zaterdag 11 april 2009
Geluksvogel
Soms komt een gedicht de straat inrijden.
In Rotterdam tenminste, dat zich er op beroept niet alleen de stad van Poetry International te zijn maar zowaar "de hoofdstad van de poëzie". Honderden vuilniswagens, veegkarretjes en ander rijdend materieel van de gemeentelijke reinigingsdienst Roteb zijn namelijk beschilderd - beter misschien: beschreven - met poëzieregels uit de hele wereld. Een idee ooit van voormalig Poetry-directeur Martin Mooij, en daarom zijn de letterkundige vuilophaalvierwielers al bijna twee decennia een vertrouwd straatbeeld in het Manhattan aan de Maas.
De chauffeur van deze vuilnisauto, met op de zijkanten een fraaie versregel uit de Perzische cultuur van de Irakees Al-Ghuzi, keek aanvankelijk nogal argwanend toen de aangenaam verraste voorbijganger een camera tevoorschijn haalde. Rotebwagens, het is een onuitroeibaar Rotterdams publiek geheim, jakkeren buiten diensturen vaak met razende vaart over hobbels en verkeersdrempels door buurten. "Waar is dit voor?" Toen de chauffeur begreep dat het in dit geval niet om een als burger vermomde 'flitser' ging, steeg zijn spraakzaamheid. "O, het is te doen om die woorden onderop? Dan had ik de auto wel eens mogen wassen! U laat dat vuil van mijn wagen op de foto straks toch wel wegpoetsen?"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten