Op een avond kwam ik aan
in de werkplaats, in het huis
van de hoekige dame
die ronde vormen maakt
van klei en aarde.
Ik zag wel vijftig
pοrseleinen tranen naast elkaar
οp de vloer gelegd en ze zei:
'Tja, ik weet het ook niet,
het gaat maar door.
Misschien als ik suja zeg of
tot honderd ga...'
Misschien, dacht ik,
als je ze rangschikt
naar Verdriet.
Gerry van der Linden
Uit: Gerry van der Linden Aan mijn veren hand, Amsterdam, Nijgh & Van Ditmar, 1993.
Ook in: Liefde kon maar beter naamloos zijn – 150 dichteressen voor Amnesty International. Bloemlezing, samenst. Daan Bronkhorst. Breda, De Geus, 2000.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten