zondag 4 januari 2009

Gloeidraad


IN HET DONKER LIGT EEN LAMP TE BRANDEN





We wisten van het bestaan af
van de donkere kamer. Het was een kwestie
van juiste tijd en plek om elkaar te vinden. Stilte
en donker dat je zenuwen lamlegt. Geduld om hitte
tot ontwikkeling te laten komen. We waren op de hoogte
van de voorwaarden voor een gelukkig leven.

Met uitgestoken handen gingen we de kamer binnen. Na een tijd
leek het donker op marsepein, van binnenuit verlicht, maar
het gedroeg zich als een lichaam, met alle gevolgen van dien.

In de donkere kamer brandde een lamp
en die lamp waren wij: gloeidraad en glas, gas en oog
om traag in uit te doven, lang nadat we zullen zijn
verdwenen. En ooit, en ooit, en ooit, zongen we, jubelde het
ons de ogen uit. Nooit, nooit, nooit, echode het.




© Peter Verhelst


 
Uit: Peter Verhelst Nieuwe sterrenbeelden, Amsterdam, Prometheus, 2008

Geen opmerkingen: