Wit duister
BARBAARSE ODEN II
[BAPBAPEΣ ΩΔEΣ]
Kijk mij daar weer aan de rand van de werkelijkheid
veertig kilometer van Réthymno
met de enkels in de Libische Zee.
Ik scharrel rond
tussen de wasemende rotsen die
meedogenloos de zon vermalen.
Mijn hand strijkt langs je haar dat weeft
aan 't witte duister
van de dag. (De anemonen
een reeks felle bezwaarschriften
van de eeuwigheid, krijgen telkens
nul op het rekest.)
Mijn hand strijkt langs je borst die
in 't genot is van de zee. Je duister
lichaam maakt onlosmakelijk deel uit
van de waarheid.
© Násos Vayenás
Uit: Násos Vayenás Barbaarse Oden – vertaling uit het Nieuwgrieks en inleiding:
Marko Fondse en Hero Hokwerda. Groningen, Styx, 1997
Geen opmerkingen:
Een reactie posten