woensdag 1 februari 2012

In memoriam Wisława Szymborska (1923-2012)



TOESPRAAK IN HET KANTOOR VOOR GEVONDEN VOORWERPEN



Op weg van zuid naar noord heb ik enige godinnen verloren,
en op weg van oost naar west ook heel wat van mijn goden.
Voor immer zijn een paar sterren gedoofd, hemel, waar ben je.
Een of twee eilanden zijn in zee gestort en gezonken.
Ik weet niet eens precies waar mijn klauwen zijn gebleven,
wie in mijn pels rondloopt of wie nu in mijn schaal woont.
Toen ik aan land kroop, ben ik broers en zussen kwijtgeraakt
en ik heb maar één botje over dat die datum in mij herdenkt. 
Ik ben uit mijn vel gesprongen, heb wervels en poten verspild,
ben vele, vele malen buiten mijn zinnen geraakt.
Lang geleden heb ik daarvoor mijn derde oog gesloten,
het met een vin weggewuifd, er mijn takken over opgehaald.

't Is weg, verloren, naar alle windstreken uiteengedreven.
Het verbaast me hoe weinig er van me is overgebleven:
één individu van het momentaan menselijk geslacht,
dat gister in de tram niet aan zijn paraplu heeft gedacht.



© Wisława Szymborska



- uit het Pools vertaald door Gerard Rasch -


Uit: Wisława Szymborska Einde en begin - gedichten 1957-1997, Amsterdam, Meulenhoff, 1999.








Vandaag in haar slaap overleden, in Krakau, aan een slopende ziekte in haar longen: een van de grootste dichters van de twintigste eeuw, Nobelprijswinaar voor de Literatuur in 1996, Wisława Szymborska.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten