zaterdag 17 november 2012

Achter zijn herfst aan




stond de wind daar
buiten de deur en
klopte hij aan

en was daarachter
een ruimte voor ruisen
niet vindbaar

en wist enkel de zoldering
van windgekraai


*


er loopt daar een wolk 
over het gras

met zijn armen vol geel
nadert de bosrand

stil loopt het paard achter 
zijn herfst aan

het geringe van mens
gaat zijn schaduw
achterna


*


later het jaar lag de akker
in een andere verte, lager
en zonder gezicht

hij lag er zo alleen

ik zou willen liggen gaan
dichterbij hem, ik zou
rand van de akker 
willen zijn


*


weggerold ben ik, in
een gat gerold ben ik

maar ik kwam weer boven
werd een ruisende beek

en ritselend als zilver
stroomde ik voort




© Leo Herberghs







Vier korte gedichten uit: 
Leo Herberghs De bolle ogen van februari & Hölderlins einde 
Utrecht, de Contrabas, november 2012.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten