woensdag 7 mei 2008

Ze waggelden nog even


HUNZECENTRALE

Op de horizon de elektrische centrale.
Vijf rokende pijpen. 120 meter.

Geen rook, maar water.
Geen water, maar methaan.

Vijf pluimen tegen de hemel. Vijf evenwijdige pluimen die schrijven dat de wereld volmaakt is.

Niet de wereld, maar de mens.
Niet de mens, maar zijn hand.

Zijn handen. Hij heeft er twee.

Twee handen heeft hij om uit de mouwen te steken.

Twee mouwen, maar één zonder hand.

De hand van Edu Waskowsky. Zijn laatste. De hand die hij niet schiep.

De vijde schoorsteen is van ons, zei Rob de M., directeur van het KVI.
Rob gebruikt de energie om zijn deeltjes de nodige snelheid te geven.
Om te weten wat voor deeltjes het zijn. Of er nieuwe deeltjes bij zijn gekomen.
Of hij misschien een nieuw deeltje heeft ontdekt.

Ik kan ze zien, zegt hij, vanuit mijn slaapkamerraam.
Zondagmorgen, als ik het raam uit kijk. Als de vijfde pijp rookt. Dan
kan ik zeggen, we zijn aan het werk.

Dat is nu voorbij.

25 april 1998, 's morgens kwart voor negen - kwamen ze naar beneden.
Knikkend. Bijna knielend.

Nee, niet knikkend. Ook niet bijna knielend. Voorover, languit op hun
bek.

Drie voorover, twee opzij.

Er zijn foto's van genomen.

Kun je zien wat je in het echt niet ziet.
Een glas dat breekt.
Vlak voor hij in stukken valt: een lang, laag-bij-de-gronds kanon van steen.

Je kon zien hoe ze nog even hebben gewaggeld.

Alsof niet wetend naar welke kant.


GERRIT KROL


[Uit: Geen man, want geen vrouw. Amsterdam,
Em. Querido, 2001]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten