woensdag 15 december 2010
Plekje
DE ZONDE
Ik zondigde, een zonde vol plezier
Naast een trillend dronken lichaam
O God, hoe weet ik wat ik deed
In dat schemerige, stille en besloten plekje
In dat schemerige, stille en besloten plekje
Keek ik in zijn geheimzinnige ogen
Mijn hart bonsde in mijn borstkas
Opgewonden door de begerige blikken uit zijn smachtende ogen
In dat schemerige, stille en besloten plekje
Zat ik verward naast hem
Toen zijn lippen lust in mijn lippen goten
Vergat ik het verdriet van mijn onrustige hart
Ik fluisterde liefdeswoorden in zijn oor:
Ik wil je, o maat van mijn ziel!
Ik wil je, o leven gevende boezem!
Ik wil je, o krankzinnige minnaar!
De lust vlamde in zijn ogen
De rode wijn danste in de kelk
Mijn lichaam trilde dronken op zijn borst
In de zachtheid van dat donzige bed
Ik zondigde, een zonde vol plezier
In een boezem, warm en vurig
O God, hoe kan ik weten wat ik deed
In dat schemerige, stille en besloten plekje
© Forugh Farrokhzâd
Uit: Forugh Farrokhzâd Mijn minnaar - uit het farsi vertaald door Amir Afrassiabi.
Breda, De Geus, 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten