dinsdag 26 mei 2009

Kroon



1.4


Elke morgen vind ik je voetsporen
die vanaf het duin de zee inlopen:
het is vloed geweest, je zocht de weg terug.

Ik gooi je een kroon van wier achterna,
trap duizenden witte skeletten kapot,
fragmenten van zeeëgels. 'Vangen!'

Het is niet de westenwind die mij omdraait,
niet het geluid van een brekende
stengel, niet de aanrollende branding,

maar de ganzen. Van wie kwam dat bericht
en werd het doorgegeven? Ik kijk achter mij:
niemand; voor mij; niemand; en spreid de armen.


MARIA VAN DAALEN


Slotgedicht van het vierluik Albumblad,
uit: Maria van Daalen Deze geschiedenis, Landgraaf, Herik, 1994.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten