zaterdag 5 september 2009
Aardappelen van schaamte
DE AFDALING VAN DE REGEN
ik ben water van regen
ik ben water
ik ben regen
door een gat in mijn hoofd
sijpelt regen
ik ben de verwaterde
regen, val scheef
door het licht, door het gericht
van mijn ogen. hang regenvanen
uit mijn toren
veel ogen heeft de regen
veel oren heeft de regen
de regen hoort alwie
luistert naar regen
zittend onder de poort
van de regen
ik ben dronken van goden
ik ben dronken van regen
spreek tot mij schemering, spreek
naderen hoor ik je
achter de wegkromming nabij
het tuinhuis, opspringend in
mijn gehoorbuis
wees aandachtig in hout
dring door tot de houtworm
trommelregen, oude woudregen
regen die komt na het leven, regen
van vóór de geboorte
oor, hoor
de doodsregen
naaldfijne hakken van regen
stadsregen, straatstenenregen
zedepreker regen die steden
tegenspreekt
regen die zegt
nee
regen, op je harp spelend
boven zee, boven pijnboom-meren
boven bontgerokt vee
ijzeren regen, spoorstaven
regen, vertrekkende regen, aankomende regen
die signalen onkenbaar maakt, stationsklokken opjaagt
overkappingen weergalmen laat
maak, regen, geluk
tot een zitplaats aan het raam
maak ogen onuitputtelijk
zing lof onophoudelijk
spring over sprinkhanen
haal hazen in, laat vogels
rondedansen maken
kraai mee met morgenhanen
ontmaak mij, sla mij
genadig, sla mij met je naam
maak mij tot je renpaard
ga met mij, nachtraaf
wees aandachtig in hout
dring door tot de houtworm
in putten waaiende
druppelregen, hinkende regen,
regen die kantwerk maakt
van zwaluwen
geef mij schuinte van sleepsterren
geeft mij schuine getallen, geef mij
spiegelende karresporen, snikkende
slikregens van dennen
maak mij kraai, maak mij
uitzinnig, maak mij glinsterend
van blijdschap, laat mij zitten
onder hazelaren waar ik
tussen varens mij
inspin
maak mij dorpser dan dorsvloeren, maak mij
stichtelijker dan kerkportalen, maak mij
krommer dan kromhorens, geef mij
kwader gesternte
verschoppeling regen, maak mij
zwerfregen, maak mij zwerfsteen
lange akker, kronkelig
lopende steenweg waar overheen
eenhoorns snellen
dakloze regen
regen met bittere armen, met gebogen
knieholte, maak mij
een verweesde
geef mij jouw voetzool
dat ik dool tussen
kikvors en eendekroos
regen, je vioolsnaren
zijn van zilver, je garen
wind je af van
oude klossen
je speelsnaar is
van korstmossen
muisgrijze regen, liever dan
over appels en rozen loop je
over kevers
sta je langer stil
bij distels, val je dieper
in sneeuw
wees aandachtig in hout
dring door tot de houtworm
ga struikgewas binnen, hang
er druppels, ga bukkend
onder lijsterbessen
de schemering binnen, langs slingerende
paden, gele lissen waar mossen
de enkels vinden
van vlinders
prevelaar in de waterput met
ijzersmaak in je praatmond: hoor je
het plonzen van de roerdomp, de gelukkig
slurpende oerbron
haak regenhaken
in mij, vang mij,
spartelende vis, berg mij
in je groot visnet
bind rond mijn lichaam je wikkels
wikkel in pijn mij in
maak mij tot een waaiende
reiger, die de ruimte van de hemel
met zijn vleugels vult
zit aan mijn tafel:
brood van tranen, aardappelen
van schaamte, schaduw
van vlees
wees aandachtig in hout
dring door tot de houtworm
nederige regen, glinster
minder dan
bliksem
grasregen, glansregen
maak van de wereld as, maak
er misgewas van
bittere boze regen, stamp
op het asfalt
van de stad die jou niet
overleven zal
maak donker het zilver, dring ijzer binnen
maak blinder het bestek, jij
ooglichtbezerende
regen, engel die de lippen
losser maakt, vleugels van
zwaluwen lichter
laat mij springen
als een vis boven het water, maak mij
kleiner en
verbaasder
tik tegen het glas
van de maan, laat het tikken
in de straat mij
slapen en waken en slapen
wees aandachtig in hout
dring door tot de houtworm
open de kamers van rouw
ga er binnen, haal de oogst
van het rijke verdriet
eindelijk binnen
sluip in het oog
van de dagpauw
sla feller tegen
de windvaan, koppel de bergen los
van hun hengsels en stort
hen in zee
klop de geest
uit het donker los, klop
het donker los uit het nachtbos, gorgel
in de mond van de bronnen
kir als een nachtegaal
in waterklokken
stotter in keelholten, bloos
in het bleekste
regen
maak mij een vlot
maak mij zee
ga met de wandelaar, laat hem
jouw dwars pad gaan, veldwegen vol
zoete dwalingen
laat hem op toppen
van windvlagen winters
en alleen staan
kroon hem, beroof hem
van slijm en leem
zwijgregen in
nazomerdagen als oogharen
trillen gaan, poorten zich openen
naar het najaar
augustusregen, alle dagen
een andere hooinaam
nader trappelend
met de hoef van het paard
de boomgaard, sla de zwaarden
uit zijn hand, maak zijn zwaarte
ontoelaatbaar
laat uit verre schuren
het muizegraan rollen
in mestwater
woed tegen
smeedijzeren hekken, stambomen
en stamnamen. maak scheuren
in grafkapellen, roestplekken
in familiewapens
wees aandachtig in hout
dring door tot de houtworm
maak mijn ogen open, maak
mijn knieën
buigzamer, mijn haren losser
mijn rug bevlogener
regen op mij
je nee
tranen druppelen langs de snaren
van je viool, gekrulde regen, vismonden
regen, pianospeler
op zee
sla tegen het ijzer
van de hemel, beitel in steen
mijn gezicht tot welfsel
van been
plunder feestzalen, sla kerktorens
tot puin, maak kathedralen
tot geraamtes, ontbloot
de kaken van
nachtbrakers
wees aandachtig in hout
dring door tot de houtworm
lenteregen, welke kleur heeft
lenteregen, rozeblaadjeskleur?
smalle heupen, smallere
ogen, o langzaam dalende ogenregen, jij
uitnodigende bruiloftsregen, schuifelend
over rozen
landregen, zoete hooiregen, jij die je
leegschudt op dorpshoven
gelukkige
paarse aprilregen, oorbellenregen
in gras gelegen vlinderregen
die vleugels hangt in de boom, ze weer loshaakt,
ze prijs geeft
herfstregen die wegwist, die de kleur wegwist, die
de verte wegwist, weg wist wat op de wereld
ooit vol schroom is verschenen
wis, regen, de wereld weg
op een doodgewone herfstige
achternamiddag, maak
een aarde zonder
verten
wis de dansers weg
leg mij, een ledige
terug in het ledige
maak schuilhoeken voor
lachers, maak nissen
waar zich hun lachen
kan verpozen
laat de eenzaamste bomen
door de wind zijn verlaten, ga slapen
nabij nesten van
regenvogels
waai vanachter bosschages
naar mij toe waar ik wacht op de schuinste
pessoaanse regenval
wees aandachtig in hout
dring door tot de houtworm
leg je leeslint tussen
de druppels, dat ik
blad na blad
lezen kan van
je gemis
geef mij
je leeslamp die ruist
van jouw ruisen dat ik
nog even kan voortbestaan
laat de wereld bestaan
uit lettertekens, laat ze bestaan
uit doornstruiken
uit dovenetel
laat, regen, mij aan je vasthouden
dat ik niet te laat kom
troostregen, regen van erfgrond, van dodemansgronden,
van stichtelijke wortels, van ongebruikte
oogbollen, holteregen, waterwolfregen
daal eindelijk af, murmel
in mijn broekzak, slaap in de luier
van slaap
wees aandachtig in hout
dring door tot de houtworm
daal in erfgoden, kraai boven
de haan, boven de bokkesprong, ga binnen
in spinrokken, waai
door het oog van het paard
ga naar braakland, zet
honderd regenstoelen klaar
voor nazaten
wees aandachtig in hout
dring door tot de houtworm
verschijn in klaslokalen
kras namen in lessenaars
zeg dat regen woorden heeft
voor klaproos en ratelaar,
dat regen zingt op
het asfalt als
honderd katers
wees aandachtig in hout
dring door tot de houtworm
graas, regen, het gras weg
graas het schaap weg, graas de tong weg
van het schaap, waai achter de sneeuw aan
van verleden jaar, waai tegen
sneeuwpaarden aan
waai mijn naam weg waar
ik lig op mijn slaapsteen
alleen alleen alleen
wees aandachtig in hout
dring door tot mijn houtworm
© LEO HERBERGHS, 17 augustus 1999
Het episch vers DE AFDALING VAN DE REGEN verscheen, als aparte ingenaaide bijlage (16 p. in druk), bij de dichtbundel Daarmee Wordt Gezwegen van Leo Herberghs.
De uitgave werd gepubliceerd ter gelegenheid van de eerste Dag van het Gedicht, later de jaarlijkse Gedichtendag in Nederland en Vlaanderen. (Rotterdam, Bèta Imaginations, januari 2000)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten