donderdag 12 juni 2008
Deze heg is mij lief
DE ONEINDIGHEID
Steeds was mij deze eenzame heuvel lief
en deze heg, die aan zovele zijden
de verre horizon aan 't oog onttrekt.
Telkens als ik hier zit, stel ik me erachter
onmetelijke ruimten voor, en stilten
die 't menselijk begrip te boven gaan,
en peilloos diepe rust; waarbij ik soms
bijna verstijf van angst. En als ik dan
de wind door deze takken heen hoor waaien
dan vergelijk ik die immense stilte
met dit geruis: ik denk aan de eeuwigheid,
aan de afgestorven jaren, en aan dit
dat leeft, en aan 't geluid ervan. En zo
verdrinkt mijn geest in eindeloze diepten,
en zoet is 't mij in deze zee te zinken.
Giacomo Leopardi (1798-1837)
L'infinito, uit: Gepolijst albast, acht eeuwen Italiaanse poëzie - vertaling: Frans van Dooren -
Baarn, Ambo, 1994.
Ook in: Herwig Arts Spiritualiteit en de taal van de poëzie, Tielt, Lannoo, 2007.
Een oudere Nederlandse vertaling van dit internationaal beroemde gedicht is van
de hand van H.W.J.M. Keuls:
HET ONEINDIGE
Voor immer werd mij deze heuvel lief
en deze hooge heg, die overal
den verren einder aan mijn blik ontzegt.
Doch goed is droomen hier, dan gaat verbeelding
die grens voorbij naar ruimten mateloos,
naar stilten, die de mensch niet kent, en rust
oneindig-groot; en vrij blijft daar het hart
van elke vrees. En als ik dan den wind
zoo dicht nabij hoor ruischen in het loof,
verbind ik gindsche grondelooze stilte
met dit geluid, en denk aan de eeuwigheid
en aan de doode tijden en het uur
van ’t levend heden met zijn vlucht’ge stem.
Zoo zinkt mijn mijm’ring weg in de diepe wat’ren.
En zoet is mij de schipbreuk in die zee.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten