woensdag 30 november 2011

Sommetje


ACH JE MOET GEWOON ALLES OPTELLEN


Ach je moet gewoon alles optellen

Je telt gewoon alles op

Het slechte vergeet de mens en
het goede vergroot-ie,
je telt gewoon alles op.

Dat zeg jij, zegt zij, maar zo werkt het niet
niet bij mij.

Maar we zijn tenminste één.

Welnee, toen wij zogenaamd heerlijk
in het gras lagen zegt zij, lagen we in scheiding,
dat zeg je er niet bij.
En dat van Madurodam is ook niet zo gegaan.

Maar we waren één.

En die liefjes van jou
zegt zij, en die van mij...

En die keren dat we toch weer
bij elkaar kwamen, zeg ik,
- en hebben geschreid, zeg ik er niet bij -


Je telt uiteindelijk
gewoon alles op.


© Gerrit Krol







Uit: Gerrit Krol - 't Komt allemaal goed, gedichten
Amsterdam, Querido, 2005


dinsdag 29 november 2011

Een vinger die alles verkeerd doet


IN HET TWEE EN DERTIGSTE JAAR



Ik ben nog nooit zo geweest:
na een en dertig jaar zo klein als een schelp
en zo moe als een oud huis,
waarin spoken tekeer gaan, onvermoeibaar,

Géén schelp, geen huis. Wel het vluchtend omhulsel
van het sidderende dier, levensgroot verschrikt,
dat mijn naam draagt. Maar de naam liefde?
Zo dikwijls die naam en zo zelden die stilte.

Ik heb nu meer dan een en dertig jaar
niet veel rust gehad, de simpele, die van mensen:
ergens naar kijken of luisteren, niet meer denken,
slapen als een kind.

Lieveling zeg niets. Ik ben een vinger,
die alles verkeerd doet zodat hij kan schrijven.
Schrijven en weer schrijven. Ik wilde mijn ogen
wel sluiten en slapen als een schip aan je huid.

Mijn redenen ken ik niet. Heb ik mij gekozen
toen ik nog licht was, een vergeetachtig soort
latere engel? Woorden zijn vals,
woorden zijn katten die krols zijn van wijsheid.

Ik wilde wel slapen als een kind op het strand,
als het kind dat ik niet geweest ben, de man
die niet uit het kind kon groeien, de mens
die nu dan hardloopt in mij, gekke sprinter.

Lieveling, zeg niet. Ik heb zo lang,
eigenlijk zò lang geleefd, het is belachelijk.
Maak als je kunt dat mijn ogen gaan rusten
en dat àchter mijn ogen: de schreeuwende leegte,

waarachter mijn god die dwaas van de liefde.




© Hans Andreus


Uit: Hans Andreus Zoon van Eros Amsterdam, uitg.mij. Holland - Windroosreeks, 1986

maandag 28 november 2011

Trombones


AIR MAIL



Vannacht lag ik iedereen brieven te schrijven
op luchtpostpapier. Het ging over rozen,
trombones, de maan.
Beter bewijs dat ik droomde bestaat niet:
ze zweefden als vliegtuigjes weg door de kamer
en kwamen in dromen van anderen aan.



© Ingmar Heytze



Uit: Ingmar Heytze Het ging over rozen. Amsterdam, Podium, 2002

Aankomst


VANDAAG



Dit meldt men op doorreis
men is halverwege
het licht is gespleten
men ligt tussen drinken en eten
het glas speelt de meerdere
het eten vast nog een meter
men is hier geheel

gisteren vertrokken zal men morgen
als het luchtkasteel meezit
als van ouds arriveren -


© Gerrit Kouwenaar


Uit: Gerrit Kouwenaar Vallende stilte - een keuze uit eigen werk. Bloemlezing i.s.m. René Puthaar ter gelegenheid van de 85ste verjaardag van de dichter, Amsterdam, Querido, 2008

zondag 27 november 2011

Boodschapper


VOORTDUREND WACHTEN



We wachtten maand na maand. Altijd stond er iemand
op de uitkijk. Niets. Geen boodschapper verscheen.
Het pad lag vol stenen en doornen.
Oktober, november, december. En de lange tafel
Vergeten onder de bomen. Ten slotte
kwam de opziener, zette de twaalf glazen
op de tafel. Eén ervan viel op de grond;
het lag aan scherven. Zodat ons niets overbleef
dan te wachten, opnieuw, van bij het begin.


© Yánnis Rítsos



- uit het Grieks vertaald door Ben Cami -


In: De mooiste van de hele wereld - de moderne wereldpoëzie in 333 gedichten, 
samenst. Koen Stassijns en Ivo van Strijtem. Tielt (B.) / Amsterdam, Lannoo/Atlas, 2010

Een jongetje dat


SONNET



Soms loop ik 's nachts naar het Victorieplein,
Als kind heb ik daar namelijk gewoond.
Aan vaders hand zijn zoon te zijn,
Op moeders schoot te zijn beloond

Om niet. Om niet is het, dat ik hier ga,
De vrieskou in mijn jas laat dringen,
Alsof de tijd zich ooit zou laten dwingen,
Terwijl ik roerloos in de deurpost sta

Om thuis te komen. En zo simpel is de gang
Om tot dit moeilijk inzicht te geraken:
Dat ik geen kind meer ben; dat ik verlang

Naar iemand die nooit kon bestaan:
Een jongetje dat alles goed zou maken -
de tijd die stilstond en hem liet begaan.



© Ischa Meijer [1943-1995]




schrijver




Uit: Rogier Proper [samenst. en red.] Citroen, Citroen ('Loof de Heer'  is Kampioen), een selektie van gedichten uit Propria Cures 1964-1972. Amsterdam, St. Propria Cures, 1972.


Als kind overleefde de journalist, interviewer, filmacteur, toneelschrijver en televisiepresentator Israël Chaim (Ischa) Meijer samen met zijn joodse ouders het concentratiekamp Bergen-Belsen.



zaterdag 26 november 2011

In de veronderstelling


DROOMBEELD



Vanmorgen toen ik nog niet wakker was
maar al niet meer sliep sloop onzichtbaar
op gehoefde sokken het onheil binnen
in mijn bed, vlijde zich tegen mij aan
en fluisterde om mij niet te wekken mijn naam.

Terwijl ik mijn ogen niet opende zag ik
dat hij naar mij keek met ook zijn ogen dicht
het kussen streelde dat hij voor mijn lippen aanzag
en dat hem zoende zoals ik zou hebben gekust.
Wij omhelsden in de veronderstelling van elkaar.



© Hagar Peeters



Uit: Hagar Peeters Koffers zeelucht Amsterdam, De Bezige Bij, 2003

donderdag 24 november 2011

Een vogel voor iedereen


DAN ZOU IK 'S NACHTS MIJN BORST ALS EEN VENSTER OPENZETTEN




Daarboven zouden de ooievaars met de wolken verkeren
Zo’n duizend ooievaars gereed voor de trek
Samen met jou zouden ze glijden en spreiden
Op jouw teken zich verzamelen en gaan

Wij zouden daar beneden, geknield op de grond
Duizend mensen, uitgeput, vertrapt,
naar boven kijken met tweeduizend ogen
met onze voeten en handen en harten als ogen

En voor ieder zou er daarboven een vogel zijn




© Ali Cengiskan


- uit het Turks vertaald door Margreet Dorleijn -




Bron: Maastricht Poetry Nights Festival, 2000 - zie
http://www.maastrichtpoetry.com/avtor.asp?lang=mac&id=957

De bloemen


GEMOMPEL



Kijk hem met zijn bloemen.
Nou denk je hij heeft succes gehad
of een rijke bewonderaar.
Maar reken maar dat ze elke avond dezelfde bos krijgen
op alle bühnes van het land
rozen van plastic
voor de goedkoopte.



© Remco Campert




Uit: Remco Campert, Dichter Amsterdam, Bezige Bij, 1995.


 



Remco Campert (1929) is dit jaar 60 jaar dichter.
Hij debuteerde in 1951 met de verzenbundel Vogels vliegen toch. In Den Haag, Camperts geboortestad, wordt dit dichterschap morgen gevierd met een bescheiden symposium in het Letterkundig Museum.
Met film, muziek, lezingen en optredens van behalve de feesteling zelf onder anderen Bart Chabot, Ad Zuiderent, Anna Enquist, Theo Loevendie, Cees Nooteboom en Hagar Peeters.






illustratie uitnodigingskaart:
Fritzi Harmsen van Beek (1927-2009)

Koninkrijk


ECHT




Alleen het onvoorspelbare is waar
authentiek, nog niet verpest.
Achter de taal zit het koninkrijk
van het onuitgesproken,
het nog te bedenken.


© Mark Blaisse



Uit: Mark Blaisse Gestapeld steen Amsterdam, Panarea Publishing, 2010

woensdag 23 november 2011

Zijn laatste


ZWEET



In de laatste weken voor zijn dood vaak de wasmand omgekeerd
om aan zijn overhemden te ruiken, zijn sokken. Voor de onderbroeken
was hij nog niet dood genoeg. De rugpanden van zijn witte hemden
roken het lekkerst. Eén keer de verwarrende, heel lichte geur van aardbeien.
Toch was het moeilijk hem een specifieke geur toe te kennen. Hij was
geen man van kettingsmeer, duivenvoer, schuurlucht.

Ik heb mijn vader nooit zien zweten in zijn knisperende overhemden.
Zijn zakdoeken kwamen niet hoger dan zijn neus.

In zijn laatste pyjama kon ik hem al na twee dagen niet meer vinden.



© Maarten Moll



Uit: Maarten Moll Lichaam, Amsterdam/Antwerpen, Uitgeverij Contact, 2011

dinsdag 22 november 2011

Traanklieren


OVER LIEFDE EN CYAANKALI!




Vraag me niet bij je te komen, in je mansarde,
terwijl je draait - als een leeghoofd draait -
aan de knoppen van het fornuis,
om je eens en voor al te bevrijden
van het gehuil van de oude ovenwolven,
hun ruiende haar
dat onophoudelijk op je armen groeit,
’s nachts, als steenpuisten,
wanneer je diep in je vlees je sigaretten dooft.


Vraag me niet bij je te komen, in je mansarde,
terwijl je knakt - als een leeghoofd knakt -
tussen de bedspijlen,
in de deur, onder de laars,
je scheen- en kuitbeen
- ik hoor ze kraken in mijn mobieltje -
alsof je
het oude jachtgeweer van je vader knakt,
dat te veel plakt om het opnieuw te kunnen laden,
nadat hij zich voor zijn kop had geschoten
en, stuiptrekkend, je deur kapot had getrapt.


Vraag me niet te komen, in je mansarde,
want dan zal ik komen!
En ik zal me het hart uit de borst rukken,
ik zal het bekerven met mijn tanden
en het bestrooien met zout
dat ik met een plat houweel
uit mijn traanklieren heb gewonnen
en ik zal het werpen
zoals je een molensteen werpt,
zodat het je scheen- en kuitbeen zal breken,
- in duizend stukjes! -
zodat het diep in de oven
je ammoniakadem zou opstapelen
en voor immer
je wilde beestenkop zou knakken!



© Linda Maria Baros



In: Revolver nr. 138, 2008


- uit het Frans vertaald door Jan H. Mysjkin -




Linda Maria Baros (1981, Boekarest) is een Frans-Roemeens dichter, essayist, critica en vertaalster. Ze werkt als onderzoeker aan de Sorbonne in Parijs. In 2008 was zij te gast op het Poetry International Festival in Rotterdam. Ze heeft tot nog toe vijf dichtbundels op haar naam, w.o. Het boek van tekens en schaduwen en De Autosnelweg A4 en andere gedichten
De dichtbundel Het huis van scheermesjes (La maison en lames de rasoir) werd bekroond met de Prix Apollinaire 2007.

Meer over haar werk is te lezen op:


foto: Jan Mysjkin 

maandag 21 november 2011

Reisdoel


FOLTER



Het is niet bekend op welk tijdstip men
hem omhoogtrok,
hij werd op slag gefolterd,
men neemt aan dat hij getwijfeld heeft.

Het is niet bekend hoe hoog hij zweven moest,
of hij een reisdoel had, of hij
de aftocht zag.
Hij verdween en liet niets merken.


© Armando



Uit: Armando Gedichten 2009, Amsterdam-Antwerpen, Augustus, 2009

zaterdag 19 november 2011

Op het water


stond ik zo aan de zomerrand kwam er een

opgeruimde klant droeg krijtwitte
schoenen donkerblauwe broek vroeg ik of
ik mee kon varen en mijn koffer was geruit
floot die man een meeuwenlied en groen dat
de peppels waren op het water mag ik niet
en waar haal ik een boot vandaan zei hij
keek naar zijn broek en plukte eraan en ik
zei zorgeloos dat maakt niet uit u bent in
elk geval matroos


© Herta Müller




Uit: Herta Müller De rokkenjager en diens bijdehante tante - collagegedichten,
uit het Duits vertaald door Ria van Hengel - Breda, De Geus, 2011

vrijdag 18 november 2011

Offer


Het ambrozijn

was reeds gemengd,
Hermes nam een kruik en schonk de goden in.

En allen tegelijk
hieven hun bekers
voor het offer en smeekten om zegen voor de bruidegom.


Sappho


versfragm. 141 in: Sapfo Gedichten - uit het Grieks vertaald door Mieke de Vos, met een
nawoord van Doeschka Meijsing, Amsterdam, Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2011 

donderdag 17 november 2011

Mechanisch


220 VOLT



met kracht stoot hij
haar lichaam open
inspecteert hart
en longen

vraagt beleefd
of de buren ooit
hebben geïnformeerd
hoe hij haar doorbrandt
elke nacht

zij kijkt hem aan
met grote glazen ogen
knippert mechanisch
naar het licht

kantelt haar hoofd
en laat de rook
uit haar geopende mond
ontsnappen.



© Maurice Buehler



Uit: Maurice Buehler Grasaap te water Amsterdam/Antwerpen, Contact, 2004.

Ook opgenomen in: Gerrit Komrij De 21ste eeuw in 185 gedichten (bloemlezing met
 verzen van jong talent, dichters geboren na 1976) Amsterdam, De Bezige Bij, 2010

Strelend zeelicht


V


En met witte wiek graait
een draaiwind naar een zorgende
Rok, voor de open deur van de laatste
Dofogende woning voor schor en Stad Niks; stof
Stuift uit een mat en zij, haar witte tanden afgekeerd,

Ziet de zwarte akkers,
Ziet donkerkantige wolken,
En fluistert: "Theo" (met levenslange
'O'); en niet langer vlaagt de onrust in haar rok,
Nu haar zwarte hak de voordeur, die zich witschrikt, dichtslaat.

Op het geploegde dak
Streelt zeelicht de venusschelpen -
De droge zolder ziet nog de zwarte
Voren van de golven onder windploegende
Ganzen, een vriesnacht, waarin geen ziel een thuis zal vinden.


© Tsjêbbe Hettinga



Uit: Tsjêbbe Hettinga Aan schor en Stad Niks voorbij (Oan leech en Stêd Niks foarby) - in het Nederlands vertaald door Benno Barnard en Tsjêbbe Hettinga -  Leeuwarden / Rotterdam, 
Friese Pers Boekerij / Poetry International, 2010

woensdag 16 november 2011

Jouw schaduw


IK HEB NAAR HET PAD VAN MIJN LICHAAM GEZOCHT

(Ek het na die pad van my liggaam gesoek)



Ik heb naar het pad van mijn lichaam gezocht
en vond niets dan de vreemde littekens in het stof
Sporen van blauwe antilopen olifanten en luipaarden
zichtbaar in het klaar geheim van het witte pad
O ik wou niets dan jouw schaduw kennen, steenbokje
en het minieme gewicht van je vluchtende lijf


© Ingrid Jonker




Uit: Ingrid Jonker Ik herhaal je - uit het Zuid-Afrikaans hertaald door Gerrit Komrij -
Amsterdam, Podium, 2000

dinsdag 15 november 2011

Uitvindingen


ik schiep een wolk, joeg

wind achterna, vond
regen uit voordat
regen viel

ik lachte voordat iemand
lachen uitvond, zwom
de zee in voordat
ik kieuwen had

schaduw was ik voordat
ik boom was


© Leo Herberghs



Openingsgedicht uit: Leo Herberghs Hij, de langzaamste van allen Utrecht, De Contrabas, 2011

zondag 13 november 2011

Aarzeling (zou kunnen)



Papieren tafellaken met poëzie. Met verzen van acht - wisselende - dichters,
uit de reeks Poëten Aan Tafel, een uitgave van de stichting Plint, Eindhoven.

Ook verkrijgbaar met bedrukte servetten, met gedichten van diverse auteurs.
 
 
 
 
* Hans-Georg Gadamer (1900-2002) was een Duits filosoof

Dorst & onvindbaar


Het bestaat dus echt: verward, verloren

een café binnenlopen, namen opzeggen,
een vrouw zijn dorst aanbieden,
daarna zich onvindbaar maken.

Fluisteren buren in het hotel
dat er nergens oorlog, nergens echtbreuk,
alleen maar liefde is, niemand weet hoelang.

Aan beide zijden van de straat het licht
toereikend, zolang nog niet gedoofd,
rolt zich uit, catwalk voor de nacht.

Een zuchtje wind, de lucht klaart zacht,

tilt omhoog de stad.


© Frans Budé 


Uit: Frans Budé Bestendig verblijf, Amsterdam, Meulenhoff, 2009

zaterdag 12 november 2011

Politieke najaarsopruiming





Uit De Grote Rotterdamse Kunstkalender 2012 ("nu met 366 dagen!"), 
naar een idee van Zinnebeeld, buro voor grafisch ontwerp

De Grote Rotterdamse Kunstkalender toont op fiks formaat (30 x 34 cm, bijna drie kilo zwaar) iedere dag
het werk van een hedendaags Rotterdams kunstenaar.

vrijdag 11 november 2011

Gebrek


DE KIP, EEN JAMMERKLACHT



Zie de kip

Vogel: zeker
Maar nooit het luchtruim
de allesverterende drang naar verte

Veren: zeker
Maar nooit de trage vleugelslag
het hautaine zweven

Uit gebrek bestaat de kip
uit wat zij mist:
De coloratuur van bladgroene zangers
Het potloodventen van pauwen
Het scheurende oog van de havik
Het opgewekt cynisme van kraaien
De hockeydijen van de struisvogel

Tegenover de wulpsheid van wulpen
de gierigheid van gieren
stelt de kip haar kippigheid
het blindelings pikken
naar wat beweegt

Zoals zij klinkt is de kip:
de tweepotige k
de spichtige i
de pruillippige p
kip, haar spellen is haar verachten

Vel over borst is zij
een zak voor krop en maag en lever
eileiders
een warme zak voor drumsticks
tv boutjes

Ach arme naakte kip
het woord is vlees geworden.



©  Lodewijk Ouwens



Uit: Lodewijk Ouwens Wespenverdrinken en geel cellofaan Rotterdam, Douane, november 2011.



boekomslag: Joop Steenkamer  

donderdag 3 november 2011

Onder het bed


AF EN TOE KIJK IK...



af en toe kijk ik
onder mijn bed
zoek tussen de jassen
tast langs potten en flessen
en vind jou niet
vergeet het weer
tot het gemis opnieuw
te voelen is

soms laat je je vinden
en schrijf ik je op


© Anneke Buys


Bron: http://annekebuys.nl/index.php

woensdag 2 november 2011

Tijdreizigers


BEGRAAFPLAATS BROEKHEM



Op de helling boven de huizen
rustten haagomsloten de rustenden
in aarde die onbeweeglijk leek
tot graafmachines om wille van
een egaal bedrijventerrein
(echo van het motto: werk, werk, werk)
een hap uit de heuvelvoet namen.
Sindsdien zakken de zerken scheef
scheuren hardstenen dekplaten
staan asters uit het lood
schuift, kortom, de voormalige bevolking
inclusief mijn schoonouders,
heeroom, Jan Hanlo, Hubertina Nix
(om maar enkelen te noemen)
onherroepelijk terug naar het dorp.
Alwaar zij hun oude werk op zullen nemen.

Gemeente en kerkbestuur kijken
zwijgend toe alsof ze respecteren
de ondervinding van deze tijdreizigers
dat het leuker is
geschiedenis te maken
dan geschiedenis te zijn.



© Rouke van der Hoek



Uit: Rouke van der Hoek Bodemdaling, Amsterdam/Antwerpen, Atlas, 2005

Spiegelschrift





tekstfragment op spiegel, naar een idee en ontwerp van J. Steenkamer
- ook verkrijgbaar in een Russische uitvoering, met vertaling van de Rotterdamse slavist-uitgever
A. van der Ent

dinsdag 1 november 2011

Voetstuk


EEN MEER DAN WAARDIG AFSCHEID



Bedankt voor de uitnodiging. Als het meezit ben ik bij je
binnen een dag of twee, tegenwind en files meegerekend.
Je bent gezond maar snel ontroerd sinds je speelgoed hebt
om mee te spelen, steeds zoek je een hoekje om te huilen.

Ik hoop wel dat het gezellig wordt, alles moet in orde zijn,
voor je huis staat een boom en erachter ligt een grasveldje,
hijgend sta je naast je voetstuk, het strand is vijf minuten
lopen, daar liet ik soms de zwarte herder van de buren uit,

ik hield zo van het razen. De hond, z'n naam ben ik kwijt,
wist van gekkigheid niet wat hij met die grote leegte moest,
een luchtballon steeg op en jij was roze van het hunkeren.

Wat is nostalgie toch fotogeniek, net een leeg weefgetouw!
Of denk anders aan die ene film waarin dat meisje vrolijk
touwtje springt tussen de graven, terwijl - o, je kent 'm niet.


©  Alfred Schaffer


Uit: Alfred Schaffer Kooi Amsterdam, De Bezige Bij, 2008.

De dichter ontving voor deze bundel in 2010 te Zutphen de Ida Gerhardt Poëzieprijs