dinsdag 16 februari 2010

Kelders



KASPAR HAUSER


Hier geen Natureingang.
Geen beek van zilver, gouden zonlicht, zeikgedicht.
Hij gaf niet om de zon.

Maar hoorde hij een klank, zag hij een vlam, dan greep
hij witheet met zijn hand.
Soms stond hij heilig met een schilderij te praten

of plantte hij bezorgd
een snijbloem in de aarde. Een kind van zeventien
met kelders in zijn ogen.

Afkomst verduisterd. Mensen die hem willen doden.
Zijn onbemande mond
die hulpeloos herhaalt wat hem was ingesproken:

'Ik wil een ruiter worden.'
Meer wist hij niet. En wij, wij leerden Kaspar kijken,
wilden zijn hoofd met Duits

verrijken, steenhard Duits dat al zijn schrik verdreef.
Maar het verklaarde niets.
En bastaardprins of niet, gelukkig werd hij nooit.

En nu is Kaspar dood.
En wij, wij leefden hem, beschreven hem in gloedvol
Duits dat niets doorzag.

- Breek alle pennen stuk. Tuig elke letter af.
Er is geen taal die troost,
geen woord dat bloost bij Kaspar en zijn hondendood.


© Menno Wigman



Uit: Menno Wigman Dit is mijn dag, Amsterdam, Prometheus, 2004


* Kaspar Hauser (ca. 1812-1833) was een Duitse vondeling van onduidelijke afkomst, die uitgroeide tot een van de meest formidabele raadsels van zijn eeuw.

Geen opmerkingen: