vrijdag 13 juni 2008

Opgeheven



Rath & Doodeheefver


Op het behang van Rath & Doodeheefver
Staan de figuren die gij hebt gekend:
Een hart, een hand, een boomtak bloesemend
En kinderschommels die naar voren zweven.

De randen, door de ratten aangevreten,
Krullen aan de vier hoeken overend.
Oud en verschoten, in zichzelf frequent,
Raakt het motief tegen de muur vergeten.

Maar deze beelden stonden in uw ogen
En deze ogen zijn uiteen gegaan.
Hoe hoog en ver werden de schommelbogen.
Het hart kreeg alle ruimte om te slaan.
De hand wees mij de wegen naar het leven.
De wereld bloeit. De dood is opgeheven.

© GERRIT ACHTERBERG


oorspr. uit: Sneeuwwitje (1949), later opgenomen in
Gerrit Achterberg Verzamelde gedichten, Amsterdam, Querido, 1963.

Geen opmerkingen: