dinsdag 27 maart 2012
Liggend in het gras: Stadion Feijenoord (1937-2012)
Vers voor een jarige: vandaag wordt Stadion Feijenoord, in de volksmond De Kuip, 75 jaar. Het volgens deskundigen "mooiste stadion van Nederland" is nog als werkverschaffingsproject aangelegd tijdens de crisisjaren. De roemruchte voetbaltempel in Rotterdam-Zuid werd op 27 maart 1937 officieel geopend. Bouwer en architect Leendert van der Vlugt maakte de feestelijkheden niet meer mee, hij overleed in 1936.
ALS
Als ze winnen zullen ze elkaar omhelzen
liggend in het gras, zingen ze liedjes
in de bus en gaan ze nog niet naar huis
nog lange niet, want als ze winnen
dekt een feloranje hemel alle wanhoop toe
en wist kwetsuren uit. Gezwellen slinken
en verloren kiezen staan weer gaaf
in het gebit. Wie kaal was krijgt een kop
vol haar. De doden komen terug: de vader
van Dirk Kuyt, de vriend van Engelaar. Als
ze maar winnen danst mijn dochter
door het huis en hangt de vlaggen uit.
© Anna Enquist
Uit: Anna Enquist Nieuws van nergens Amsterdam/Antwerpen, De Arbeiderspers, 2010.
Psychoanalytica en schrijfster Anna Enquist [Amsterdam, 1945] is Feyenoordfan.
Enquist verloor haar dochter in 2001 toen die op de fiets in het centrum van de hoofdstad werd overreden door een vrachtwagen (zonder dode-hoekspiegel).
vrijdag 23 maart 2012
Een held
OVER GRENZEN
Een Hoofdletter is een grens, een omhaal
een spatie een komma, wit
een berg is een grens een zee
een muur een uur een mijnenveld
een gebaar is een grens een bevel
een blik een hartslag huid
onmacht is een grens en angst
haat is een grens en wraak
wie grenzen verlegt is een held
wie ze negeert is vrij
of niet goed wijs
of allebei
© Lodewijk Ouwens
Uit: Lodewijk Ouwens Wespenverdrinken en geel cellofaan Rotterdam, Douane, 2011.
Ter nagedachtenis aan Henk Mali [Utrecht, 1935 - Rotterdam, 2012], een leven lang in dienst van de publieke cultuur als o.a. oud-lid van het (redactie)Curatorium van de Arbeiderspers/Het Vrije Volk, voormalig directeur van de Stichting Kunstzinnige Vormgeving Rotterdam (SKVR), bestuurslid van de Mondriaan Stichting en oud-voorzitter van het Rotterdams Letterenoverleg.
donderdag 22 maart 2012
Waar ze waren
DE JAGER IN DE SNEEUW
Een terugkeer
met de noorderzon. Gebogen lopen
jagers, honden het gezichtsveld in.
Op hun schouders ligt de eindeloze
hangmat van het licht. Met moeite
buit, een vos - alleen wie toekijkt
kan het zien. Alleen wie waarlijk ogen heeft
verstaat. Want slechts met afgewend gezicht
ontbloten ze het masker van de spijt. Waar
ze waren blijft geheim, en wat ze zagen is
niet uit te spreken. Maar dat ze weten
staat als bomen bij hen. En ook, dat dit
een aftocht is, hun onverhoopte
aankomst in een huis van
ingesloten open lucht.
© Erik Spinoy
Uit: Ieder hangt aan zijn gevallen toren - jonge Vlaamse en Nederlandse dichters, Antwerpen-Amsterdam, Dedalus/Nijgh & Van Ditmar, 1988
zaterdag 17 maart 2012
Werk
Is het vrouwtje werken?
Je bent er nooit.
Je weet nooit
wat je nog tegen het lijf loopt.
Als ze zich maar wassen, Henk.
Hoeveel keer?
© C.B. Vaandrager
fragm. uit de afdeling De Liefde in:
Vaandrager Made in Rotterdam - verzamelde gedichten, samenst. Martin Bril & Hans Sleutelaar. Amsterdam, De Bezige Bij, 2008.
Zondagmiddag is er ter gelegenheid van de twintigste sterfdag van Cornelis Bastiaan Vaandrager (1935-1992) een Vaandragerherdenking in letterencafé Tsjechov & Co. te Rotterdam-Katendrecht. Niet ver daarvandaan, eveneens in Rotterdam-Zuid, is een museum gepland in het voormalige geboortehuis van Vaandrager aan de Pretorialaan. Het pand in de Afrikaanderwijk moet uitgroeien tot een toekomstig Vaandragerhuis, een eerbetoon aan de peetvader van een
no-nonsense-dichtersgeneratie die opkwam in de jaren zestig van de vorige eeuw met als motto: 'Het is lang geleden dat er in de poëzie werd gelachen.'
Het Vaandragerhuis wil in de toekomst ook onderdak bieden aan writers-in-residence, om hun overtuiging vervolgde schrijvers die worden uitgenodigd tijdelijk in Nederland te komen werken aan bijvoorbeeld een nieuw boek of dichtbundel.
Sleutels is de titel van een overigens onlangs ontdekte, nooit eerder gepubliceerde novelle van C. B. Vaandrager alias de Reus van Rotterdam. Het eerste exemplaar van deze postume uitgave, bezorgd en van een nawoord voorzien door Karel ten Haaf, werd gisteren tijdens de presentatie bij de Rotterdamse boekhandel v/h Van Gennep overhandigd aan Isis Vaandrager, dochter van de overleden auteur.
Zie ook:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Cor_Vaandrager
woensdag 14 maart 2012
Naar buiten
KASTANJES
Als we de steen mogen geloven
Dan rust jij, Wim, vier lentes net,
Hier haast een halve eeuw al met
Je broertje Joris, dat van boven
Boem! Op je buikje werd geschoven
Als veels te groot verjaarspakket –
Geen toetertje deed rettettet,
Geen wimpeltje werd rondgewoven.
Er is sindsdien maar weinig leven
Behalve soms die doffe ploffen
Zo’n zes voet boven jullie bol.
Als jullie samen nu eens even
Naar buiten kwamen, zou je boffen:
Kastanjes, kerels! ’t Ligt hier vol!
© Hendrik van Teylingen
Uit: Hendrik van Teylingen (1938-1998) Huis te Vraag, 37 sonnetten over een begraafplaats.
Amsterdam, De Bezige Bij, 1998
maandag 12 maart 2012
Oudjaar
MIJN MOEDER VERKOCHT
Twee schepels rijst waren we aan Lai-hsi schuldig;
Al deden we onze uiterste best, we konden zijn familie niet terugbetalen.
Op Oudejaarsavond hadden we niets te eten.
Lai-hsi's vader kwam; hij was gloeiend kwaad.
'Ik kom om het geld te innen vandaag, niet om te bedelen.
Verkoop je vrouw, als je het niet terug kunt betalen.'
Hij dwong ons om moeder op staande voet voor geld te verkopen
En om middernacht kwam hij haar met een zwarte ezel halen.
Moeder zag het, zij krabde zich in het gezicht;
Bloed stroomde neer langs haar wangen.
Vader bonsde met zijn hoofd tegen de muur;
Ik klemde de staart van de ezel vast en wou haar niet laten gaan.
'Moeder, Moeder, je mag niet weggaan,
Als je weggaat, wie moet er dan voor mij zorgen?'
© Chang Chih-min
Chang Chih-min (China, 1918) in: Moderne poëzie uit Azië - samenst. en vert. Bertus Dijk, bloemlezing, Amsterdam, Van Gennep, 1977
Ondoorzichtig
ZIJ BREEKT WAKKER en spoelt aan
als niemand ziet hoe naakter
dan zij 's zomers ooit kan zijn
haar lichaam rolt en rimpelt
voor een onbestaande minnaar,
want van alle liefdes is de hare
de verborgen kant, die iedereen
wil zien, maar die zij pas verraadt
als niemand kijkt. Zij kleedt zich
aan met ondoorzichtig licht
en laat zich gaan als niets
lichtzinnigs haar begeert.
Van haar verlangen is de koude
het geheim, die elke blik verteert.
© Johan de Boose
Uit: Johan de Boose Geheimen van Grzimek Antwerpen, Meulenhoff/Manteau, 2010
zondag 11 maart 2012
De troon of de goot
32 REDENEN OM EEN RUS TE HATEN &
ZIJN DOCHTER TE BEGEREN
PROLOOG
De naam is Pavel Cheryonok.
Ik ben van 1956,
het Twintigste Partijcongres
als dat u –
als het jonge volkje dat u bent –
nog iets zegt.
Ik maak het niet lang meer.
Hij zit me op de hielen.
Wie? Die Rus.
Leer mij hem kennen.
Zelf ben ik
1/8 Vlaming,
1/8 Pool,
1/8 Ethiopiër,
1/8 Jood,
1/8 Oekraïner,
1/8 Osseet,
1/8 Georgiër
en 1/8 Rus,
dus ik weet waar ik het over heb.
Van mijn lijst van 32 zal ik u
een ruime selectie van 29
voorleggen. De andere 3 redenen
kunnen het daglicht niet verdragen
of liever: het daglicht kan
die redenen niet verdragen.
Daar gaan we:
I
Een Rus drinkt niet, hij zuipt.
Van ‘water’, voda,
van een heilzame 0%
maakt hij ‘watertje’, vodka,
van een heilloze 40%.
De vuilak!
II
Een Rus eet niet, hij vreet.
Zure room en aardappelen.
Vandaar zijn blik en zijn neus!
III
Een Rus is niet burgerlijk.
Ja, dat klinkt leuk,
maar dat is het niet.
Hij haat het rustige midden,
het oog van de storm.
Hij is mateloos en middelpuntvliedend,
neemt alleen genoegen met troon
of goot. Hij leeft in een centrifuge
zonder ooit gewassen te zijn of
droog achter zijn oren te worden.
Een vies kind, dat is hij.
Nee, dan zijn dochter!
IV
Een Rus neukt niet, hij verkracht,
maar zijn dochter niet!
V
Een Rus leeft niet, hij doodt.
Het milieu, de vijand, de vriend,
moeder de vrouw, de andere Rus.
Alleen zijn dochter,
kom niet aan zijn dochter!
VI
Een Rus ruikt niet, hij stinkt.
Zelfs boven op een kerktoren
staat godbetert nog een ui.
Maar zijn dochter: olala!
VII
Een Rus is zo lelijk als de nacht,
maar zijn dochter, zijn dochter
is zo schoon als
de rozevingerige dageraad.
VIII
Een Rus is vlees noch vis,
mens noch dier – hij werd niet
op de vijfde dag geschapen,
zoals de dieren des velds,
of op de zesde,
zoals wij,
maar tussenin,
en door de duivel,
toen God even een uiltje knapte!
IX
Een Rus heeft een lage ruilvoet,
ergens tussen Israeli en Palestijn,
waar de ene dode een stuk meer
waard is dan de andere levende.
Eén Rus is ongeveer even weinig
waard als een Togolees,
een Birmees of
een Pekinees. Om u wat meer
vergelijkingsmateriaal te geven:
één Pool kost elf Russen.
En wat is nu een Pool!
X
Een Rus investeert niet, hij teert.
Op de zak van een ander!
XI
Een Rus is oliedom, dus met
de huidige prijzen zit hij goed!
XII
Een Rus leeft zich niet uit, hij sterft uit.
Want één troost:
hij is met steeds minder.
Hij haalt zelden de zestig.
Als het zo doorgaat wordt
de laatste Rus in 2324
ten grave gedragen.
Door wie dan?
Door zijn dochter.
XIII
Een Rus werkt nooit
samen, altijd alleen!
XIV
Een Rus is dol op koeioneren,
uitkafferen,
maltraiteren en
mishandelen –
vooral van andersdenkenden,
andershuidigen,
andersgelovigen,
anderstaligen,
trouwens,
zijn dochter ook, maar ja,
die heeft van die mooie
lange benen waar je heerlijk
tussendoor kunt kijken,
zelfs op het hoogste punt,
en die alleen maar te vergelijken
zijn met de eindeloos lange
roltrappen van de metro,
van Moskou,
van Petersburg,
van waar ze daar zo’n ding
maar hebben. Escaleren doet het
algauw, daar op zo’n escalator –
hele romances kun je er initiëren
en consumeren. Maar je kunt je ook
gewoon vergapen aan het
tegemoetkomende verkeer, niet
aan de Rus natuurlijk, maar wel
aan zijn dochter, want: olala!
XV
Een Rus heeft een brede ziel,
waar alles in past, alle lief
en leed. Kortom, dat is geen
ziel meer, maar een vuilnisbelt!
XVI
Ga met een Rus altijd uit
van het worst case scenario.
Niet dat het dan ooit meevalt,
dat niet. Maar als hij achter
je vrouw aanzit, en dat zit hij,
dan zit jij achter zijn dochter
aan, tot de dood erop volgt,
want dat doet hij.
Dat laat een Rus niet
op zich zitten. Dan ken
je een Rus nog niet.
Pang.
Of tsjak.
Of boem.
Of geruisloos,
dat kan ook!
XVII
Een Rus spreekt niet, hij stoot klanken uit
die vrijwel niets menselijks hebben. Wij
beschaafde Hollanders hebben soms vijf
letters nodig om één van die van hem een
beetje bij benadering weer te geven:
sjtsj –
dat verzin je toch niet!
XVIII
Een Rus heet Strannoljoebski,
Dnepropetrovski,
Staroobrjadtsev,
Golenisjtsjev-Koetoezov
of zelfs Dostotolstojevski.
Dan hebt u het met mij nog getroffen.
Cheryonok,
dat kan iedereen zeggen!
XIX
We moeten niet rusten eer
de laatste Rus tot zijn
bakermat is teruggedrongen:
binnen de veilige muren van zijn
regeringsvesting. En dan vol
de Big-Brothercamera’s erop –
worden we allemaal
Kremlinwatchers!
XX
Kijk, de Hollander is
bij Lobith ons land
binnengekomen,
de Turken komen
uit de Altai,
de Joden uit
Ur der Chaldeeën,
de Moslims onder
de rokken van de profeet
vandaan,
de Zwitsers uit kaas,
de Fransen uit wijn,
de Amerikanen uit zee,
maar waar komt zo’n Rus
eigenlijk vandaan?
Uit het niets.
Wel, moge hij
tot zijn oorsprong
terugkeren!
XXI
Een Rus is een diepvriesmens.
Hoedt u voor het moment dat
hij opdooit. Er komt dan zeer
veel energie vrij. Negatieve
energie. Dodelijke straling.
Zijn zure blik alleen kan al
doden, zeker als je aan zijn
dochter...
XXII
Een Rus maakt niks,
hij maakt alles kapot.
Maar dan ook alles.
Ook zijn dochter!
XXIII
En Stravinski dan?
En Kandinski?
En Rostropovitsj?
En Sjostakovitsj?
En Eisenstein?
En Roebinstein?
Allemaal Polen,
Joden
of ander gespuis!
XXIV
De Rus heeft een olifantenhuid.
Hij kan overal tegen:
leiden
doet hij graag, maar
lijden
nog liever:
in een kamp,
in een gesticht,
in een film,
in een boek,
overal.
Helaas,
zijn dochter ook!
XXV
De Rus reist.
Vroeger mocht
dat gelukkig niet.
Nu wel.
Niet elke
verandering
is een
verbetering!
XXVI
De Rus is goedgelovig.
Het liefst gelooft hij leugens.
Omdat die mooier dan
de waarheid zijn. Zijn literatuur
is wereldberoemd.
Allemaal leugens!
De nummers
XXVII,
XXVIII en
XXIX
slaan we over.
Sommige dingen
gaan te ver.
Zelfs hier,
in een vrij land!
XXX
Ook een Rus wordt zonder
zonde geboren. Maar dat
duurt nooit lang. Hij zet meteen
zijn tanden in zijn moeder!
XXXI
Ik voel de Rus in mij –
de zuigkracht
van het kwaad,
van de goot,
van de dood,
van de hel!
XXXII
Weg met de Rus.
Maar zijn dochter,
o,
haar naam alleen al.
Ze heet Vera,
of Nadezjda,
of Ljoebov,
of Natalja,
of Varvara,
of Jevgenia,
of gewoon Olga!
O,
als we alle dochters
van de Rus
politiek asiel geven –
en echt, ze hebben
geen leven daar, kijk
maar eens op internet –
dan kunnen we ze naar
hartelust begeren,
beslapen en
bezwangeren.
