vrijdag 29 augustus 2008
Zonder slot
Een foto van 11 september
Ze sprongen uit de brandende etages naar beneden -
een, twee, nog een paar
hoger, lager.
Een foto hield ze levend tegen
en bewaart ze nu
boven de aarde naar de aarde toe.
Elk van hen is nog een geheel
met een persoonlijk gezicht
en bloed dat goed verborgen is.
Er is tijd genoeg
voor het haar om los te waaien,
voor de sleutels en het kleingeld
om uit de zakken te vallen.
Ze zijn nog steeds in het bereik van de lucht,
binnen de kring van de plekken
die net zijn opengegaan.
Ik kan maar twee dingen voor hen doen -
die vlucht beschrijven
en geen laatste zin toevoegen.
© WÍSLAWA SZYMBORSKA
Gedicht geschreven naar aanleiding van de beelden van de brandende en instortende Twin Towers op 9/11 (nine-eleven), 11 september 2001, de dag dat New York en andere Amerikaanse steden werden getroffen door moslim-zelfmoordcommando's die "het decadente westen" aanvielen met gekaapte vliegtuigen die zich in hoge gebouwen boorden. De terreurdaad, die de wereld schokte, kostte bijna 3.000 mensen het leven.
Nine-eleven werd het begin van een verslechterde verhouding tussen de moslimwereld en het westen en het sein voor westerse invallen in Irak en Afghanistan.
Uit: Wíslawa Szymborska Het moment (Chwila), Amsterdam, Meulenhoff, 2003.
- vertaling: Gerard Rasch -
Szymborska (1923), de grande dame van de Poolse literatuur, kreeg in 1996 de Nobelprijs.
Rasch ontving in 1997 de Martinus Nijhoffprijs voor zijn vertalingen van diverse Poolse schrijvers, in het bijzonder voor de vertaling van het verzameld werk van Bruno Schulz.
Met dank aan www.biblioweb.nl
vrijdag 8 augustus 2008
Zo denken dieren
ZOALS
Zoals je soms een kamer ingaat, niet weet waarvoor
en dan terug moet langs het spoor van je bedoeling,
zoals je zonder tasten snel iets uit de kast pakt
en pas als je het hebt, weet wat het was,
zoals je soms een pakje ergens heen brengt
en, bij het weggaan, steeds weer denkt, schrikt,
dat je te licht bent, zoals je je, wachtend,
minutenlang hevig verlieft in elk nieuw mens
maar toch het meeste wachtend bent,
zoals je weet: ik ken het hier, maar niet waar het om ging
en je een geur te binnen schiet bij wijze van
herinnering, zoals je weet bij wie je op alert
en bij wie niet, bij wie je kan gaan liggen,
zo, denk ik, denken dieren, kennen dieren de weg.
Judith Herzberg
Uit: Judith Herzberg Zoals, Amsterdam, de Harmonie, 1992
Op een schop
Voor mij was glück auf
een nachtgroet, in het donker
gesproken door mannen
voor hun behoefte zittend
op de schop terwijl muizen
brood uit hun jaszak vraten
geen treffender beeld
voor de komende slaap
wanneer ik in bed
mijn vader groette
voor hij de deur sloot.
WIEL KUSTERS
uit: Kerkraadse gedichten, Tirade, 1976
maandag 4 augustus 2008
Stoet van uitgewiste namen
21 november 1981
Je liep daar naast mij in je gouden jack.
Ik liep je nog te leren kennen,
jij moest nog aan de oorlog wennen
die ik nog niet had afgelegd.
Wij gingen tegendraads de mensen tegemoet
die als een kalme waterval
vanaf de hoge bruggen kwamen.
Het was de allereerste stoet
die ik ooit zag waarin de namen
van allen waren uitgewist
en waarin elk gezicht
toch toebehoren bleef
aan wie daar samen waren.
Geen leus kwam uit de vele monden,
alleen ging keer op keer de donder,
de zachte donder van de vrede door
de gelederen die niet marcheerden.
Wij gingen stroomopwaarts over de Rozengracht,
legden soms aan en dronken om de naam
likeuren die op andre dagen
te zoet zijn zouden voor een keel
die meer op rauw geweld
was ingesteld, maar die nu mede
te fluisteren begon, wat
allengs aanzwol tot de donder,
de zachte donder van de vrede.
Jij stond daar naast me in je gouden jack.
Het oproer bleef uitbundig stromen.
Ik heb mijn ransel afgenomen
en achteloos opzijgelegd.
J. EIJKELBOOM
uit: Jan Eijkelboom (1926-2008) De gouden man.
Amsterdam, Arbeiderspers, 1982
Leven van het gemis
GEDACHTEN
"We waren gemaakt van elkanders gemis."
"Wij leefden in gedachten
En dachten dat wij leefden."
Leonard Nolens
Uit: Leonard Nolens Derwisj. Amsterdam, Querido, 2003