Meneren
zoveel vreemde meneren in mijn slaap
die hun ogen ten hemel werpen
als ik iets geks doe
gij zult niet buitenissig zijn
ogen op stokjes
als een slak
maar hun gezigt wit
ingekeerd
en de mond hangt draadvomig naar beneden
tog ben ik er niet helemaal bij
(ik ben zelf een zak die weggeslingerd wordt)
© Sonja Prins
Uit: Sonja Prins (1912-2009) Notities, Amsterdam, De Bezige Bij, 1973
Geen opmerkingen:
Een reactie posten