep: herken de verte.
Wit papier is winter.
© Joke van Leeuwen
Uit: Joke van Leeuwen Wuif de mussen uit - gedichten en beelden, Amsterdam, Querido, 2006
Winterfestival
Vier dagen literatuur, muziek en film op Writers Unlimited
(v/h de Haagse Winternachten)
van 19-22 januari 2012 in Theater aan het Spui en het Filmhuis, Den Haag.
Thema: 'Keep on dreaming'
Klik voor programma en kaarten:
Voor m'n archief
TOEN JE ME TEN HUWELIJK VROEG,
WOU IK NOG HET VOLGENDE
in je dagen bladeren als stonden ze in een archief,
ze kaften, hoofdstukken openslaan
en bovenal verbanden leggen.
hoe je in kamers zonder deuren sliep bijvoorbeeld,
wat dat van je maakte en waarom je zoveel schrijft
over grootouders, rimpels en dood.
ik zou graag teruggaan naar die avond
bij de haard waarop ik je iets vroeg en
je ogen trilden alsof je in een trein zat.
een goede archivaris zet die rubrieken
binnen handbereik.
© Sylvie Marie
Uit: Sylvie Marie Toen je me ten huwelijk vroeg, Antwerpen/Amsterdam, Vrijdag-Podium, 2011
maandag 12 december 2011
Blikje
ZEER KLEINE ODE AAN DE LIEFSTE
vanochtend
zag ik op straat
een leeg heinz-blikje liggen:
en onmiddellijk
dacht ik aan jou:
57 varieties
© Cees Buddingh'
Uit: C. Buddingh' Gedichten 1938-1970, Amsterdam, De Bezige Bij, 1977
Reiziger
IN HET WATER KIJKEN
In een heldere vijver in Transsylvanië
aan de voet van een Draculaburcht
zag ik een salamander uit de diepte
omhoogkomen, majesteitelijk traag,
een bel lucht happen en met een nonchalante
beweging weer naar de bodem zakken.
Dinosaurus en ruimtewandelaar tegelijk:
een mens in een salamanderpak verlaat
het zonnestelsel omdat de centrale ster sterft.
Reiziger tussen wier, torren, sterrennevels,
spiegeling van de Draculaburcht.
Steeds beter besef je dat wat je ziet
niet de waterwereld hier beneden is of
het ijle heelal boven, maar de toekomst
van wie zich daartussen bevindt.
© Rouke van der Hoek
Uit: Rouke van der Hoek Wolventeldag, Amsterdam/Antwerpen, Atlas, 2008
Drenkeling
DRAAD
Een draad van glas hangt boven
het bed. Hij trilt en schittert, golft
langs kussens, lakens, over huid
naakt en doorzichtig, schermt af,
nodigt uit, maar heeft geen haast.
Lost hij op, straks, achter haar rug,
een ladder na de laatste drenkeling
binnengehaald? Of valt hij neer, wikkelt
het lijf dat achterblijft, klein en koud,
in windsels van onbreekbaar licht.
© Peter Swanborn
Uit: Peter Swanborn Tot ook ik verwaai, Amsterdam, Podium, 2009
zondag 11 december 2011
Alsof
VOORZICHTIG AANWEZIG
Zo mooi, alsof je bijna niet bestaat,
en enkel door er toch te zijn verraad
je je aanwezigheid voorzichtig
en ben je waar je zichtbaar bent doorzichtig.
© Ruben van Gogh
Uit: Ruben van Gogh Aan het eind van het begin Amsterdam, Prometheus, 2001
Klonterende mascara
SCHON WIEDER IST VON MEINER ZEIT EIN LEBENSJAHR DAHIN *
De tijd van een minnaar zo jong dat hij van een beetje coke al in mijn bed plaste,
zocht ik jaar op jaar naar het vuurwerk van de Chinese families,
er een camee in mijn ogen werd geprojecteerd
vanaf de straathoeken die ik op mijn zoektocht overstak,
er joegen Wedgewood blauwe sneeuwstormen door de lege bossen van onze verjaarskalender,
backstage dronken we whisky en champagne, we rookten filtersigaretten,
gulzigaards dat waren we, ik ook, maar ons lichaam deelden we,
Jezus volgend; neem dit brood dit is mijn lichaam, drink deze beker wijn, mijn bloed,
ik verdien meer dan de herinnering aan ontwaken met samengeklonterde mascara op mijn wimpers,
koortsig rode oorschelpen, de beeldschone jongen die mijn bed natmaakte,
de steen viel uit mijn ring, maar ik droeg de camee,
roze als mijn slaapwangen, totdat ik het vuurwerk van de Chinese familie op het spoor kwam.
© Carla Boogaards
* cantate van Bach
Nieuw werk van Carla Bogaards, in: Meander aflv. 391, juni 2010
zaterdag 10 december 2011
Spijkers
HET SILHOUET VAN LÜBECK
Opdat de aarde vast zou hangen aan de hemel, sloegen de mensen
er kerktorens in
Zeven koperen spijkers, niet af te wegen
tegen goud
© Reiner Kunze
- uit het Duits vertaald door Geert van Istendael -
In: De mooiste van de hele wereld - 300 gedichten van de 20ste eeuw [bloemlezing], samengebracht door Koen Stassijns en Ivo van Strijtem. Tielt (B.)-Amsterdam, Lannoo/Atlas, 1996
donderdag 8 december 2011
Hoe breed
IN EEN BLAUWE PYJAMA
Ik slaap in een blauwe pyjama,
rechts van mij slaapt mijn kind.
Ik heb nooit gehuild,
ik zal nooit sterven.
Ik slaap in een blauwe pyjama,
links van mij slaapt mijn man.
Ik heb mijn hoofd nooit tegen de muur geslagen,
ik heb het nooit uitgegild van angst.Hoe breed is dit bed niet
dat er plaats is
voor zoveel geluk.
© Anna Świrszczyńska (1909-1984)
In: De mooiste van Świrszczyńska, bloemlezing.
Samengesteld en uit het Pools vertaald door Jo Govaerts
en Karol Lesman. Tielt (B.)-Amsterdam, Lannoo/Atlas, 2006.
W niebieskiej piżamie
Śpię w niebieskiej piżamie,
z prawej strony śpi moje dziecko.
Nigdy nie płakałam,
nigdy nie umrę.
Śpię w niebieskiej piżamie,
z lewej strony śpi mój mężczyzna.
Nigdy nie biłam głową o ścianę,
nigdy nie krzyczałam ze strachu.
Jaki szeroki jest ten tapczan,
pomieściło się na nim
takie szczęście.
- Anna Świrszczyńska
woensdag 7 december 2011
Magneet
ALS EEN TAFELBLAD GLANZEND
Op bed kijken we elkaar
uit de kleren op de vloer
een jurk, een hemd meer valt niet
uit te trekken; hoe we op handen en knieën
bijenwas in de vloer wrijven
tot het hout was opgeeft
terwijl we elkaar op bed liggen te bekijken
op de vloer, glad als een tafelblad waarover dingen
uit eigen beweging beginnen te schuiven
tegen elkaar aan, van elkaar weg
traag over de was glijdend, het lijkt ze
geen moeite te kosten, de magneet onder tafel onzichtbaar
ademend; een tepel uit een borst, een borst
uit een jurk, een hoofd uit een hemd,
het hoofd in de nek
zo graag had ik me
aan haar mond totaal
opengesneden
© Peter Verhelst
Uit: Peter Verhelst Nieuwe sterrenbeelden, Amsterdam, Prometheus, 2008
dinsdag 6 december 2011
Dat het sissen bleef
ZIJ BREEKT WAKKER en spoelt aan
als iemand die verbeten op
de ramen tikt met druppels
uit het noorden en verlangen.
