maandag 19 september 2011

Witte kraag


TWAALF LIEDJES
(9)

[Twelve songs, IX]



Stop alle klokken, maak de telefoon kapot,
Belet de hond te blaffen met een lekker bot,
Leg de piano's het zwijgen op en breng met stille trom
De kist naar buiten, dat de rouwstoet komt.

Laat vliegtuigen cirkelen kermend boven ons hoofd
En in de lucht de boodschap kerven Hij is dood,
Knoop elke stadsduif crêpe strikken om de witte kraag,
Dat de verkeerspolitie zwartkatoenen handschoenen draagt.

Hij was mijn noord, mijn zuid, mijn oost en west,
Mijn werkweek en mijn zondagsrust,
Mijn dag, mijn nacht, mijn woord, mijn lied;
Ik dacht dat liefde eeuwig was: zo is het niet.

De sterren zijn niet welkom nu: doof ze terstond,
Omwikkel de maan en ontmantel de zon,
Giet ocenanen leeg en veeg de bossen schoon,
Want er is niets meer nu waar ooit nog iets van komt.


©  W.H. Auden



Wystan Hugh Auden (USA, 1907-1973) in: De mooiste van de hele wereld, bloemlezing - uit het Engels vertaald door Koen Stassijns - Tielt (B.)-Amsterdam, Lannoo/Atlas, 1996

Geen opmerkingen:

Een reactie posten