Dan sterft de Rus nog
sneller uit dan toch al
en wordt ons ras verrijkt
met blonde benen,
tedere tietjes,
zwoele zuchten en
kittige kontjes.
Olala!
© Pavel Cheryonok
Uit: Leonid Labardan & Pavel Cheryonok Profiel, voor alle facebookvrienden - opbeurende rouwgedichten, Rotterdam z.j.,
een liefdesverklaring aan de Russische geest, naar een idee van slavist, vertaler, uitgever en
Tsjechov Letterencafé-entrepreneur Arie van der Ent.
vrijdag 9 maart 2012
In ruil voor postzegels
BRIEFWISSELING
Een man met veel brieven gaf mij jouw naam en adres.
Alleen mijn moeder schreef mij en zij stierf.
Ik kwam terug van een wandeling met mijn kleinzoon,
die net kan lopen, toen ik je brief vond.
Ik zal je graag schrijven.
Ik kan altijd eten ruilen voor postzegels.
Ik heb een weggegeven zoon die dertig is,
als hij leeft. Mijn cel is zo groot als een badkamer.
Ik weet niet of ik je dit moet vertellen.
Terwijl ik dit schrijf zit ik aan een tafel in de keuken.
Van daaruit kijk ik over wat in de zomer een graanveld is.
Ik denk vaak aan je. Je hoeft mij niets te verzwijgen
of niets te zeggen. Je kan mij alles vragen.
Ik danste van vreugde toen ik je brief kreeg.
Een van de bewakers zei: wachtte je hierop?
Mijn naam is niet de naam die ik eerst had.
Je brieven betekenen alles voor mij.
Ik sta om halfzes op. Naast ons huis woont een bakker
en ik ruik de geur van brood en hoor de muziek op de radio
die hij aan heeft staan als hij naast de oven wacht.
Om zeven uur wek ik mijn man en ontbijt met hem.
Wij spreken vaak over jou. Ik vergeet je nooit.
© Nachoem Wijnberg
Uit: Nachoem Wijnberg Langzaam en zacht, Amsterdam, De Bezige Bij, 1993
donderdag 1 maart 2012
Mist & Sneeuw
Gedicht Mad as the Mist and Snow van W.B.Yeats (1865-1939), recent op muziek gezet door de Brits/Ierse band The Waterboys.
Zanger-gitarist-musicus Mike Scott verwerkte 20 gedichten van de Ierse Nobelprijswinnaar in liedjes op de bevlogen Waterboys-cd An Appointment With Mr. Yeats (Proper/Pork Records, 2011).
Bovenstaande live-uitvoering van het nummer is afkomstig uit het BBC-muziekprogramma Later With Jools Holland.
Ook rechtstreeks te zien en te beluisteren op:
http://www.youtube.com/watch?v=HHSPSL64R-8
- met dank aan de BBC/Jools Holland en YouTube-uploader pkrips0791 -
WOORDEN
Ik dacht een tijd geleden:
'Mijn lief kan niet begrijpen wat
ik gedaan heb of wat stand hield
in dit blind bitter land.'
En ik werd lusteloos in de zon
tot mijn denken op ging klaren
en 'k mij herinnerde dat wat ik kon
gedaan werd om het duidelijk te maken;
dat ik elk jaar maar riep: 'Eindelijk
begrijpt mijn lief dit allemaal
daar ik mijn wasdom heb bereikt
en meester ben over de taal.'
Wat was, had zij aldus besloten,
er afgevallen bij het zeven?
Ik had het pover woord misschien verstoten
en was content geweest met leven.
© W.B.Yeats
- uit het Engels vertaald door Jan Eijkelboom -
Uit: W.B.Yeats Al keert het grote zingen niet terug, in een vertaling van J. Eijkelboom – Sliedrecht, Wagner & Van Santen, 1999.
I had this thought a while ago,
'My darling cannot understand
What I have done, or what would do
In this blind bitter land.'
And I grew weary of the sun
Until my thoughts cleared up again,
Remembering that the best I have done
Was done to make it plain;
That every year I have cried, 'At length
My darling understands it all,
Because I have come into my strength,
And words obey my call';
That had she done so who can say
What would have shaken from the sieve?
I might have thrown poor words away
And been content to live.
- W.B.Yeats