dinsdag 22 september 2009
Haltes
UIT DE TIJD
Ik rijd naar huis in de bellende leegte
Van de laatste tram. Het wordt mijn tijd.
Verlaten straten komen samen, gaan uiteen
Op steeds dezelfde, stroevende punten.
Ik zit in mijn ijzer, lees de haltes, steeds
Dezelfde, door het raam dat wie weerkaatst.
Ik zoen de koude naam op de achterkant
Van mijn adres, verscheur de enige brief.
Het maanwit heeft weer niets verklaard.
De nacht bezit geen grond om op te rusten.
Het is vroeg in de slapende stad.
Het is laat in mijn slapeloos leven.
© Leonard Nolens
Uit: Leonard Nolens Hart tegen hart. Gedichten 1975-1990. Amsterdam, Querido, 1994
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten