ademloos
die daar als knoflook geur heeft geplakt
tussen de plooien van je vingerkoten
waar je je neus in neigt om je te wanen
onder het kirrende van haar sproeisel, onder
het minnelijke van haar buidel, onder het
moederlijke van haar memsel, dat jou
in je strot kroelt en bijstert en
ademloos
houdt vanwege het lood dat langs
de regenboog van haar kijker je long
in loopt, vanwege het cellofaan waarmee
de schaterlach van haar toekomst de
tocht over je tong stopt en je dwingt je te
wentelen in wie jou is, in wie jij zijn zal:
luidloze, hooploze, tijdloze
© Henk van der Waal
Uit: Henk van der Waal Zelf worden Amsterdam, Querido, 2010
Geen opmerkingen:
Een reactie posten