AFSCHEID VAN WELLINGTON
De trommel dreunt, de drone zwelt aan,
het schip breekt van de kant.
De chanter schreeuwt zijn meeuwenkreet
Ver over zee en land.
Ze komen in de avondzon
in lange bonte rij
de Scottish pipers; langs het schip
marcheren zij voorbij.
Het schip gaat langzaam overstag
helt naar de wallekant
en menig hart glijdt naar benee’
langs het serpentinewant.
Het roffelt, roept, het juicht, het zingt:
‘Kom achter mijn banier
over de groene heuvels kom
het land in weg van hier.’
Dead slow vaart onze oude Ruys
weg van die gouden plek;
van Wellington, het lied dat doodt
door water taai als pek.
En dunner wordt het chanter lied
de band marcheert weer af.
Wij dalen af naar onze hut
als in een donker graf.
Zo lang geleden is dat
nu, het grote schip verzonk.
Met haar verdween zoveel dat eens
in felle staatsie blonk.
Na veel geraas en veel gebrul
werd alles zwak en oud.
Wij koersen naar de laatste ree
zij is ons al vertrouwd.
Maar heel soms als ik pipers hoor
denk ik aan Wellington.
Dan trekken als een huivering
wat wolken langs de zon.
Ik zie de mannen, hoor hun lied,
hoog wappert de banier.
Ze roepen mij hun oude vriend
kom mee ver weg van hier.
Ik richt mijn hoofd op, recht mijn rug,
mijn hart is licht bevracht.
Ik trek met hen de nevels in
wat maal ik om de nacht.
© Peter Goedhart
*
SAILOR'S COMPLAINT
Zwartgalligheid heeft mij verslagen,
Ik ben bezopen kan mij niet verweren,
verdobbeld heb ik alles,
door ziekte van de ziel geteisterd.
Drink op tot aan de laatste slok.
Heave away, heave away, my bully boys.
Het leven zal je dood gaan knijpen,
verwacht geen beter lot.
Het laatste zeemanslied
versterft in havenkroegen.
Whisky is the life of man
a glass of grog for every man
and a bottle full for the shantyman.
De hoeren zijn naar huis gegaan,
mijn afgetuigde schepen,
mascara uitgelopen,
de monden rode vegen.
Zij glijden in de vaarten
van hun te nauwe bedden
rondborstige vriendinnen
gestrande zeekastelen.
Bewaar een plaats voor mij
in knisperende zeeën
van jullie witte lakens,
laat mij daar schipbreuk varen,
op jullie zoete kusten.
Zij keren mij de rug toe
en glijden van de wereld,
zo vaart alles ten einde,
heave away, heave away.
En ik ben dun geworden,
te veel illusies armer.
Een schimmige verdoolde
die drachtig is van leegte.
© Peter Goedhart
Twee gedichten van Peter Goedhart, voorgelezen op de openingsavond van Poetry International in Rotterdam, juni 2011.
Goedhart heeft een verleden in de zeevaart. Als zanger, verteller, dichter en componist schrijft en zingt hij liederen over Rotterdam, de Maas en de havens. Met muzikale begeleiding van een eigen ensemble, waarvan deel uitmaken Erik van der Kroft (piano), Erik Robaard (contrabas), Roeland Cleijne (trompet) en András Czifra (viool).
Voor zijn muziektheaterprogramma ‘Het lied van de zee’ vertaalde Goedhart in 2009 de gelijknamige ode van de Portugese dichter Fernando Pessoa (1888-1935). In dit ultieme maritieme loflied bezingt Pessoa alle aspecten van de zeevaart, van nostalgische romantiek tot bloeddorstige piraterij. ‘Pessoa bewijst hoe gepassioneerd je over de zee kunt schrijven zonder hem zelf bevaren te hebben,’ aldus Goedhart.
De integrale tekst van Ode Marítima van Pessoa alias Álvaro de Campos met de Nederlandse vertaling van Peter Goedhart werd gepubliceerd door de Rotterdamse uitgeverij Douane.
Het lied van de zee is ook verschenen op cd, bij Bent Produkties te Rotterdam. Bij deze muziekproductie zit een tekstboekje van de theatervoorstelling.
Een fragment uit de voorstelling in het Luxor Theater staat op:
http://www.youtube.com/watch?v=g973jBVERuM
Geen opmerkingen:
Een reactie posten