maandag 4 augustus 2008
Stoet van uitgewiste namen
21 november 1981
Je liep daar naast mij in je gouden jack.
Ik liep je nog te leren kennen,
jij moest nog aan de oorlog wennen
die ik nog niet had afgelegd.
Wij gingen tegendraads de mensen tegemoet
die als een kalme waterval
vanaf de hoge bruggen kwamen.
Het was de allereerste stoet
die ik ooit zag waarin de namen
van allen waren uitgewist
en waarin elk gezicht
toch toebehoren bleef
aan wie daar samen waren.
Geen leus kwam uit de vele monden,
alleen ging keer op keer de donder,
de zachte donder van de vrede door
de gelederen die niet marcheerden.
Wij gingen stroomopwaarts over de Rozengracht,
legden soms aan en dronken om de naam
likeuren die op andre dagen
te zoet zijn zouden voor een keel
die meer op rauw geweld
was ingesteld, maar die nu mede
te fluisteren begon, wat
allengs aanzwol tot de donder,
de zachte donder van de vrede.
Jij stond daar naast me in je gouden jack.
Het oproer bleef uitbundig stromen.
Ik heb mijn ransel afgenomen
en achteloos opzijgelegd.
J. EIJKELBOOM
uit: Jan Eijkelboom (1926-2008) De gouden man.
Amsterdam, Arbeiderspers, 1982
Geen opmerkingen:
Een reactie posten