Zij zegt: Ik kan niets lichters
dan dit lichaam geven.
Zo licht dat het verglijdt
nog voor ik het kan nemen.
Ik zeg: Ik kan niets groters
doen dan in je ondergaan,
zoals vermoeide warmte ’s avonds
in je zinkt. Ik droomde dat
het sissen in je duren bleef
en dat ik in je leerde zwemmen.
Uit de cyclus Het Derde Geheim, in:
Johan de Boose Geheimen van Grzimek
Antwerpen, Meulenhoff/Manteau
(De Bezige Bij, Antwerpen), 2010.
Bovenstaand sonnet werd genomineerd voor het Beste Gedicht van 2010.
De bundel waaruit het gedicht afkomstig is, kreeg een nominatie voor
de Herman de Coninckprijs 2011.
maandag 5 december 2011
Hobbelpaard
Vader, ontmantelde, zie je niet
hoe je vrouw nu heerst in jouw rijk
de ontspoorde wagen geborgen, de klap
te boven waarmee jij viel, je schedel brak.
Een dames- een heren- een boerenpaard
hield je in het spoor, bij hobbelpaard gieren
en vallen van je ene knie op de andere -
in mijn benen nog de kinderhefhoogte
ingesleten in de treden op zondag, je tilt me
op naar de schatten in jouw burcht.
© Ineke Holzhaus
Uit de afdeling Elektra, in:
Ineke Holzhaus Waar je was, gedichten, Maastricht/Amsterdam, Azul Press, december 2011.
- voor N.J.H. [1902-1983] -
Congruentie
EUCLIDES
Gij zijt aan het bestaande tegenstrijdig.
Buiging en ronding om u heen gelegd,
eenmaal uw beeld te buiten, trokken recht
en maakten u aan alles evenwijdig.
Tussen die lijnen werd de tijd ontijdig
en schoof de ruimte uit uw lichaam weg.
Ieder begrip dat nog iets van u zegt,
krijgt doel te veel en middelen te weinig.
Ik kan u niet met Euclides beschrijven,
want de figuur waarmee gij congrueert
heeft punten nodig der oneindigheid.
Nochtans moet gij binnen de perken blijven
van het gedicht dat u verdisconteert
in al het wit dat ieder woord omsluit.
© Gerrit Achterberg
Uit: Gerrit Achterberg Verzamelde Gedichten Amsterdam, Querido, 2000.
- Punten van oneindigheid, over wiskunde & poëzie, met dank ook aan Wiskundemeisjes.nl
Surprise
SINTERKLAASGEDICHT
Wat concludeert de Jurist op Sint Nicolaasavond?
Dat Zwarte Piet ‘een racistisch fenomeen’ is
in strijd met art. 1 van de Grondwet…
en de VN-Verklaring van de Rechten van Mens?
Dat de Goedheiligman ten aanzien van zijn paard
dat onafgebroken over gladde daken kletteren
moet
art.16 Gezondheids- en Welzijnswet Dieren
stelselmatig overtreedt?
Dat al dat kwistig pakjes gooien door de schoorsteen
in strijd is met de Warenwet
en de Wet Cadeaustelsel
bovendien?
Welnee! Hij peinst over het auteursrecht
Berust het bij de dichter
of …
bij het Warenhuis “De Bijenkorf”
als daar de dichter in tijdelijk dienstverband
als Hofpoëet van Sint Nicolaas
een kunstig rijm maakt bij uw surprise…?
Zie, hoe hij glimlacht
de Jurist…
te dwaas, te onverwacht is diens conclusie:
berust bij Sinterklaas!
© Manuel Kneepkens
De jurist-dichter mr. M.M.M. Kneepkens volgde in de jaren zestig aan de Rijksuniversiteit Leiden o.a. colleges auteursrecht bij de rechtsgeleerde prof. E.D. Hirsch Ballin