zondag 30 november 2008

Het latwerk van een woord



LIEFDESWOORD




liefde is zo'n dun woord
voor wat drieëentwintíg jaar tussen man
en vrouw ligt – dun armzalig woord

kijk hoe weerloos begint de letter l
(zonder de steun van alleen)
kijk hoe ijl klieft de ie
hoe achter het ruisen van l en f
(twee rietstengels snipperend in de wind met i)
hoe moeizaam tand-en-lip door f zijn overgave
terugschakelt naar tand-en-tong
in de dompelende dofdode d
en terugvalt
terugvalt
naar ontronde, onteerde, ontroerde [ə]

lief-[də]
liefde

tussen de ruisende fricatieνen
flikkert geen beschadiging
geen afranseling van dromen
geen bronstig hert in dorre streken
geen dolk begraaft zich in een rug

liefde is zo'n pover woord
voor wat wij hier hebben
wij hijgen door dezelfde strot
wij teren aan dezelfde klier
we bestaan niet apart van elkaar
we schijten samen

en om alles te bekronen
is het latwerk van het woord liefde
geen aanduiding
dat we elkaar tot bloedens toe bevechten
en bevelen en elkaar al bloedende
te gronde verachten en beminnen


© Antjie Krog

Uit: Antjie Krog Kleur komt nooit alleen - uit het Zuid-Afrikaans vertaald door Robert Dorsman - Amsterdam, Podium, 2002

Als er al een afscheid is




OVER DE VELDEN

(voor Seamus Heaney)*




Over de velden, voorbij het midden
Van het leven, de schimmen van de paden.
Het verlopen van het zure middaglicht.
Met een veer in de keel en zicht op

Traag tuimelen. Over de velden schrijdt
Het woord zo langzaam, dat de klank
Verdwijnt, oplost in de nevel boven
Stoppelvelden. En de wandelaar? Hij

Tuurt over de velden naar tanende
Horizon. Probeert uit zijn schaduw te
Stappen, terwijl het donkert rondom
Het hoofd. De doden ritselen tussen

Herfstbladeren of rusten op de takken
Van het verleden. Als er al een afscheid is,
Laat het dan nog duren en breng ‘hout
Naar de bossen en turf naar de venen’.



© Hans van de Waarsenburg


* Geschreven na een gezamenlijke wandeling en een bezoek aan Thoor Ballylee, Gort, Co. Galway.



ÜBER DIE FELDER

Über die Felder, vorbei an der Mitte
Des Lebens, den Schatten der Pfade.
Der Verlauf des sauren Mittagslichts.
Mit einer Feder im Hals und Blick auf

Träges Taumeln. Über die Felder schreitet
Das Wort so langsam, dass der Klang
Verschwindet, sich auflöst im Nebel über
Stoppelfeldern. Und der Wanderer? Er

Starrt über die Felder auf den sinkenden
Horizont. Versucht, aus seinem Schatten zu
Treten, während es dämmert um
Den Kopf. Die Toten rascheln zwischen

Herbstblättern oder ruhen auf den Zweigen
Der Vergangenheit. Wenn es schon einen Abschied gibt,
Dann lass ihn noch dauern und trage "Holz
In die Wälder und Torf ins Moor."




Uit: Hans van de Waarsenburg So treibt die Insel/ Zo drijft het eiland, tweetalige keuze uit zijn gedichten, in het Duits vertaald door Marinus Pütz. Met een voorwoord door Cees Nooteboom. Verlag Ralf Liebe, Weilerswist-Köln, 2008


Oorspr. verschenen als slotgedicht - en later op affiche -  in Hans van de Waarsenburg Beschrijvingen van het Meer, Rotterdam, Bèta Imaginations, 2000

dinsdag 25 november 2008

Groeven


DE PIJNBOOM EN HET HIJGEN



Elke ochtend zijn de groeven in de stam vers,
dierlijker

Overdag moet het zich ingegraven hebben,
houdt het zich opgerold onder ons schuil
tegen het licht, klauwtjes over de borst gevouwen

In het avondlicht zwelt een roze wolk

We lossen elkaar af bij de vuren

Voor wie van ons
opent het rekt het
stulpt het zich
zacht jammerend uit -





© Peter Verhelst




Openingsgedicht uit:
Peter Verhelst Nieuwe sterrenbeelden,
Amsterdam, Prometheus, 2008.

 
 
Omslag: het schilderij Paolo en Francesca van Ary Scheffer (1795-1858). Dit liefdespaar is in Dantes Goddelijke Komedie symbool voor de onmogelijke liefde die maar niet bekomen kan van de werveldwind die hun passie is.

vrijdag 21 november 2008

Het geheim heeft maar één naam



ODE AAN DE VREUGDE



Liefde, als er geen hoop meer is:
alleen dat is liefde.

Lanceer een nieuwe radiosonde,
als tien al zijn neergestort,
neem tweehonderd konijnen

als honderd al zijn doodgegaan:
alleen dat is wetenschap.

Je vraagt naar het geheim.
Het heeft maar één naam:
opnieuw.

Op het laatst
draagt de hond in zijn bek
zijn beeld in het water,
nagelen mensen de nieuwe maan,

ik hou van jou.

Als kariatiden
torsen we op geheven armen

de granieten tijd

en verslagen
zullen we altijd winnen


© Miroslav Holub


Uit: Miroslav Holub De geboorte van Sisyphus - een keuze uit de gedichten en andere
teksten 1958-1998, samengesteld en uit het Tsjechisch vertaald door Jana Beranová,
Amsterdam, De Bezige Bij 2008

donderdag 13 november 2008

Polders, duinen


VOGELGIDS





Dit boek vertelt wat mensen in ze zagen:
kneu, tapuit, paapje, wielewaal.
Voorouders wijzend, roepend op het veld
tot het juiste woord langs vliegt, ze knikken,

namen zijn gedeeld gevoel.

Pinksterfeest na pinksterfeest: klauwier,
hop, smelleken, wouw, smient, dodaars.
IJsvogel, buik vooruit, als vlam biddend
boven blijde gerimpelde koppen.

Daarom vogels kleuriger afgebeeld dan het grauw
gescharrel buiten, makkelijke prooi zo
voor de vrienden van blz. 96 en verder:
havik, sperwer, valk, valser geschminkt

dan Judas in het passiespel.

De vogelgids heeft mij ver gebracht. Polders.
Duinen. Limburg. Ontmoetingen. Liefde.
Soms zie ik nog iets vliegen dat op
een bladzij uit de vogelgids lijkt.


 
© Rouke van der Hoek


 
Uit: Rouke van der Hoek Het magnetische noorden Amsterdam/Antwerpen, Atlas, 2001

woensdag 12 november 2008

Ontdooi mij


STAAND
*




Versteend sta ik op deze aarde
met lange rok en omslagdoek
die hij strak rond mijn borsten
speldde, omdat dat van de wereld
moet. Zo ben ik opgevoed.

Mijn ogen hebben iris noch pupil.
Dus kijk ik maar naar binnen, wil
al wat buiten voorvalt binnen horen.

Van wat ik waarneem ligt rondom
mijn mond een lach bevroren,
die daar maar vriezen blijft. Ontdooi me,
tooi me met een hoed van bloemen
en lange stengels in m'n lijf.


© Hester Knibbe


*) Gedicht bij vaas in de vorm van een staand meisje, Lokri (Zuid-Italië), midden zesde eeuw v. Chr.




Uit: Hester Knibbe Een bittere navel Baarn, De Prom, 1997

maandag 10 november 2008

Ontzet


KNOPENDOOS



Ze stonden recht als gasvlammen
op zolder rond de koude haard.
Beneden knapten nog graven open.
Op de trap verdrong zich dat het kraakte.
Verwarde stemmen: ‘Knopendoos!
Kijk in de knopendoos!’ Dat werd geroepen.
Een kinderlichaam door groei ontzet
lag onbeweeglijk in zijn bed.


© Tonnus Oosterhoff


Uit: Tonnus Oosterhoff  Boerentijger, Amsterdam, De Bezige Bij, 1990