______________________________________________
BROER (Hugo Claus)
'Het is hard,' zei hij, 'godverdomme hard.
En onrechtvaardig, voor het eerst word ik mager.'
Nog de herfst buiten, een maïsveld tot de einder,
het woord valt, einder, eindig.
Dan geen woord meer van hem.
In zijn slokdarm de plastic slang.
Hij hikt uren lang. Kan niet slikken.
Nog beweging in de rechterhand
die de linker draagt als een vette lelie.
De hand steekt zijn duim omhoog.
Hij blijft seinen tot in zijn laatste verval.
Hij heeft wit kindervel gekregen.
Hij knijpt in mijn angstige hand.
Ik zoek nog naar een gelijkenis, de onze,
de onrust van haar,
het ongeduld van hem (geen tijd voor tijd),
en ik beland in ons eerste verleden,
dat van een wereld als een weide met kikkers,
als een sloot met paling
en later weddenschappen, tafeltennis,
huishoudelijke wetten, de 52 kaarten,
de drie dobbelstenen
en aldoor de tomeloze honger.
(Ik word oud in plaats van jou.
Ik eet fazant en ruik het bos.)
Nu is zijn behuizing afgemeten.
De machine ademt voor hem.
Slijm wordt weggezogen.
Een ratel uit zijn middenrif,
en dan zijn laatste beweging, een lome knipoog.
Zielsverhuizing. Een ordening. Een portie afgesneden.
Het lijf nog verminderend
en dan plots in zijn gezicht dat dood was
een frons en een kramp
en dan een gesperde, woeste blik,
ondraaglijk helder, de woede en schrik
van een tiran. Wat ziet hij ? Mij, een man
die zich afwendt, laf verbaasd over zijn tranen?
Dan is het morgen en maakt men de riemen los.
En hij dan voorgoed
Watou, Poëziezomer 2006
_______________________________________________
zondag 30 maart 2008
zaterdag 29 maart 2008
Een uur minder, inhaalmanoeuvre
Omdat ons zojuist een uur is afgepakt door de zomertijd,
vandaag een kort gedicht:
OP WELKE ZIJDE
rolt zich de steen als
het donker wordt?
waarom slaapt de steen
waarom werkt hij niet aan
zijn weefgetouw?
© LEO HERBERGHS
[In: Gerrit Komrij NEDERLANDSE POËZIE van de 19de t/m de 21ste eeuw –bloemlezing, 1979. Amsterdam, Bert Bakker 2004, 13e-14e verm. dr.]
Het oorspronkelijke vers is afkomstig uit Leo Herberghs’ bundel Daarmee wordt gezwegen /gevolgd door De afdaling van de regen. Daarmee Wordt Gezwegen werd gepubliceerd ter gelegenheid van de eerste nationale Gedichtendag [Rotterdam, Bèta Imaginations, 2000].
vandaag een kort gedicht:
OP WELKE ZIJDE
rolt zich de steen als
het donker wordt?
waarom slaapt de steen
waarom werkt hij niet aan
zijn weefgetouw?
© LEO HERBERGHS
[In: Gerrit Komrij NEDERLANDSE POËZIE van de 19de t/m de 21ste eeuw –bloemlezing, 1979. Amsterdam, Bert Bakker 2004, 13e-14e verm. dr.]
Het oorspronkelijke vers is afkomstig uit Leo Herberghs’ bundel Daarmee wordt gezwegen /gevolgd door De afdaling van de regen. Daarmee Wordt Gezwegen werd gepubliceerd ter gelegenheid van de eerste nationale Gedichtendag [Rotterdam, Bèta Imaginations, 2000].
vrijdag 28 maart 2008
Hugo bij de hemelpoort
In Antwerpen wordt morgen Hugo Claus gecremeerd.
Het lichaam van de betreurde schrijver stond nog boven de grond toen katholieke Belgische prelaten de afgelopen paasdagen meenden te moeten aangrijpen om Claus nog eens aan de paal te nagelen.
Niet gehinderd door kennis - van des schrijvers anti-papistische oeuvre zal men niet veel gelezen hebben op roomse burelen - kreeg de overleden letterengigant posthuum nog een aantal blasfemistische verwijten naar het hoofd.
Men zou zich na alle sektarisch gezever van afgelopen jaren eens een volledig relivrije nieuwsweek wensen, over zaken die er toe doen misschien, maar daar hadden in ieder geval andersdenkenden buiten de Vlaamse kardinaal Danneels gerekend.
De kerkelijke functionaris deed schamper over Claus' zelfgekozen ogenblik van afscheid van het leven, na een jarenlange ziekte - overigens zonder in zijn paasboodschap de naam van Claus te laten vallen. Het leek de kardinaal gepast er op te wijzen dat Hugo Claus niets minder dan "het lijden omzeilde". Ook de media waren volgens de geestelijk leidsman geen helden geweest maar hadden zich eveneens misdragen door de ruime publicitaire aandacht voor Claus' laatste wens.
De katholieke toorn gold ook de op Claus' sterfdag afgetreden Belgische minister-president Guy Verhofstadt, een liberaal en persoonlijk vriend van de schrijver, die het had gewaagd Claus' euthanasie "moedig" te noemen.
Ook een tweede geestelijk leidsman, de generaal overste dr. R. Stockman, Broeder van Liefde (heus, niet door Gerard Reve verzonnen, die kloosterorde heet echt zo), kwam met een veroordeling. De open manier waarop over de dood van de schrijver was bericht, het publieke respect van vooraanstaande burgers en de lof in veel media voor de beslissing van een van de grootste zonen van het land waren volgens de kerkelijk overste "meer dan tendentieus".
Maar gelukkig, onverdraagzame relipraat, kwetsende kritiek of niet - het komt allemaal nog goed met Hugo Claus.
Lees Edwin Fagel via de volgende link in VRIJSPRAAK - Hugo Claus aan de hemelpoort
http://www.derecensent.nl/
God zelf heeft kennelijk ook al danig de smoor in. "U denkt toch niet dat ik nog geloof sinds de dood van mijn Zoon?"
En: "Gaat u maar gauw naar binnen, meneer Claus. Die zeven maagden zijn u van harte gegund."
Het lichaam van de betreurde schrijver stond nog boven de grond toen katholieke Belgische prelaten de afgelopen paasdagen meenden te moeten aangrijpen om Claus nog eens aan de paal te nagelen.
Niet gehinderd door kennis - van des schrijvers anti-papistische oeuvre zal men niet veel gelezen hebben op roomse burelen - kreeg de overleden letterengigant posthuum nog een aantal blasfemistische verwijten naar het hoofd.
Men zou zich na alle sektarisch gezever van afgelopen jaren eens een volledig relivrije nieuwsweek wensen, over zaken die er toe doen misschien, maar daar hadden in ieder geval andersdenkenden buiten de Vlaamse kardinaal Danneels gerekend.
De kerkelijke functionaris deed schamper over Claus' zelfgekozen ogenblik van afscheid van het leven, na een jarenlange ziekte - overigens zonder in zijn paasboodschap de naam van Claus te laten vallen. Het leek de kardinaal gepast er op te wijzen dat Hugo Claus niets minder dan "het lijden omzeilde". Ook de media waren volgens de geestelijk leidsman geen helden geweest maar hadden zich eveneens misdragen door de ruime publicitaire aandacht voor Claus' laatste wens.
De katholieke toorn gold ook de op Claus' sterfdag afgetreden Belgische minister-president Guy Verhofstadt, een liberaal en persoonlijk vriend van de schrijver, die het had gewaagd Claus' euthanasie "moedig" te noemen.
Ook een tweede geestelijk leidsman, de generaal overste dr. R. Stockman, Broeder van Liefde (heus, niet door Gerard Reve verzonnen, die kloosterorde heet echt zo), kwam met een veroordeling. De open manier waarop over de dood van de schrijver was bericht, het publieke respect van vooraanstaande burgers en de lof in veel media voor de beslissing van een van de grootste zonen van het land waren volgens de kerkelijk overste "meer dan tendentieus".
Maar gelukkig, onverdraagzame relipraat, kwetsende kritiek of niet - het komt allemaal nog goed met Hugo Claus.
Lees Edwin Fagel via de volgende link in VRIJSPRAAK - Hugo Claus aan de hemelpoort
http://www.derecensent.nl/
God zelf heeft kennelijk ook al danig de smoor in. "U denkt toch niet dat ik nog geloof sinds de dood van mijn Zoon?"
En: "Gaat u maar gauw naar binnen, meneer Claus. Die zeven maagden zijn u van harte gegund."
woensdag 26 maart 2008
Andere namen
JE BEWOONT AL JAREN
Je bewoont al jaren
alle kamers in mijn hoofd.
Het lukt maar niet
je te verdrijven.
Ik heb er andere namen
in gestopt, maar geen
wil zo beklijven
als die van jou.
Ik vind hem terug in het
merk kleren dat ik koop,
je speelt mee in alle
films die ik zie
en zo vaak roept iemand je
op straat dat ik
me afvraag hoe het kan
dat je uniek bent
en toch zo gangbaar.
Je speelt denk ik niet
in films, en mijn hoofd
bewonen doe je zeker niet.
Was het maar waar. Je woont
ergens in een huisje aan zee
en tuurt daar uit het raam.
Je wacht. Op mij. Maar
je vergat mijn naam.
© Hagar Peeters
Uit: Hagar Peeters Genoeg gedicht over de liefde vandaag Amsterdam, Podium, 1999
dinsdag 25 maart 2008
Bericht vanachter de tralies
DIAGNOSE
De minnaar heeft een half hart,
want hij heeft de andere helft
aan de liefde geschonken.
De beul heeft twee harten:
een om de anderen
tot het eind toe te haten,
en een om zichzelf
tot het eind toe te haten.
Soms, als hij moe wordt,
is hij genoodzaakt te werken
met één enkel hart.
- Faraj Bayrakdar, 1995
Toen nam God weer plaats op Zijn troon.
Eindelijk,
zoals de gewoonte was,
gromde de stem van de politieman
om het bezoek te beëindigen.
De vensters van de gevangenis sloten hun ogen.
De muren kregen een kleur
van diepe schaamte.
- Faraj Bayrakdar, Bezoek (1993, fragment)
Uit: Faraj Bayrakdar Spiegels van afwezigheid. Rotterdam, 2004, uitg. Bèta Imaginations i.s.m. Poets of All Nations (PAN) en Novib/Oxfam, [vert. Richard van Leeuwen]
Faraj Bayrakdar ontving in 2004 in Rotterdam de Free Word Award.
Hij zat om politieke redenen ruim veertien jaar vast in zijn land, Syrië, o.m. in de Saydanaya-gevangenis. Daar schreef hij onder andere het honderd strofen tellende titelvers Maraaya I-ghiyaab (Spiegels van afwezigheid) en vele andere gedichten die tot voor kort nog nooit in vertaling zijn gepubliceerd. De gedichten werden uit de gevangenis gesmokkeld in piepkleine lettertekens, op sigarettenvloeitjespapier.
Bayrakdar heeft in eigen land nog altijd een publicatieverbod, net als zijn vrouw, de schrijfster Manhal Alsaraj. In het Arabisch taalgebied wordt hij beschouwd als een van de belangrijke dichters van deze tijd. In 1998 werd de gevangen dichter door Human Rights Watch de Hellman-Hammet Award toegekend. De internationale schrijversorganisatie PEN eerde hem een jaar later met de Barbara Goldsmith Freedom-to-Write prijs.
De jury die hem in 2004 onderscheidde met de PAN/Novib Free Word Award bestond uit Neelie Kroes (voorzitter), Remco Campert, J. Bernlef, Anna Enquist, Silke Behl, Martin Mooij, Winfried van den Muijsenbergh en Joachim Sartorius. Het juryrapport prijst Bayrakdar voor zijn moed "met allen die zich, waar ook ter wereld, inzetten voor de vrijheid van het woord - ook wanneer deze vrijheid hen ontnomen wordt en zij de consequenties daarvan moeten ondergaan".
Zie ook: http://aidanederland.nl/cms/index.php
maandag 24 maart 2008
Gelijkmatig
DE KAMEEL
De kameel heet wel
het schip van de woestijn,
daar kan ieder over meepraten
die op zo'n beest gezeten heeft.
Je zit hoog op een stoel
als het ware, je gaat
wel heen en weer, maar je voelt
je daarbij op je gemak,
terwijl in de diepte de
kop van het beest
gelijkmatig naar voren glijdt
als de boeg van een
roeiboot, met schokjes.
© Gerrit Krol
Uit: Gerrit Krol Polaroid, gedichten 1955-1976. Amsterdam, Em. Querido, 1976
donderdag 20 maart 2008
Wat Bertolt Brecht 's morgens zag
Bergse Plassen, Rotterdam - Straatweg, achterkant, gezien vanaf Prins Bernhardkade
DER ERSTE BLICK AUS DEM FENSTER AM MORGEN
Genoegens:
De eerste blik uit het raam ’s ochtends
Het teruggevonden oude boek
Geestdriftige gezichten
Sneeuw, de wisseling der seizoenen
De krant
De hond
De dialectiek
Douchen, zwemmen
Oude muziek
Makkelijke schoenen
Begrijpen
Nieuwe muziek
Schrijven, planten
Reizen
Zingen
Vriendelijk zijn
Bertolt Brecht - Vergnügungen (1953)
Altijd ontbreekt er iets - vers tegen een winters paasgevoel
EEN BOOT BLADERT IN EEN ZEE
1.
Als de zee zou hurken, zou ze zich haar knieën herinneren.
2.
Mijn slaap heeft kromme bloemen in zijn dromen.
3.
De vleugels van een duif zijn te strak gespannen.
Zo worden ze als touwen.
4.
De lach zit in een vierkant en ligt klem tussen cirkels.
5.
Mijn stem is bolrond, maar mijn vreugde is nog stamelend.
6.
Waarom lijkt de hoop zoveel op een bochel?
7.
Ik ben het klimaat van mijn schoot,
maar ik hoor nu zijn ballingschap.
8.
Altijd ontbreekt er iets aan de nacht:
een vrouw met haar verlichte straten.
© Ali Albazzaz
Uit: Ali Albazzaz De ober van mijn dromen. Rotterdam, 2003, Bèta Imaginations
Een groot deel van Albazzaz's gedichten uit deze uitgave is onlangs herdrukt resp. ook opgenomen in Een Landschap Van Kalmte, Leidschendam 2008, uitg. Quist, voorzien van illustraties van Nasir Mounes.
Zie ook:
http://www.ali-albazzaz.com
http://www.quist.nl/?fuseaction=118
woensdag 19 maart 2008
In memoriam Hugo Claus (1929 - 2008)
Verdriet in de lage landen: Hugo Claus is vanmiddag in Antwerpen overleden.
De Belgische dichter en schrijver leed al bijna tien jaar aan de ziekte van Alzheimer.
Volgens zijn uitgever De Bezige Bij heeft Claus zelf het ogenblik bepaald waarop hij wilde sterven, hij zou om euthanasie hebben gevraagd. Claus overleed op een door hem gekozen tijdstip woensdagmiddag in het Antwerpse Middelheimziekenhuis. Hij werd net geen 79 jaar.
Hugo Claus, de oudste zoon van een drukker uit Brugge, geldt als een van de grootste Nederlandstalige schrijvers. Hij is in ieder geval de meest bekroonde auteur in het Nederlands taalgebied en een van de veelzijdigste en productiefste. Claus was behalve (toneel)schrijver en dichter, ook filmmaker, regisseur en beeldend kunstenaar/schilder. Zijn omvangrijke oeuvre bestaat uit vele tientallen dichtbundels, romans, vertalingen en toneelstukken.
Ooit had hij theaterambities, als acteur. In zijn jonge jaren voorzag Claus lange tijd in zijn levensonderhoud als boekilllustrator, en met het schilderen van landschapjes en gevels. Het duurde enige tijd voordat hij zich niet meer schilder maar schrijver durfde te noemen, al voelde hij zich tot zijn laatste ogenblik vooral dichter.
Hugo Claus is in Nederland de laatste decennia geroemd en vooral bekend, zo leek het wel, door zijn magnum opus: Het Verdriet van België, een familiekroniek over collaboratie, verzet en verraad, waarin met veel autobiografische elementen de geschiedenis van Vlaanderen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog wordt beschreven.
Zeker zo indrukwekkend uit zijn vroegere werk zijn echter de debuutroman De Metsiers (1950), die Claus ogenblikkelijk de faam van 'literair wonderkind' bezorgde, en zijn Oostakkerse Gedichten.
Claus was een ware meester in het vermengen van het tragische, verhevene, klassieke met het banale, burleske en - ook vaak - het obscene.
Tegen het verlies, dit gedicht als hommage aan Hugo:
ULYSSES
Te veel gevechten heb ik gezien,
te veel gejank van vrijers gehoord,
ik ben altijd te ver gereisd.
Een kijkdoos heeft mijn oog vervangen,
Een bromtol mijn oor.
Te veel modder,
te veel krengen er in.
Te veel vreugde.
Ik verberg mij nu tussen de minnaars,
die bedelaars.
[Uit: Hugo Claus Gedichten 1948-1993. Amsterdam, De Bezige Bij, 1994]
De Belgische dichter en schrijver leed al bijna tien jaar aan de ziekte van Alzheimer.
Volgens zijn uitgever De Bezige Bij heeft Claus zelf het ogenblik bepaald waarop hij wilde sterven, hij zou om euthanasie hebben gevraagd. Claus overleed op een door hem gekozen tijdstip woensdagmiddag in het Antwerpse Middelheimziekenhuis. Hij werd net geen 79 jaar.
Hugo Claus, de oudste zoon van een drukker uit Brugge, geldt als een van de grootste Nederlandstalige schrijvers. Hij is in ieder geval de meest bekroonde auteur in het Nederlands taalgebied en een van de veelzijdigste en productiefste. Claus was behalve (toneel)schrijver en dichter, ook filmmaker, regisseur en beeldend kunstenaar/schilder. Zijn omvangrijke oeuvre bestaat uit vele tientallen dichtbundels, romans, vertalingen en toneelstukken.
Ooit had hij theaterambities, als acteur. In zijn jonge jaren voorzag Claus lange tijd in zijn levensonderhoud als boekilllustrator, en met het schilderen van landschapjes en gevels. Het duurde enige tijd voordat hij zich niet meer schilder maar schrijver durfde te noemen, al voelde hij zich tot zijn laatste ogenblik vooral dichter.
Hugo Claus is in Nederland de laatste decennia geroemd en vooral bekend, zo leek het wel, door zijn magnum opus: Het Verdriet van België, een familiekroniek over collaboratie, verzet en verraad, waarin met veel autobiografische elementen de geschiedenis van Vlaanderen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog wordt beschreven.
Zeker zo indrukwekkend uit zijn vroegere werk zijn echter de debuutroman De Metsiers (1950), die Claus ogenblikkelijk de faam van 'literair wonderkind' bezorgde, en zijn Oostakkerse Gedichten.
Claus was een ware meester in het vermengen van het tragische, verhevene, klassieke met het banale, burleske en - ook vaak - het obscene.
Tegen het verlies, dit gedicht als hommage aan Hugo:
ULYSSES
Te veel gevechten heb ik gezien,
te veel gejank van vrijers gehoord,
ik ben altijd te ver gereisd.
Een kijkdoos heeft mijn oog vervangen,
Een bromtol mijn oor.
Te veel modder,
te veel krengen er in.
Te veel vreugde.
Ik verberg mij nu tussen de minnaars,
die bedelaars.
[Uit: Hugo Claus Gedichten 1948-1993. Amsterdam, De Bezige Bij, 1994]
Nóg een meer...
- Lago di Como, Italia 2007
Hier om de hoek, links, werd ooit nog de letterkundige en staatsman Plinius geboren.
Gaius Plinius Secundus (bijgenaamd minor, d.w.z. De Jongere) leefde van ca. 61-114 na Chr. Plinius-II wordt vaak gezien als de homo litteraris van zijn tijd. In de Villa Plinio is nog te zien waar de Romeinse politicus, wetenschapper, schrijver en consul een deel van zijn leven woonde en werkte.
Abonneren op:
Posts (Atom)