zondag 31 juli 2011

Swing!



Na afloop van de maaltijd

stroopt het meisje haar kousen af.
Haar blote benen
klemt ze om de tafelpoot
alsof ze daar enige swing van verwacht.
Maar ze zingt
tegen de spoelrichting van het bandje in.



© Theo Verhaar





Uit: Theo Verhaar Alle gedichten, verzameld werk, Amsterdam, De Harmonie, 2011

Niet voor zilver, niet voor goud


DE ZEEROVER EN ZIJN BUIT



Oortjes van marsepein
Neusje van porselein
Oogjes van Delfts blauw
Ik geef je niet voor een klein kaperschip
Ik geef je niet voor een groot kaperschip
Niet voor een van zilver
Niet voor een van goud
Ik geef je niet voor een kaperschip
Met tweehonderd witte zeilen



© K. Schippers


Uit: K.Schippers Een leeuwerik boven een weiland Amsterdam, Querido, 1996

zaterdag 30 juli 2011

Met mode bedekt


DAME MET HOED



Zij aan de andere kant van de tafel
draagt haar hoed als een wapen
waarmee ze de vingerafdruk van de jaren
elegant overschaduwt. Was ze een

woning, ze liet zich met wijnrank
en bloemen begroeien, groene klimop
die zomer en winter de vraat aan de voegen
verdoezelt, ze liet de haag

niet meer snoeien. Nu ze een vrouw is
bedekt ze met mode de dood in haar huis,
zet zich hoog op de hakken en trekt
met de rand van haar hoed de groeven

het zicht uit.


© Hester Knibbe


Uit: Hester Knibbe De buigzaamheid van steen Amsterdam/Antwerpen, de Arbeiderspers, 2005

Voor altijd



KASTANJES




Ik zie hen naast elkaar gehurkt
met de handen door de bladeren
woelen. Ze zoeken naar iets kostbaars
dat vooral niet mag verloren gaan.

Ze fluisteren en ik hoor hen lachen
maar gedempt: ze delen de geheimen
waar ik voor altijd buiten sta. Dit
zijn mijn vader en mijn zoon maar

van de zestig jaren tussen hen in
is er geen spoor dat nog naar mij
verwijst. Ze verdwijnen in elkaar

zoals de glimmende kastanjes
vanzelfsprekend verdwijnen
in hun broekzakken.



© Marc Tritsmans



Uit: Marc Tritsmans De wetten van de zwaartekracht, Tielt (B.), Lannoo, 1992

Dansen


RAADSELS VAN DE REGEN



Wat is zelfgenoegzaam? Regen.
Wat is een kapstok? Een stille vriend.
Hoeveel gaten telt een knoop?
Het dubbele van een knoopsgat.
Wat wil dansen maar kan het niet? Regen.
Wat wil vuur zijn maar kan het niet worden? Regen!
Wat ligt daadwerkelijk stil? Het hart van een dode.
Wat klopt het hardst: het hart of de voet van de baby?


© Hagar Peeters



Uit: Hagar Peeters Wasdom Amsterdam, De Bezige Bij, 2011

donderdag 28 juli 2011

Heimwee


ERGENS OP HET ZWARTE LAKEN



de regen suisde door het raam
opnieuw had je gezwegen

in gedachten klom ik op je en liet je me begaan
je zou het heimwee voelen en misschien
het zachte ruisen van de regen


© Alja Spaan



Uit: Wouter van Heiningen - Alja Spaan Je hebt me gemaakt met je kus, liefdesgedichten,
met illustraties van Pierre Struys. Alkmaar, Atelier 9en40, januari 2011

Niet meer


CREDO





ik geloof in een rivier
die stroomt van zee naar de bergen
ik vraag van poëzie niet meer
dan die rivier in kaart te brengen

ik wil geen water uit de rotsen slaan
maar ik wil water naar de rotsen dragen
droge zwarte rots
wordt blauwe waterrots

maar de kranten willen het anders
willen droog en zwart van koppen staan
werpen dammen op en dwingen
rechtsomkeert



© Remco Campert


Uit: Remco Campert Vogels vliegen toch Amsterdam, Uitgeversmaatschappij Holland, 1951 -Windroosreeks no. 14.


Remco Campert (Den Haag, 28 juli 1929) is dit jaar zestig dichter. Vogels vliegen toch was in 1951 zijn debuut.

A, B of C (formulier)


ONDERZOEK



Wilt u rusten overdag en 's nachts een man gelukkig maken?
Voelt u zich neerslachtig bij het idee van lavendel?
Heeft u wel eens een hotel bedacht?

Haal door: ik ben geen vrouw / ik ben een domme vrouw.
Ik heb in de afgelopen jaren minimaal zes keer
spijt gehad. Aan mijn vingertoppen kleeft
bij voorkeur: bladgoud, verf, tomatensap.

U past in een koffer. Als u niet in een koffer past
hoe zou u uzelf dan omschrijven? Hoe lang
heeft u last van overgewicht? Hoe vaak?

Als u van een brug springt zult u toch proberen:
A) uzelf aan te wijzen op een kaart
B) steeds verder weg te drijven
C) halverwege om te keren


Stel, uw ziekte is een dier. Bij gezondheid telt de vraag
voor twee. Welk dier is uw ziekte bij voorkeur niet?
Let op: de slechte dagen dienen meegeteld.

Bent u banger voor de uitslag dan voorheen?
Schrijf op wie volgens u de vragen stelt.



© Ester Naomi Perquin



Uit: Ester Naomi Perquin Namens de ander Amsterdam, Van Oorschot, 2009

Glanzend


DE VERDELING VAN GELUK




Dekbedden teruggeslagen,
Verfrommelde lakens,
Glanzend in maanlicht.


Beeld van verrukking,
Of verlangen,
Of kwelling.


Afhankelijk van wie
Zich wat voorstelt.


(Ik weet het: jij bent degene
Die doorstoken is, ik ben degene
Diep gebogen naast je, die probeert
Door je ogen naar binnen te kijken.)




© Robert Hass



- vertaling uit het Engels: H. C. ten Berge -


Robert Hass Een verhaal over het lichaam, teksten en gedichten - met vertaling
en nawoord door Hans ten Berge. Amsterdam, Meulenhoff, 2010

woensdag 27 juli 2011

Een vin


De kastanje eet uit mijn handpalm;

ik zit met mijn gezicht
naar de muur waaruit ik bloed.
Zodra ik maar een vin verroer
moet ik toegeven dat ik

een vis ben. Ik wapper

met mijn vleugels tot ze droog zijn,
tot ze zijn verdampt. Het gevreesde
nadert: het valsspelen begint.
Te weinig heb ik verworpen.



© Hans Faverey



Uit: Hans Faverey (1933-1990) Verzamelde Gedichten, ed. Marita Mathijsen, Amsterdam,
De Bezige Bij, 2000

Glazen en rietjes


ALLES OP AFSTAND




zo zitten we bijna in een woonkamer,
onze banken op de pier en de zee
als een salontafel tussen beiden,
glazen en rietjes ontbreken nog
om er het leven door te zuigen.

er is niets dat me naar je hand doet neigen,
niets dat mijn trillende vingers op je lippen
legt of me doorheen
je haren laat gaan.

de redenen staan in koffers
naast mijn voeten, zwaar en onhandig.
ik tors ermee, maar elders
wil ik nu niet zijn.

jij weet niets van de living en de koffers
vol bezwaren, het is de wind
die over je hand en mond glijdt en je haren
in de war brengt.

toch tuit je je lippen
om ‘zo’ te zeggen.
‘zo is het wel genoeg.’



© Sylvie Marie


Uit: Sylvie Marie Toen je me ten huwelijk vroeg, Antwerpen/Amsterdam, Vrijdag-Podium, 2011

De woorden vergeten


Om vissen te vangen gebruikt men aas. Heeft men de vissen

gevangen, dan kan men het aas vergeten. Om konijnen te
vangen gebruikt men een strik. Heeft men de konijnen
gevangen, dan kan men de strik vergeten. Men gebruikt
woorden om hun betekenis uit te drukken. Wordt de
betekenis verstaan, dan kunnen de woorden vergeten
worden. Waar vind ik een mens die woorden vergeet, opdat
ik met hem praten kan?




Tsjwang-Tse            Chinees tauïstisch filosoof ( ca. 300-200 v.C.)

Rozenhoven


In Italië

in Italië heb ik je teruggevonden met een cederen gestalte
en met licht sidderend haar
nog door de nacht beschaduwd

In Holland en Frankrijk de zachte
poezesnoeten der vrees
de apen van de angst
de zilveren rails

de opengebroken grond

Rozenhoven vol kinderverlamming
de zeven terechtstellingstuinen
erkers verpleegsters en zwijgend parende beelden
de raderboten der ontzetting
een bijlslag in een rotte tronk hout

Maar zuidelijker

je gestalte smal tussen brandende bergen
en je schouders hoog boven einders van lichtval
en je voeten kleine hoeven langs de kanten der rotsen
en je lichaam een wiel in het water



© Hans Andreus




Uit: Hans Andreus Verzamelde gedichten Amsterdam, Bert Bakker, 1982 [1e dr.]

dinsdag 26 juli 2011

Maatpak


LIEVER ZOU IK NAAKT GAAN




Liever zou ik naakt door alle straten gaan
en ze om me laten lachen als dat hun lol is.

Liever zou ik naakt door alle straten gaan
of me laten opsluiten als een krankzinnige.

Liever zou ik naakt door alle straten gaan
en bevriezen zoals bomen, versteend zwart.

Liever zou ik naakt door alle straten gaan
en sterven als een man die eindigt met zelfmoord.

Liever zou ik naakt door alle straten gaan
en me gedragen als een geminachte arme dwaas.

Liever zou ik naakt door alle straten gaan
maar me nooit in een maatpak van leugens steken.



 © Péter Kuczka




- vertaling: Daan Bronkhorst -


Irodalmi Usjág, Budapest 6 september 1956
uit: Zo'n gelukkige dag - Dichters voor Amnesty International (samenst. Daan Bronkhorst),
Breda, De Geus, 2007.
 
Péter Kuczka (Hongarije, 1923-1999) was een dichter en science-fictionschrijver die het van 1956 tot 1976
verboden was te publiceren.

maandag 25 juli 2011

In kazernes


HET KWAAD



Meestal krijgt het amnestie van gevoelens.
Op vrije voeten
slikt het valse lucht.
Cameralieden tonen de ganse wereld
de fiches van zijn zwart omrande ogen.
De tijd wordt vast in verlegenheid gebracht
door het zwaar achtergestelde uur.
Is het een drukfout
in de uitgaven van generaties?
Men kan een aanklacht indienen
tegen onbeantwoorde haat.
De epidemieën van de geschiedenis.
De hartstocht der gebeurtenissen.
Een al te achteloos doorstane keelontsteking.

Bijlessen van altruïsten helpen niet.
Muzikale frasen. Stucwerk en ornamenten.

In de kazernes van nieuwe misdaden
verstommen engelenkoren ten einde raad.


© Ewa Lipska




Uit: Ewa Lipska Mensen voor beginners - uit het Pools vertaald door Karol Lesman en Ad van Rijsewijk - Breda, De Geus, 2000

zondag 24 juli 2011

Schuld


DAGDROOM




Ek het jou brief gelees terwyl ek eet,
die woordesoet het oor my tong gesprei.
Verby die aardse brood het ek gestaar
dwarsdeur die bome in die raam, dwarsdeur die grys
wolkeplafon tot in die paradys
waar alles lig en helder is. En net
soos in die Bybel was ons naak en het
ek, aangekla, gou hom die skuld gegee
wat skemerig sis... toe ek opeens gewaar
dat ek my halfgerookte sigaret
aftik in my twee-derde koppie tee.



© Elisabeth Eybers


Uit: Elisabeth Eybers Gedigte 1958-1973 Amsterdam, Em. Querido, 1978

Letter


Zij stuurde hem een blad

waar hij vroeg om een
brief. Zo was de taal
die zij samen spraken
brieven = bladeren.

Zij hadden kunnen kiezen
voor andere zij had hem
een letter kunnen sturen in plaats van
vele wat hij wou zinnen verhalen zij

kozen
de moeilijkste die waarin zij beiden
nog kinderen waren
niets meer wisten dan wat zintuigen
hun gaven wat is het
dat ik voel (stilte)
hoe heet het daar waar je me
kust - onnoembare details nu
naamloos uitvergroot:
Krakau* (moedervlek).



© Jo Govaerts


Uit: Jo Govaerts Waar je naar zit te kijken, Leuven (B.), Kritak, 1994.

* Govaerts (1971), slaviste, vertaalde poëzie van o.a. Wisława Szymborska, de Nobelprijswinnares voor de Literatuur van 1996. Szymborska woont en werkt in Zuid-Polen, in de omgeving van Kraków, stad aan de Wisła.

Zweet en hamburgers


GRENOBLE - OSLO



- na de aanslagen in Noorwegen -



Edvald Boasson Hagen en Thor Hushovd,
ritwinnaars en Noorse fjordrotsen in de branding:
hoe rijden zij vandaag de tijdrit,
als tuinmannen op de vlucht naar Ispahaan*,
met rouwbandjes om de gespierde biceps,
gehuld in zwart dat alle regenboogkleuren tart?

Ach, koers is maar een spel,
de Tour een megapretpark met zweet en hamburgers,
met spetterende kleuren, vettige geuren
die makkelijk uit shirts te wassen zijn.
Niet het bloed van Oslo na de criminele donderslag,
niet na de gruwelijke jachtpartij op Utøya,
tot gisteren een idyllisch eilandje en levensecht Utopia.

Edvald en Thor:
jullie land is plots niet meer wat het was,
het steunt en kreunt en laat zijn tranen tot een zee aanzwellen.
Ik, ik huil met jullie mee.

23 juli 2011



© Willie Verhegghe



Vers van 'wielerdichter' W. Verhegghe,
naar aanleiding van de gebeurtenissen in Noorwegen waarbij vrijdag jl. tijdens een bomaanslag in de regeringswijk van de hoofdstad en kort daarna bij een schietpartij op een naburig eiland bijna 100 doden vielen.


Het gedicht Grenoble-Oslo werd, een dag nadat de omvang van de tragedie volledig tot de wereld doordrong, voorgelezen en openbaar gemaakt door tv-sportpresentator Mart Smeets. 
Dat gebeurde gisteravond bij het begin van de laatste uitzending van het Toursportprogramma De Avondetappe.

Edvald Boasson Hagen met rouwband, vanwege het drama in zijn vaderland Noorwegen.Foto rechts: de Noorse wielrenner E.B.Hagen met rouwband, tijdens de twintigste etappe van de Tour de France, een tijdrit rond Grenoble, op zaterdag 23 juli 2011.

Hagen sloot zijn tijdrit af met een 12e plek. Zijn zwaar aangeslagen landgenoot Hushovd, in de regenboogtrui van de wereldkampioen, eindigde op de 105e plaats. Op grote afstand van de Australische outsider en winnaar Cadel Evans, die na drie weken met meer dan 3.000 kilometers op de fiets door Frankrijk, als klassementsleider in een nieuwe gele trui nu de grootste kans heeft op de eindzege, morgen in Parijs.
.
(foto AP - met dank aan NOS Studiosportzomer/De Avondetappe)



* Ispahaan (Isfahan) is een verwijzing naar o.a. het bekende gedicht van P.N. van Eyck (1887-1954)
De tuinman en de dood. Zie ook:
http://rotterdampoetrylakes.blogspot.com/2010/03/knecht.html

Zonder tanden


TIJD



Je roept om de leider
en de leider, zonder hoofd,
trekt een kar voort zonder wielen.

Je roept naar de omstanders.
De omstanders, met dode ogen,
groeten je, blind.

Je roept de hond.
De hond, zonder tanden,
likt zijn eigen zachte gejank.

Je roept om de dichters.
De dichters, bang,
verbergen zich in hun eigen angst.

'Wat een tijd', zeg je
en je wacht met vreugde
op het uur van de Zondvloed.


© Mihail Rendzov


- vertaling: Robert Dorsman -


Oorspr. in: The Anthology of Macedonian PEN Poets (Skopje, 2001).
Hier uit: Zo'n gelukkige dag - Dichters voor Amnesty International (samenst. Daan Bronkhorst), Breda, De Geus, 2007.

zaterdag 23 juli 2011

Dromen van jaja


LIEDJE




Alle roekoemeisjes
van vanavond
alle toedoemeisjes
van vannacht
wat zeggen we daar nu wel van?


Niets.
we laten ze maar zitten
maar zitten maar liggen maar slapen
maar dromen van jajaja.


© Hans Andreus


Uit: de Muze en het meisje - Een bloemlezing van verzen, bijeengebracht door Ad den Besten en Bert Voeten. Met illustraties van Jan van Keulen.


Amsterdam, jeugduitgave van de Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels ter gelegenheid van de Boekenweek 1957.
Oorspr. in: Muziek voor kijkdieren (debuut, 1951), Windroosreeks, uitg. Holland, Haarlem

Zegepraal


AFSPRAAK





Aarde beef, hemel donder, sterren val.
Hier is mijn lief, voor één keer iets te vroeg.
Zij was het beste wat ik had,
maar kwam bij leven nooit op tijd.

Ik wou haar nog een dagje hier.
Nu dat niet mag: zorg goed voor haar.
Verstrek haar 's avonds goudsbloemthee
en zing een liedje in haar hals.
Ook moet een thermometer achterin.

Want ging het hier vaak fout met haar,
ik wed dat haar ook daar iets schort.
Laat haar dat leven overdoen
met een briljanter eindrapport:
o laat haar zegepralend gaan.


© Luuk Gruwez


Uit: Luuk Gruwez Vuile manieren Amsterdam, De Arbeiderspers, 1994

'Parijs is nog ver!'


TIJDRIT


                 ode aan de Zevenheuvelenweg*


De laatste wal loopt in de hemel dood
voorziet de renner die - de grens nabij -
met allerkleinst verzet de zwaarte polst.
Wie tijd bestrijdt, schakelt naar

eeuwigheid, schiet de ritmen van dit land
voorbij: ademtocht van wilde orchideeën
in de laagte, wiekslag van de molen bovenin
het dorp, echo's van oorlog rond de heuvels.

De schaduw die aan hem gekoppeld is
stijgt voor hem uit, ontvlucht zijn loden
lijf voordat de top bereikt is, valt.

Zijn schim heeft hem verlaten als hij op-
staat bij de pleisterplaats. Het geurt
naar nacht, zijn mond zoekt de bidon.


© Victor Vroomkoning


* De Zevenheuvelenweg (bij Nijmegen) heeft over bijna 1300 meter een gemiddeld hellingspercentage van 3,7. Voor fietsers:
de steilste driehonderd meter kent een klimgehalte van 8,4%.

Oorspr. uit Gelderland in proza, poëzie en prenten - Arnhem, Stichting Beeldende Kunst Gelderland, 1989.
Voorts in: Ook wij waren winnaars - Sportgedichten uit Nederland en Vlaanderen, samenst. Pascal Delheye en Willie Verhegghe, PoëzieCentrum Gent (B.)/De Geus, Breda, 2005

vrijdag 22 juli 2011

Haar lichaam


AAN DEN REGEN




Regen, haar lichaam heeft geen schuld, want ik was zonder
lied, toen ik bij haar lag; nu ga ik onder.
Regen, lichaam en ziekte groeien als gras ineen.
Regen, als gij haar vindt, zegen haar dan meteen
met deze woorden, die uit u gebeuren,
als uit de bloemen de verwelkte geuren;
dit voor het leven wel te laat gekomen lied;
voor de dood misschien niet.



© Gerrit Achterberg


Uit: Gerrit Achterberg Verzamelde Gedichten Amsterdam, Em. Querido, 2000

Vrijdags


ERWTENSOEP



Mijn moeder die je verder met geen stok het ijs op kreeg
kookte in het schaatsseizoen enorme pannen erwtensoep
en deelde deze uit vanaf de steiger voor ons zomerhuisje

de soep genoot een faam tot ver achter de dijken
men reed er graag een plas voor om of kluunde zich de bramen
een enkeling trotseerde een nat pak onder de brug

slechts éénmaal is zij ingegaan op een verzoek om het recept
een vage kennis wou het sturen naar zijn zuster in Amerika

in de lente kregen we een kaart: we really enjoy your erwtensoep
we nemen elke dag een stukje bij de koffie



© Ingmar Heytze


Uit: Ingmar Heytze Het ging over rozen. Amsterdam, Podium, 2002

donderdag 21 juli 2011

Zwaarte verplaatsen


NERGENS DAN HIER




Dan daar te zijn, voor hem knielend en beide
Handen in zijn liezen en beginnend bij de bovenste
Knoop en dan langzaam alsof

Nadenkend de overige twee terwijl hij, met moeite
Zijn evenwicht bewarend, mij filmt, witte vrouw
Half opgericht

Mij begroetend en dan mijn linkerhand door het
Vrije vlees en mijn rechter zachtjes duwend, de
Mond dan

Zodat de handen zijn billen vinden, mijn hoofd
Schuil onder het overhemd en in zijn vacht, dan
Mezelf en hem vastschroevend met

Open lippen, mijn benen keurig bij elkaar, mijn
Enige beweging het hoofd en dan hij langzaam
Achterovervallend

(heeft hij dat gefilmd?) zodat ik ook en dan mijn
Handen onder zijn hoofd heel lange armen makend
En dan langs zijn

Rug trekkend terug naar daar waar het begon, tussen
Zijn benen grommend, steeds meer ruimte makend
Tussen links en

Rechts en al die tijd dat witte lijf voor hem, hem
Optillend met mijn tong, behoedzaam meer makend
En dan een hand onder zijn

Gewicht, mezelf dan langzaam naar boven laten
Glijden en hem berijden daarbij alle zwaarte
Verplaatsend naar het lichtmakend hart



© Alja Spaan


- ongepubliceerd -



Het gedicht Impossibility van Alja Spaan (1957) eindigde afgelopen jaar in de top20 van de tweede Turing Nationale Gedichtenwedstrijd.
Uit verzen van duizenden deelnemers aan deze manifestatie koos een beroepsjury onder voorzitterschap van Gerrit Komrij de beste honderd inzendingen. Deze uitverkoren gedichten werden ter gelegenheid van Gedichtendag-2011 opgenomen in "Dansen op de maat van het ogenblik", een verzamelbundel die eind januari jl. is verschenen bij de Amsterdamse uitgeverij Augustus.

Oogbescherming


DE BEJAARDE VROUW





Soms pakt ze de telefoon om te controleren
of er nog een kiestoon is – er valt
niet veel te kiezen –

er is een vriendin aan de andere kant van de stad.
Ook de zon die zo woest naar binnen valt
maakt haar bang vanochtend.

Ze wil weer onbekommerd zijn, zoals
toen in Griekenland met haar vader,
toen ze door een röntgenfoto

van zijn zieke longen naar een
zonsverduistering keek.




© Wim Brands



Uit: Wim Brands Neem me mee, zei de hond Amsterdam, Nieuw Amsterdam, 2010

dinsdag 19 juli 2011

Automaat


van meneer blok had men

nooit verwacht dat hij soms
in hotel vogel overnacht daar
geld uitgeeft terwijl hij een
huis om de hoek heeft louter
omdat hij zoveel plezier aan de
schoenpoetsautomaat bij kamer
30 beleeft ook dat hij in zijn
eigen tuin soms een wollen
sjaal aan de vlaggestok hijst
is niet normaal de vraag rijst
of men vergeet meneer
blok was geruime
tijd diplomaat
in een hier
vrijwel onbekende
eilandstaat


© Herta Müller



Uit: Herta Müller De rokkenjager en diens bijdehante tante - collagegedichten,
uit het Duits vertaald door Ria van Hengel - Breda, De Geus, 2011

Vierdaagse


WANDELEN


En de wandelmensen maken
hun oude benen wijs
dat het groene leven nooit
meer eindigt.



- Bert Voeten (1918-1992) 
Door de open vensters [fragm.]


Het volledige gedicht is te lezen op 
http://rotterdampoetrylakes.blogspot.com/2010/06/rode-blouse.html

maandag 18 juli 2011

Juli en onverdraaglijk


Juli en onverdraaglijk herfstig
is de lucht. Zoveel bladeren
van het berkje dwarrelen nu al
in de vroegte samen tegen
de stenen traptreden. Hun geel
vergaderen is verontrustend.

Een koude wind om de hoek valt
van het huis, waar ik al bladerend
in mijn geschriften in de ochtend
zit en huiver en mij niet thuis
voel, toch blijf weigeren
naar elders te vluchten.

En mijn hart is moe en het hangt
als een rood blad aan zijn aderen
en zijn grote geruchten zijn
geluwd, zijn in de koude wind
weggeschuwd en het houdt zich klein
en hurkt weg in voorzichtig zuchten.



© Elly de Waard



Uit: Elly de Waard Anderling, Amsterdam, De Harmonie, 1978.


Méér poezie van Elly de Waard is te vinden op deze - fraai vormgegeven - website:
http://www.ellydewaard.nl/blog/?p=1513

('Het is weliswaar vacantie, maar het dichten gaat altijd door' - recente tweet van EdW)

zondag 17 juli 2011

Steeds hoger


''KIJK EENS''

hengelt haar rechterbeen
onophoudelijk in de lucht,
hinken vliegensvlug haar vingers
rond het linker op en neer
en gaan in één armbeweging over
naar haar haren.
Haar handen likt ze alsof,
en strijkt ermee langs haar gezicht.
Steeds hoger kruipt haar rokje
maar daar gaat het nu niet om.
Het gaat erom, dat zij de vlieg nadoet.


© Hagar Peeters


Uit: Hagar Peeters Genoeg gedicht over de liefde vandaag. Amsterdam, Podium, 1999

Zonder licht


DE BELEEFDHEID VAN DE BLINDEN



Een dichter leest gedichten voor aan blinden.
Hij had niet gedacht dat dat zo moeilijk zou zijn.
Zijn stem trilt.
Zijn handen trillen.

Hij heeft het gevoel dat elke zin
hier wordt getoetst aan het duister.
Hij zal het nu zelf moeten doen,
zonder licht en kleuren.

Een hachelijk avontuur
voor de sterren in zijn gedichten,
het morgenrood, de regenboog, de wolken, de neons, de maan,
voor de vis tot nog toe zo zilver onder water
en de havik zo stil, hoog aan de hemel.

Hij leest - want het is al te laat om niet te lezen -
over een jongen in een geel jasje op een groene weide,
over de telbare rode daken in het dal,
over de bewegende rugnummers op de shirts van de spelers
en de naakte onbekende in de deuropening.

Hij zou ze willen verzwijgen - hoewel dat niet kan -
al die heiligen aan het gewelf van de kathedraal,
dat afscheidsgebaar vanuit het coupéraam,
dat glaasje van de microscoop en de fonkeling in de ring
en de beeldschermen en de spiegels en het album met gezichten.

Maar groot is de beleefdheid van de blinden,
groot hun begrip en onbaatzuchtigheid.
Ze luisteren, glimlachen en klappen.

Een van hen komt zelfs naar voren
met een verkeerd om geopend boek
en vraagt een voor hem onzichtbare handtekening.



© Wisława Szymborska




- uit het Pools vertaald door Karol Lesman -


Uit: Wisława Szymborska Dubbele punt Breda, De Geus, 2007
oorspr. in de bundel Dwukropek (Kraków, 2005)

vrijdag 15 juli 2011

Greppels


Er zijn uren
zonder jou. Soms. Misschien. Het is denkbaar.
Er zijn rivieren met oevers vol boterbloemen
zonder jou. Boten met hakkelende motoren, stroomopwaarts,
zonder jou.
Er zijn wegen zonder jou. Zijwegen, ongelukken,
greppels.

Vlinders zonder jou zijn er, en distels. Ontelbare.
Er is mismoedigheid zonder jou. Laksheid. Angstvalligheid.
En er gaat geen uur voorbij,
er is nog geen uur voorbijgegaan.


© Toon Tellegen


Uit: Toon Tellegen Mijn winter, Amsterdam, Querido, 1987

Weer geen weer


Al dagenlang vlagen regen.

In de bossen ruikt het naar whiskey;
sommige bladeren
hebben al precies die kleur.



- Hans Andreus (1926-1977)

Knieën


IN DE WINTER BUITEN WONEN




We misten je pas toen je vertrek niet langer kon worden uitgesteld.
Later in de dag breaking news dat jij kaarsrecht op de achterbank

en je weigerde elk commentaar. Bestaat daar een woord voor
of zou een auditie je goed doen: er is studioruimte beschikbaar

een piepjonge coach met weetjes. Iedereen is mooi in het licht,
iemand vingert je standpunten en ik kan je bijna aanraken -

vandaag is iedereen trouwens goed in alles beangstigend.
Een paard valt op knieën in de sneeuw, zei je zo vinden ze me.



© Anne Vegter



Uit: Anne Vegter Eiland berg gletsjer Amsterdam, Querido, 2011

donderdag 14 juli 2011

Ondeelbaar


NOORDKANT



Als zij thuis is kan ik hier het zuiden horen.
Zij is het licht dat mij zijn kern te eten geeft
En straalt tot in de koudste hoeken van mijn leven.
Alle warmte die ik ben komt hier van haar.

Dat ooit een mens mij zo brutaal, zo helemaal
Heeft aangekeken, met een blauw dat ging en gaat
Tot op het botste van mijn mannelijke leegte,
Dat ooit twee handen hier zo gruwelijk intiem

Mijn bloed gingen betasten, elke blote zenuw
Van het kind dat er onvindbaar in mij sliep,
Dat doet mijn oude dood nog pijn, dat maakt mij ziek
Van geluk dat ik met haar niet delen kan.

Als zij weg is blijf ik achter met de schaamte
Van de jongen die zijn moeder wil bezitten, hurk ik
Neer onder de rok van haar afwezigheid en neurie
Onverstaanbaar de zoete ellende van mijn geboorte.



© Leonard Nolens



Uit: Leonard Nolens Liefdes verklaringen Amsterdam, Em. Querido, 1990

woensdag 13 juli 2011

In het hooggebergte (Tour de France 2011)


Col d'Ornon





Leeg en gelaten
wacht ik


op de schande
en het erbarmen


van een bezem-
wagen,


nooit eerder
stond mijn fiets
zo droevig


in de schaduw
van een boom

 

*




La Bérarde


Ze wil naar hoge bergen,
fietsend in de wolken
raken,

ik zal haar brengen,
ik zal haar leiden

waar rotsen
en gekeuvel op wielen
tot de hemel reiken




© Miel Vanstreels 



 'Tot de hemel': morgen - voor de liefhebbers-  eindelijk échte bergen in de 98ste Tour! Een verhaal over overleven: bij slecht weer op Quatorze Juillet gaat de Pyreneeënetappe van 211 km donderdag naar Luz-Ardiden over o.a. de gevreesde Col du Tourmalet (ruim 2100 m).



Twee verzen afkomstig uit:
Miel Vanstreels Behoedzaam dansen op de pedalen (wielergedichten) Maastricht, Haute Folie, 2010.





'Col d'Ornon', 'La Bérarde' en tweede andere gedichten uit deze bundel werden ter illustratie van de woorden bezemwegen, coureur, kassei en wiel opgenomen in Van Dale's Wielersportwoordenboek.


De omslagfoto (door Paul Bastiaens) is gemaakt op de flanken van de Tourmalet.


Méér wielerpoëzie van Vanstreels is te lezen op:

http://fietsvarianten.blogspot.com/

Verteerbaar


SPADE





Zij bijt het eten uit de grond. Haar snede
keert het bestaansrecht om, vlak bij
de aarde. Wie haar schaafde, smeedde
wil geen gras, wil knol, verteerbaar blad.
Metaal klemt hout. Ooit breken zij hun eden.

Haar meester stoot. Zij steekt, zij doodt. Al wat
het duister zoekt wordt naar het licht geheven.
Zij spreidt een brokkelig bed voor oogstbaar leven.



© Geert van Istendael


Uit: Geert van Istendael Taalmachine Amsterdam/Antwerpen, Atlas, 2001

dinsdag 12 juli 2011

Onbevreesd


INBURGERING



Uit het Geuldal is een ree zonder struikelen
over A2, spoorbaan, spoorbaan, weg en weg gekomen.
Heeft zich gevestigd in de weiden bij Vaeshartelt.*
Ree alleen in een reeloze omgeving,
uitgeschakeld voor de voortplanting van de soort.
Meldde het zich daarom aan
bij de schapen van Van de Boorn?
Het loopt tussen de schapen,
slaapt tussen de schapen,
begroet elke ochtend onbevreesd
de dienstdoende verzorger.
Maar tot verbazing van haar weidegenoten
beheerst ze nog de kunst
van het sierlijk springen
over hoge hekken.
Sindsdien wordt de buurt
tot diep in de avond geplaagd
door doffe dreunen
en de ijzeren nagalm
van de omheining.


© Rouke van der Hoek



* Vaeshartelt is een kasteel bij Maastricht (Rothem)


Uit: Rouke van der Hoek Bodemdaling, Amsterdam/Antwerpen, Atlas, 2005

maandag 11 juli 2011

Weg van hier


AFSCHEID VAN WELLINGTON





De trommel dreunt, de drone zwelt aan,
het schip breekt van de kant.
De chanter schreeuwt zijn meeuwenkreet
Ver over zee en land.

Ze komen in de avondzon
in lange bonte rij
de Scottish pipers; langs het schip
marcheren zij voorbij.

Het schip gaat langzaam overstag
helt naar de wallekant
en menig hart glijdt naar benee’
langs het serpentinewant.

Het roffelt, roept, het juicht, het zingt:
‘Kom achter mijn banier
over de groene heuvels kom
het land in weg van hier.’

Dead slow vaart onze oude Ruys
weg van die gouden plek;
van Wellington, het lied dat doodt
door water taai als pek.

En dunner wordt het chanter lied
de band marcheert weer af.
Wij dalen af naar onze hut
als in een donker graf.

Zo lang geleden is dat
nu, het grote schip verzonk.
Met haar verdween zoveel dat eens
in felle staatsie blonk.

Na veel geraas en veel gebrul
werd alles zwak en oud.
Wij koersen naar de laatste ree
zij is ons al vertrouwd.

Maar heel soms als ik pipers hoor
denk ik aan Wellington.
Dan trekken als een huivering
wat wolken langs de zon.

Ik zie de mannen, hoor hun lied,
hoog wappert de banier.
Ze roepen mij hun oude vriend
kom mee ver weg van hier.

Ik richt mijn hoofd op, recht mijn rug,
mijn hart is licht bevracht.
Ik trek met hen de nevels in
wat maal ik om de nacht.



© Peter Goedhart



*



SAILOR'S COMPLAINT



Zwartgalligheid heeft mij verslagen,
Ik ben bezopen kan mij niet verweren,
verdobbeld heb ik alles,
door ziekte van de ziel geteisterd.

Drink op tot aan de laatste slok.
Heave away, heave away, my bully boys.
Het leven zal je dood gaan knijpen,
verwacht geen beter lot.

Het laatste zeemanslied
versterft in havenkroegen.
Whisky is the life of man
a glass of grog for every man
and a bottle full for the shantyman.

De hoeren zijn naar huis gegaan,
mijn afgetuigde schepen,
mascara uitgelopen,
de monden rode vegen.

Zij glijden in de vaarten
van hun te nauwe bedden
rondborstige vriendinnen
gestrande zeekastelen.

Bewaar een plaats voor mij
in knisperende zeeën
van jullie witte lakens,
laat mij daar schipbreuk varen,
op jullie zoete kusten.

Zij keren mij de rug toe
en glijden van de wereld,
zo vaart alles ten einde,
heave away, heave away.

En ik ben dun geworden,
te veel illusies armer.
Een schimmige verdoolde
die drachtig is van leegte.




© Peter Goedhart



Twee gedichten van Peter Goedhart, voorgelezen op de openingsavond van Poetry International in Rotterdam, juni 2011.


Goedhart heeft een verleden in de zeevaart. Als zanger, verteller, dichter en componist schrijft en zingt hij liederen over Rotterdam, de Maas en de havens. Met muzikale begeleiding van een eigen ensemble, waarvan deel uitmaken Erik van der Kroft (piano), Erik Robaard (contrabas), Roeland Cleijne (trompet) en András Czifra (viool).


Voor zijn muziektheaterprogramma ‘Het lied van de zee’ vertaalde Goedhart in 2009  de gelijknamige ode van de Portugese dichter Fernando Pessoa (1888-1935). In dit ultieme maritieme loflied bezingt Pessoa alle aspecten van de zeevaart, van nostalgische romantiek tot bloeddorstige piraterij. ‘Pessoa bewijst hoe gepassioneerd je over de zee kunt schrijven zonder hem zelf bevaren te hebben,’ aldus Goedhart.

De integrale tekst van Ode Marítima van Pessoa alias Álvaro de Campos met de Nederlandse vertaling van Peter Goedhart werd gepubliceerd door de Rotterdamse uitgeverij Douane.

Het lied van de zee is ook verschenen op cd, bij Bent Produkties te Rotterdam. Bij deze muziekproductie zit een tekstboekje van de theatervoorstelling.

Een fragment uit de voorstelling in het Luxor Theater staat op:
http://www.youtube.com/watch?v=g973jBVERuM

Twee talen


Mijn moeder telde van ver mijn vingers en mijn tenen

kamde mij met haar gouden lokken en zocht
in mijn ondergoed naar vreemde vrouwen
Zij stopte mijn sokken. Ik ben niet door haar opgevoed
zoals wij wilden. Wij namen afscheid bij de marmergroeve
Wolken wuifden naar ons en naar de geiten
die na ons kwamen. De ballingschap gaf ons twee talen
De spreektaal die een duif begrijpt en onthoudt
en de schrijftaal om schaduwen aan schaduwen te verklaren




© Mahmoud Darwish 


Gedicht van Mahmoud Darwish (1941-2008, Palestina) - vertaling Kees Nijland en Assad Jaber - in:

Half engel half mens - 100 moedergedichten uit de wereldliteratuur, bijeengebracht door
Koen Stassijns en Ivo van Strijtem, bloemlezing. Tielt (B.), Lannoo, 2010.
Ook in: Waarom heb je het paard alleen gelaten Maassluis, Uitgeverij de Brouwerij, 2009

zondag 10 juli 2011

Medailles


PAUZE




De bus moet drinken en stopt
langs de snelweg. Binnen kletsen
ze door tegen druipende ruiten.

Wij klimmen langs scherpe knie-
schijven en venijnige voorleesboeken
naar buiten. In onze benen droesem

van opgeschreven woorden, sediment
van tempels en theaters. Naast de toiletten
van het pompstation trilt het echte leven,

het heeft ons gebruikt en gebroken.
Weg met medailles, contracten; ruim baan
voor de woede. Zwijgend en waakzaam

staan wij te roken.



© Anna Enquist


Anna Enquist in: Poëzie is een daad - Gedichten voor Remco Campert.
Amsterdam, De Bezige Bij, 2009

zaterdag 9 juli 2011

De slankste


MIDDAGHITTE (# 29)
[ZEΣTO MEΣHMEPI, nr. 29]


Van alle woorden die ik tegenkom
Schaduw ik de mooiste.
De slankste, stevigste,
Jongste.
Naakt en letterlijk stel ik ze mij voor.
Zonder adjectieven en poespas.
's Middags wacht ik ze op
Wanneer ze zorgeloos terugkeren
En niemand bij zich hebben.
Dan overval ik ze.
Bij de ingang van de flat
Of naast de kiosk.
Zodra ze een ruk aan het haar voelen
Stralen hun ogen als sterren.
Nooit schreeuwen ze, huilen ze.
Want eigenlijk willen ze zelf ook
Maar al te graag verkracht.
Maar al te graag naar bed
In het gedicht.


© Yánnis Patilis

- uit het Grieks vertaald door Hero Hokwerda -


In: Aanslag op het zwijgen - zes Griekse dichters (op Poetry International - Rotterdam, juni 2000)
Groningen, Chimaira Publishing, 2002

vrijdag 8 juli 2011

En lang ook!




WEET JE WAT JIJ MOET DOEN



Je moet me kussen in het donker, in het donker
vlakbij waar het water stroomt en lang ook
moet je me kussen tot we allebei
naar adem snakken en dan

moet je naar me kijken en mijn hand vastpakken
en iets zeggen dat je hebt gedroomd
en mij daarin een plaatsje geven
en steeds mijn naam uitspreken

en zeggen dat je mij altijd al zocht maar steeds
de weg kwijt raakte of naar school moest
of je had een baan, vrienden, er was
ineens een feest, je weet toch,
er kwam van alles tussen

en dan neem je me mee naar het donker
vlakbij waar het water stroomt.

Hier dus. Hier moet je me kussen.


© Ester Naomi Perquin


Vers Stadsgedicht van Ester Naomi Perquin,
Rotterdam-Delfshaven, onder de brug over de Coolhaven - juli 2011






Kunstwerk naar een idee van kunstenaar-buurtbewoner Edo Rath,
vormgegeven door medebuurtbewoonster en grafisch ontwerper Angeliek Vermonden.

Te zien: Rotterdam, Coolhaven ter hoogte van nr. 70,
trappen naar beneden aan zijkanten van viaduct onder Pieter de Hoochweg.
Voor wie bang is voor een stijve nek, wegens omhoog in de lucht en achterover lezen:
binnenkort hangt het volledige gedicht - als plaquette - ook op een pijlermuur ónder de brug.