donderdag 23 april 2009

Iedereen zwart


HET GOOTSTEENDRAMA


Iedereen in het stadje was zwart. De laatste trein was al
vertrokken en vorken van ogen prikten in de slagroom van mijn witte huid.
In de dichtstbijzijnde winkel kocht ik schoensmeer en smeerde mezelf in
net zo lang totdat de receptionist in het motel zijn
zwarte Engels niet meer aanpaste toen hij mij een kamer liet zien.
‘Maakt u mij morgen om zeven uur wakker. Om half acht vertrekt
mijn trein.’ Hij maakte me wakker om tien voor half acht, en ik haalde
ternauwernood het station.
Iedereen keek naar me en ik herinnerde me de schoensmeer.
Ik probeerde het, met zachte vingers,
te verwijderen. Hardere vingers deden de huid evenmin wat,
en toen begreep ik dat de receptionist
iemand anders had gewekt.

Goedemorgen poëzie
blijf me te laat wakker maken,
laat zwarte schoensmeer doordringen in
mijn huid en woorden stromen in het gootsteendrama.
Daar zal het geklots van het water de restjes genot afspoelen
die mijn vrouw in het soepbord heeft neergelegd
en de lepels vergeten even de tunnel van de mond
waardoor ze werden aangegaapt.
Huid is huid,
en het afwasmiddel laat de nagels van mijn dochter
schitteren als de lampen van de achtbaan op de kermis
van mijn jeugd.


Ronny Someck


- met dank aan het Maastricht International Poetry Nights festival, juni 2006,
vertaling: Hilde Pach -

Naderhand ook gepubliceerd in: Ronny Someck Blues van de derde zoen, Maastricht, Azul Press, 2010

Geen opmerkingen:

Een reactie posten