Rath & Doodeheefver
Op het behang van Rath & DoodeheefverStaan de figuren die gij hebt gekend:Een hart, een hand, een boomtak bloesemendEn kinderschommels die naar voren zweven.
De randen, door de ratten aangevreten, Krullen aan de vier hoeken overend. Oud en verschoten, in zichzelf frequent, Raakt het motief tegen de muur vergeten. Maar deze beelden stonden in uw ogen En deze ogen zijn uiteen gegaan. Hoe hoog en ver werden de schommelbogen. Het hart kreeg alle ruimte om te slaan. De hand wees mij de wegen naar het leven. De wereld bloeit. De dood is opgeheven.
© GERRIT ACHTERBERG oorspr. uit:
Sneeuwwitje (1949), later opgenomen in
Gerrit Achterberg
Verzamelde gedichten, Amsterdam, Querido, 1963.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten