dinsdag 13 april 2010

Onzichtbaar


DE BUIGZAAMHEID VAN HET VERDRIET


in een wereld van louter plezier
kwam ik haar tegen, glimlachend,
en ze zei: wat liefde is geweest
luister ernaar in de bomen
en ik knikte en we liepen nog lang
in de stille tuin.

de wereld was van louter golven
en ik zonk in haar als een lijk
naar beneden het water sloot
boven mijn hoofd en even
voelde ik een vis langs mij strijken
in de stille zee.

dag zei ik tegen haar dag kom
ik je nog eens tegen, glimlachend
maar de wind blies weg
haar gezicht in het water
en ik knikte en ik werd onzichtbaar
in het stille leven.



Hans Lodeizen



Oorspr.in: Het innerlijk behang en andere gedichten (1949).
Later opgenomen in: Hans Lodeizen (1924-1950) Verzamelde gedichten - bezorgd door Wiljan van den Akker, Redbad Fokkema en Mirjam van Hengel. Amsterdam, Van Oorschot, 1996.

Geen opmerkingen: