Geluk
ZOMERAVOND
Weer niets gedaan.
En weer was alles vergeefs vandaag.
Ik zocht een verre plek om onder de mensen te blijven.
Een zuivere merel heeft zich daarnet in mijn oren geknoopt
En langzaam zijn de ogen van een vrouw over me heen gegaan
Als veel lauw water 's avonds van een zomerregen.
En slapende paren, mijn ouders misschien, hebben vandaag gehoopt
Op mij, en sloom en treuzelend zijn zij uit mij opgestaan
Als kinderen 's ochtends voor ze naar beneden gaan
Om er te spelen met de wijzers van de klok.
Weer niets gedaan.
Dan dit geluk dat mij wordt aangedaan.
© Leonard Nolens
Uit: Leonard Nolens Tweedracht Amsterdam, Querido, 1996
Geen opmerkingen:
Een reactie posten