zaterdag 3 mei 2008
4 mei
HET LIED DER ACHTTIEN DOODEN
Een cel is maar twee meter lang
en nauw twee meter breed,
wel kleiner nog is het stuk grond,
dat ik nu nog niet weet,
maar waar ik naamloos rusten zal,
mijn makkers bovendien,
wij waren achttien in getal,
geen zal den avond zien.
O lieflijkheid van licht en land,
van Holland's vrije kust,
eens door den vijand overmand
had ik geen uur meer rust.
Wat kan een man oprecht en trouw,
nog doen in zulk een tijd?
Hij kust zijn kind, hij kust zijn vrouw
en strijdt den ijdlen strijd.
Ik wist de taak die ik begon,
een taak van moeiten zwaar,
maar 't hart dat het niet laten kon
schuwt nimmer het gevaar;
het weet hoe eenmaal in dit land
de vrijheid werd geëerd,
voordat een vloek'bre schennershand
het anders heeft begeerd.
Voordat die eeden breekt en bralt
het miss'lijk stuk bestond
en Holland's landen binnenvalt
en brandschat zijnen grond;
voordat die aanspraak maakt op eer
en zulk Germaansch gerief
ons volk dwong onder zijn beheer
en plunderde als een dief.
De Rattenvanger van Berlijn
pijpt nu zijn melodie, -
zoo waar als ik straks dood zal zijn
de liefste niet meer zie
en niet meer breken zal het brood
en slapen mag met haar-
verwerp al wat hij biedt of bood
die sluwe vogelaar.
Gedenkt die deze woorden leest
mijn makkers in den nood
en die hen nastaan 't allermeest
in hunnen rampspoed groot,
gelijk ook wij hebben gedacht
aan eigen land en volk -
er daagt een dag na elken nacht,
voorbij trekt iedre wolk.
Ik zie hoe't eerste morgenlicht
door 't hooge venster draalt.
Mijn God, maak mij het sterven licht -
en zoo ik heb gefaald
gelijk een elk wel falen kan,
schenk mij dan Uw genâ,
opdat ik heenga als een man
als 'k voor de loopen sta.
Jan Campert (1902 - 1943)
Jan Campert, Nederlands letterkundige, journalist en dichter, werd gearresteerd wegens hulp aan joden c.q. mensensmokkel over de Belgische grens. Op 12 januari 1943 werd hij ter dood gebracht in het concentratiekamp Neuengamme.
Op 13 maart 1941, 's ochtends vroeg, werden achttien verzetsmensen - vijftien leden van de groep De Geuzen en drie communistische Februaristakers - uit hun cel gehaald in de Scheveningse gevangenis (het 'Oranjehotel'). Op de nabijgelegen Waalsdorpervlakte werden de achttien, verraden door een onvoorzichtigheid, terechtgesteld door een Duits vuurpeloton.
Naar aanleiding van deze gebeurtenis schreef de dichter/verzetsman J. Campert De achttien dooden, dat niet alleen tijdens de Duitse bezetting een bijzondere symbolische betekenis kreeg. Anno 2008 is het nog steeds het bekendste Nederlandse verzetsgedicht.
Camperts lied van de achttien verscheen oorspronkelijk, amper een maand na zijn dood, in het ondergrondse Vrij Nederland van 21 februari 1943.
Niet lang daarna in het voorjaar werd het uitgebracht en op ruimere schaal verspreid door de illegale uitgeverij De Bezige Bij. Als rijmprent, met een tekening van Fedde Weidema.
Het gedicht over de doodgeschoten verzetsstrijders was de eerste publicatie van De Bezige Bij, een nieuwe illegale uitgeverij die was opgericht door Geert Lubberhuizen en Charles van Blommestein. Deze twee kenden elkaar uit het Utrechtse studentenverzet. De publicaties van de Bij werden clandestien verkocht. 'De achttien dooden' voor vijf gulden per exemplaar, geen gering bedrag in de oorlogstijd. Uit de opbrengsten werd het verzetswerk van het Utrechts Kindercomité bekostigd, een groep die bestond uit studenten die zich inzetten voor het redden, op veilige adressen onderbrengen en laten onderduiken van joodse kinderen.
De Achttien Dooden zou het begin betekenen van het zich met succes doorzettende illegale uitgeversbedrijf De Bezige Bij, dat na de 'bestseller' van de rijmprent met talrijke bibliofiele en literaire uitgaven tot aan de bevrijding veel geld kon inzamelen voor het verzetswerk.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten