zaterdag 15 augustus 2009

Menschenbeesten - hervatting (5)



VOETBAL-HYMNE


O Spel, dat hoofd en hart der knapen vult,
Die dagelijks 't gedaas der krant verslinden,
In hartstocht, die geen smaak voor 't hoog're duldt,
Dat menschen beesten maakt, en zienden blinden -

Hoort, hoe het plebs uit rauwe kelen brult,
Terwijl het aan 't afzichtlijk schouwspel smult,
Als daar een horde woestaards en ontzinden
In 't schunnig schop-werk vuile vreugde vinden...

Ziet, hoe des lichaams schoonste lijn zich kronkelt,
De pees zich opbolt als een boos gezwel,
Wijl 't oog van een onheil'gen vuurgloed fonkelt...

Ja, duizendwerf vervloekt zij 't voetbalspel,
Waarbij bedrogen wordt, gewed, gekonkeld...
Voort! vuige voetbalbende - vaar ter hel!


Charivarius

Charivarius (= kabaal), pseudoniem van Gerard Nolst Trenité, was een Nederlands letterkundige, anglist en taalcriticus.
Onder eigen naam schreef deze Utrechtse predikantenzoon (1870-1946) ook schoolboeken. Met zijn schuilnaam verwierf hij grote bekendheid als columnist voor de Groene Amsterdammer, totdat deze krant in 1940 door de Duitse bezetter verboden werd. In de Groene had hij een taalrubriek, waarin de strenge taalleraar stijlfouten, vreemde zinswendingen en taalkundige misstanden aan de kaak stelde; allerhande ongerijmdheden die volgens Charivarius het pure Nederlands aantastten. Charivarius ging ook vurig tekeer tegen germanismen en andere buitenlandse invloeden die de Nederlandse taal binnenslopen. Vermoedelijk weinigen zouden zónder Charivarius ooit gehoord hebben van contaminatie, germanisme of pleonasmen als 'witte sneeuw', taalfouten die tegenwoordig meer door de vingers worden gezien dan in zijn tijd.
De oprichting in 1931 van het Genootschap Onze Taal is waarschijnlijk een gevolg van Nolst Trenité's hardnekkig ijveren voor correct taalgebruik.

Een deel van zijn columns is gebundeld in Charivaria (1913-1916).
Charivarius nam wel meer op de hak. Naast zijn taalrubrieken schreef hij veel spotrijmen, zoals het bovenstaande 'voetbalvers', dat voor het eerst werd gepubliceerd in het vijf delen tellende Ruize-rijmen die tussen 1914 en 1917 afwisselend in o.a. Haarlem (uitg. Tjeenk Willink) verschenen.
In 1922 werden de spotverzen definitief gebundeld (Amsterdam, zonder uitgever).



Met dank aan Lizet Kruyff

Geen opmerkingen:

Een reactie posten