maandag 20 april 2009
Dorst
SPINOZA
Baruch Spinoza, lenzenslijper van beroep in Amsterdam,
borg in zijn innerlijk een krachtige tamtam.
Uit een koud donker souterrain, alleen,
zond hij reeksen seinen naar de hemel heen.
Ζoals de negers in het oerwoud. Stapsgewijs
voltooide hij — geen kleinigheid — de reis
naar 't Αl. De Ene. Onbegrensde. Van alwaar 't
hem mogelijk was te overzien de menselijke aard.
(In zijn hoge dorst de eerste oorzaak te bevroeden
krepeerde hij beneden haast van ondervoeding.)
's Nachts in zijn dromen sliep Baruch Spinoza
in de omarming van een zekere Rosa.
Rosa Raczewski, een geborene Vamprotten.
Geen mens weet waar en hoe hij deze slaapgenote
ontmoette. Het was een blonde stoot. Geen snolletje.
Wel bloeduitbundig. En zo liep alles toch op rolletjes.
© Násos Vayenás
Uit: Násos Vayenás Biografie en andere gedichten – vertal. uit het Grieks: Marko Fondse en Hero Hokwerda.
Amsterdam, Het Griekse Eiland, 1990.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten