woensdag 25 maart 2009
Langs de touwen
HOND OP DE AKROPOLIS
1
Gekeurd en kaarten
gescheurd mogen we door.
Voor ons de weg glad
van benieuwdheid, van grote
grage voeten, trage kleine die mee
moesten. Het is als vroeger
een ongedurig duwen en dringen en weer
glipt die schaduw
honds mee naar binnen.
2.
De schutkleur heeft hij van het oude,
van marmer zoals hij zich voegt
naar het marmer. Tot je
over hem struikelt kijk je
nog aan hem voorbij, tot hij blaft, gromt
zijn tanden laat zien. Versteende
slaper lijkt hij, maar zijn derde oog
houdt je steeds in de gaten, staat naar je
open, onafgebroken.
3.
Het is anders. Handlanger des duivels
de wachter, elke liefkozende hand op een zuil
fluit hij af, laat staan dat je de tempel in mag
om een beetje te knielen. Hetzelfde is
anders. Er zat een vrouw
met een kind, maar ze zit er niet meer
en het kind zit er niet meer. Er loopt
een vrouw langs de touwen
een blaffende hond op haar hielen.
© Hester Knibbe
Uit: Hester Knibbe Bedrieglijke dagen, Amsterdam/Antwerpen, Arbeiderspers, 2008
Geen opmerkingen:
Een reactie posten