zondag 9 augustus 2009

Koolwitje



Heights are not to look from, but to look at.

- Chesterton



In de tuin, in Spekholzerheide,
waar ik schuchtertjes gejaagd
voor het eerst een vlinder ving

(onder een zakdoek die ik wierp)

(hij zweeft het koolwitje langzaam nader, alsof het hem nooit lukken gaat)


(ik liet hem vrij, daar fladdert hij:

flardje leven uit textiel,
zoals een lichaam dat zich hult

in ziel)

stap ik met vader tussen de aardappelplanten rond,

de blik gericht op bladeren en grond,
'kolerabele kevers' in de mond,
vaders etymologie.


De kevers knagen haastig. 1954. Ik kan een beetje lezen. Vader doet de

kevers in het papieren zakje waaruit hij zojuist zijn laatste sigaar heeft
gehaald. Die heeft hij op de tuinmuur gelegd.

Sigaren koopt hij los, op zaterdag, nooit meer dan vijf. Bij Sigaren-
­magazijn Van den Broek. Hofnar. Ernst Casimir. Schimmelρenninck. Ik spaar de
bandjes.

Οp de sigarenzakjes staat een rebus. Hij heeft me geleerd hoe je zo'n ding

moet oplossen. Tekeningen worden letters. Uit het gat in de muur valt
de t. Het paard wordt er 'naar' van. De den verliest een n(aald). Stieren
veranderen in mieren, de geit stinkt naar gij. Uit de snelle luipaard kruipt
een luiaard.

De rebus op het zakje waarin de coloradokevers verdwijnen, heb ik niet

gelezen. De larven en de eitjes, die vader met een lucifer van de bladeren
schraapt, gaan met de kevers mee.

Het is geen groot stuk tuin, en de plaag is te overzien. Kort na de oorlog
was het pas erg, zegt vader. Toen was jij één jaar. Hij maakt een vuurtje
van wat kranten en droge takjes. Dan gooit hij het sigarenzakje in de
vlammen. We stampen onze schoenen schoon op het tuinpad van cement
en gaan onze handen wassen in de bijkeuken. Vader steekt zijn sigaar op.

Wiel Kusters


Gedicht 4 uit de cyclus Na de oorlog, kleine lettertjes
in: Wiel Kusters Zielverstand, Amsterdam, Em. Querido, 2007.

Geen opmerkingen: