Taai oneetbaar hart
AANZOEK
Ik ben al vaak door mijzelf op straat gezet,
heengezonden, onbewoonbaar verklaard,
uitgerookt, door ploffende kachels beroet.
En nu hier, het lekt er en tocht. Te moe
voor ander onderdak. Maar ruimte is er
te over voor wie ik bij me heb, in armen sluit
als liefste doorluchte, als kroonluchter
ontvlammen laat, in rust voel aan 't geraamte.
Een klein maar taai oneetbaar hart blijft fier
zich weren tegen binnenschuivend donker. Blijf.
Blijf met mij hokken in die schrale ribbenkast
in het innig bed van geest, bij het weerlicht
getemperd door weemoed, van ons verstand.
Anneke BrassingaUit: Anneke Brassinga Verschiet, Amsterdam, Bezige Bij, 2001.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten