Met mijn gezicht
AAN HET WATER
Steeds weer komt boven zij verdrinkt
in een droom. Aan haar navelstreng onder water
een steen. Aan de oever met een liefde die geen kinderen wil
een man die niet helpt. Die lacht. Die mijn gezicht heeft
Je vertelt het, je ogen vertellen het, je wimpers vechten
tegen opkomend tij. Ik koud en klein als een kiezel,
nooit groter vijand van hem met mijn gezicht
in jouw droom
die steeds bovenkomt, mij onderduwt
Blijven verdrinken, blijven lachen
terwijl ik niet lach. De steen malend
Geluidloos lied dat zinkt in mijn hoofd
Blijven roepen onder water
zonder dat er ochtend kwam
© Hanz Mirck
Uit: Hanz Mirck Wegsleepregeling van kracht, Amsterdam, Prometheus, 2006
Geen opmerkingen:
Een reactie posten