zondag 17 juli 2011
Zonder licht
DE BELEEFDHEID VAN DE BLINDEN
Een dichter leest gedichten voor aan blinden.
Hij had niet gedacht dat dat zo moeilijk zou zijn.
Zijn stem trilt.
Zijn handen trillen.
Hij heeft het gevoel dat elke zin
hier wordt getoetst aan het duister.
Hij zal het nu zelf moeten doen,
zonder licht en kleuren.
Een hachelijk avontuur
voor de sterren in zijn gedichten,
het morgenrood, de regenboog, de wolken, de neons, de maan,
voor de vis tot nog toe zo zilver onder water
en de havik zo stil, hoog aan de hemel.
Hij leest - want het is al te laat om niet te lezen -
over een jongen in een geel jasje op een groene weide,
over de telbare rode daken in het dal,
over de bewegende rugnummers op de shirts van de spelers
en de naakte onbekende in de deuropening.
Hij zou ze willen verzwijgen - hoewel dat niet kan -
al die heiligen aan het gewelf van de kathedraal,
dat afscheidsgebaar vanuit het coupéraam,
dat glaasje van de microscoop en de fonkeling in de ring
en de beeldschermen en de spiegels en het album met gezichten.
Maar groot is de beleefdheid van de blinden,
groot hun begrip en onbaatzuchtigheid.
Ze luisteren, glimlachen en klappen.
Een van hen komt zelfs naar voren
met een verkeerd om geopend boek
en vraagt een voor hem onzichtbare handtekening.
© Wisława Szymborska
- uit het Pools vertaald door Karol Lesman -
Uit: Wisława Szymborska Dubbele punt Breda, De Geus, 2007
oorspr. in de bundel Dwukropek (Kraków, 2005)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten