zaterdag 31 januari 2009

Op het marktplein (voor Leo)



MENSENBIJVAL



Is niet heilig mijn hart, nieuw en dieper vervuld
sinds ik liefheb? Waarom gold ik u zoveel méér
toen ik trotser en wilder
woordenrijker en holler was?

Ach! de velen behaagt wat op 't marktplein voldoet;
en de knecht heeft slechts ontzag voor de dwingeland;
aan het goddelijke geloven
zij alleen, die het zelve zijn


Friedrich Hölderlin


Uit: Gerrit Komrij Aan een droom vol weelde ontstegen. Poëzie uit de Romantiek 1750-1850, bloemlezing, Amsterdam, J. M. Meulenhoff, 1982

En...


EN


op de achtste dag
bevroor God.





Brigitta Hacham


in: Voetsporen, met een introductie door Remco Ekkers en Astrid Roemer. Rotterdam, Dunya, 2000.

Wat een ellende!










MIJN TAAK



Mijn taak is: doorgaan voor een pessimist
wiens hersenen geen spatje licht verdragen,
een visser die hardnekkig alle dagen
diep in de zee naar zwarte parels vist.

Wee mij, als ik een duimbreed af zou wijken
van 't beeld dat zich de mensen van mij vormen
en ik niet meer voldoen zou aan de normen
waarmee ze in gedachten naar mij kijken!

Graag lachte ik me een breuk om die bekende
golven van ernst die 't leven overstromen,
maar nee, ik word pas serieus genomen
als ik mistroostig zucht: Wat een ellende!


Luigi Pirandello

- vert. uit het Italiaans: Frans van Dooren -

IL CÓMPITO

Il mio cómpito è questo: di passare
per un uom malinconico e pensoso,
un pescatore che non si dia riposo
nel pescar perle nere in fondo al mare.

Or guai se vengo men presso la gente
a quel concetto ch'ella s'è formato
di me, se come già m'ha immaginato
dimostro di non esser veramente.

Spesso di molte cose, oh tante serie!
riderei, fino a sgangherar la bocca.
Invece, per 'l mio cómpito, mi tocca
di sospirar coi labbri in giú: Miserie!

- Nuova antologia, 16 augustus 1910


Luigi Pirandello (1867 Agrigent0, Sicilië - Rome, 1936) geldt als een van de belangrijkste schrijvers van de twintigste eeuw, ook buiten Italië. Bekendheid genieten zijn theaterstukken, romans en vooral de vele korte verhalen (novellen) die hij heeft nagelaten. Minder bekend is dat Pirandello, de belangrijkste vertegenwoordiger van het Italiaanse modernisme, behalve prozaïst ook dichter was. Hij debuteerde in 1894 met de dichtbundel Amori senza amore ('Liefde zonder liefhebben'). Ook na zijn eerste toneelstuk in 1897 en zijn latere verhalen bleven tussendoor nog poëziebundels verschijnen.
In 1934, twee jaar voor zijn dood, kreeg Pirandello de Nobelprijs voor de Literatuur. Rode draad in zijn werk vormen de betrekkelijkheid van realiteit en fictie en het verloren gaan van de persoonlijke, menselijke identiteit. De ziekte van zijn vrouw heeft waarschijnlijk tot die thematiek bijgedragen; zij werd in 1903 ongeneeslijk krankzinnig verklaard.

.

Zes koeien



het gedicht is een wetenschap, is
een waterschap, het gedicht
is een golfslag


het gedicht verzint een ander
gedicht, groeit als onkruid
mijn tuin dicht


het gedicht is drie koeien
aan een sloot, zich weer-
spiegelend in het water


ze zijn met z’n zessen



© LEO HERBERGHS


(ongepubliceerd)

Zonde!


WAAROM HET IN DEZE WERELD DAN OOK
ALTIJD OP MOORD EN DOODSLAG UITDRAAIT




1

Nou, dat komt zo: de mensen mogen niet
doodgewoon blij zijn - deze dwaling
is door de geestelijke AUTOriteiten i.v.m.
het HOGERE van de hand gewezen.

Zomaar wat eten, slapen, naaien

en dan nog blij zijn ook - dat is zonde!
Net als boter op je reet smeren
en vaseline op je brood - dat is een vier-
voudige zonde!!!


2

De geestlukke AUTORiteiten hebben verklaard
dat het menselijk leven in dienst van iets
HOGERS moet staan
dan vaselineverspilling.

Evenals het hart dient de vaseline
op de juiste plaats te zitten
en/of te worden aangebracht.

Is dit niet het geval dan beschouwen
de AUTORiteiten dit als een ernstige zónde.


3

I.v.m. de enorme botervoorraden
staan de geestlukke OTORiteiten echter
vol begrip
tegenover de zonde van de boterverspilling.

Met Gods hulp en steun van het leger
is het trouwens in vele landen al gelukt
om de mensen de kaas van het brood te vreten.

En waarom zou het HOGERE
dan ook niet over de boter triomferen?


4

Met betrekking tot het brood hebben GEEST
lijke autoriteiten verklaard dat het probleem
nog bij diverse commissies van theologen
en moraalgeleerden in onderzoek is.

RIEKUS WASKOWSKY


Oorspr. in: Wie het eerste z'n stenen kwijt is... - een cursus hedendaagse moderne poëzie door de alom bekende dichter, zanger, denker & dromer Riekus Waskowsky. Amsterdam, Bezige Bij (1970).

Later opgenomen in Riekus Waskowsky Verzamelde Gedichten -samenst. Rien Vroegindeweij en Erik van Muiswinkel. Met Riekus Waskowsky 1932-1977, een introductie door Gerrit Komrij. Amsterdam, Bert Bakker, 1985.

Alle reden bang te zijn



NIEMAND SLOEG MIJ OOIT



Toen ik klein was

gaven ze mij
een tik op mijn vinger en zeiden:

Nee!
Dan raakte ik hun boeken
in de boekenkast niet meer aan

Toen ik groter werd
en tot drie uur 's nachts

weg wilde blijven
zei mijn vader:
Stijfkop!
Toen inviteerden ze iedereen

die ík wilde ontmoeten
tussen één en drie uur 's nachts
op mijn vijftiende
Daarna was het niet zo belangrijk meer

hen 's nachts
te ontmoeten


Toen jij me een keer
met de pook achternazat

jaren geleden
terwijl je dronken was
was ik niet bang voor je

want het was mijn naam niet
die je riep
toen je de pook ophief

en je kwam dadelijk tot rust
zodra ik je hand vastpakte
en met je praatte
zodat je kon horen
dat het mijn stem was


Niemand sloeg mij ooit
en nooit was ik bang
dat iemand
mij zou kunnen slaan

tot jij me sloeg

je hebt alle reden
om bang

voor mij
te zijn


Märta Tikkanen


Uit: Liefde kon maar beter naamloos zijn – 150 dichteressen voor Amnesty International. Samenst. Daan Bronkhorst, 2000, Breda, De Geus

Märta Tikkanen (Zweden) schreef over haar ervaringen met huiselijk geweld een boek vol verhalende gedichten dat in vele talen is vertaald.

vrijdag 30 januari 2009

Werkplaats & inktvraat


HANG- EN SLUITWERK



Hoeveel manieren van dichten
kent de wereld, of hoe weinig maar:
superieur ingenieurswerk met woorden,
de kosmisch bewogen gevoelige snaar,
de inktvraat van het onttoverd citaat
of schaarse woorden in een wit ravijn.

Men kan ook, met minder omhaal,
van de taal een werkplaats maken,
verzen hup in haken hangen,
kloppen aan ritme en vijlen aan klank,
iets fluiten tegen verzwegen pijn,
zo nu en dan gelukkig zijn



© Ingmar Heytze




Uit: Ingmar Heytze Aan de bruid, Amsterdam, Podium, 2000

donderdag 29 januari 2009

Niets werd gestolen



DÍT MES
(Esta faca)


"Dit mes
is gestolen ín het Savoie"

"Deze lepel
is gestolen in het Savoie"

"Deze vork..."

Niets werd gestolen in het Savoie.
Zelfs niet je maagdelijkheid: die bleef vrijwel intact tussen

wijnvlekken (was het wel wijn?) op het tafelkleed,
misschien op de vloer, misschien op je jurk.

De zithoek met de dunne wanden,
bekleed met oren
en met tongen
was meer een gevangenis die amper plaats bood

aan één verlangen en twee lichamen.

De liefde praatte zacht. Onze gebaren
praatten zacht. Het glaswerk, het bestek
praatte héél zacht. Je huid
lichtte blank op tussen kristal.
Het dunne dons
op lichtroze grot
was bijna stilte.
Buiten zinnen zijn we weggegaan.


In het Savoie werd niets gestolen.


© Carlos Drummond de Andrade





Uit: C. Drummond de Andrade De liefde, natuurlijk (gedichten) - vert. uit het Braziliaans-Portugees door August Willemsen. Amsterdam/Antwerpen, Arbeiderspers, 1992

Iets onverstaanbaars


Edward Hopper in 1947 na het voltooien
van 'Pennsylvania Cοal Town':


De omtrek van een tuin, boom
aan het waaien in slinkend zomerlicht.

Het is laat geworden, rοlluiken klateren,
geen toegang tot een sleutelgat waar eerst

een huis, welgevallig, plots angstvallig leeg.
Dit is een straat, van buiten naar binnen

gekeerd, iemands stem roept iets
onverstaanbaars, speelt op, twijfelt,

verwacht een antwoord. Misschien een kus
die niet verraadt, οf anders een gedachte,

nee geen droom, een hand die afdaalt,
langzaam de hoofden tegen elkaar, en buiten

verzint de aarde een nieuwe geur, schrikt,
ondeelbaar ogenblik, een hond zich dood.


© Frans Budé




in: Ouverture Maastricht, gedichten in het Engels en Nederlands (red. Hans van de Waarsenburg), Maastricht International Poetry Nights Series i.s.m. Verlag Ralf Liebe, 2008



Edward Hopper, uit dezelfde schilderijenreeks: Dawn in Pennsylvania - met dank aan Art.com

Verstrooid licht



AAN HET KIND DAT NIET GEBOREN WERD


Je had een naam voordat je een vorm had,
je was het vruchtbeginsel van al mijn zorgen.

Het instinct vulde speels mijn pupillen
met volle werkelijkheden, met jouw levende ogen.

Mijn leven was veranderd: een wijde hοrizοn
voorzegde in mijn slapen de echo van jouw kussen.

En tot huilens toe voel ik me nu leeg,
het bloed dat het mijne was is zinloos weggestroomd.

Ik zou een kind krijgen, te smal was de stremming
en wat rest in de leegte is verstrοοid kaal licht.


© Ester de Izaguirre




ESTER DE IZAGUIRRE werd in 1924 geboren in Asunción, Paraguay en woonde later in Buenos Aires. Ze publiceerde sinds 1960 tien dichtbundels.

Hier uit: Daan Bronkhorst (samenst.) Liefde kon maar beter naamloos zijn – 150 dichteressen voor Amnesty International, 2000, Breda, De Geus

Gebrek - Gedichtendag (4)



Voor mij was het gedicht
Nooit anders dan een uit gebrek onthullen.
Van wat mij 't gierige leven derven deed.


J. C. BLOEM

Alles heeft te betekenen


DE KAMER DE VROUW EN HET GEDICHT



Hij zat bekneld tussen de deurvleugels
en al worstelend om door te lopen
zag hij aan de ene kant zijn kleine kamer
het bed de stoel de tafel de papieren
zoals hij ze zojuist achtergelaten had.
En omkijkend zag hij aan de andere kant
nogmaals zijn kleine kamer precies eender
het bed de stoel de tafel de papieren
herinnering geworden voor immer.
En hij wist niet waar hij eruit kon
en voordat hij bang kon worden
trad een naakte vrouw binnen trok hem mee
en nooit zul je je herinneren zei ze
waarlangs ik binnenkwam en wie ik ben
noch in welke kamer je mij gezien hebt.
Wat verdorie heeft dit allemaal te betekenen? vroeg hij.
Alles heeft te betekenen in het gedicht en dat weet je
zei zij terwijl ze haar armen om hem heen sloeg
om hem te tonen dat het geen droom was.




© Yorgos Pavlópoulos




- uit het Grieks vertaald door Hero Hokwerda -


Uit: Hotel Parnassus, poëzie van dichters uit de hele wereld. Poetry International 2003, Rotterdam/Amsterdam, De Arbeiderspers, 2003

Alles is poëzie - Gedichtendag (3)



Alles, alles is gedicht
Waar we slapen, staan en lopen
Als het scheel wordt opgelicht
Valt het licht op ons gezicht
Even gaat de toestand open
Om wat brood en wijn te kopen
Dan wordt alles weer gedicht



Hubert Van Herreweghen

Mager met taal - Gedichtendag




Ik
schrijf gedichten
als dunne bomen.

Wie
kan zo mager
praten
met de taal
als ik?

Misschien
is mijn vader
gierig geweest
met het zaad.

Ik heb
hem nooit
gekend
die man.

Ik heb
nooit
een echt woord gehoord
of het deed pijn.

Om pijn
te schrijven
heb je
weinig woorden
nodig.



© Jan Arends


Uit: Jan Arends (1925-1974) Lunchpauzegedichten, Amsterdam, Bezige Bij, 1974

woensdag 28 januari 2009

Beste ziel

Hond met bijnaam Knak


God, zegen Knak
Hij is nu dood
Zijn tong, verhemelte, was rood
Toen was het wit
Toen was hij dood
God, zegen Knak
Hij was een hond
Zijn naam was Knak
Maar in zijn hondenlichaam stak
Een beste ziel
Een verre tak
Een oud verbond
God, zegen Knak

JAN HANLO


Uit: Jan Hanlo (1912-1969) Verzamelde Gedichten,
Amsterdam, G.A. van Oorschot, 2006

De slechten, de goeden



OP EEN CHINESE LEEUW UIT THEEWORTELHOUT




De slechten vrezen je klauwen
De goeden verheugen zich over je gratie.
Zoiets
Hoorde ik graag
Over mijn vers.




© Bertolt Brecht


Uit: De mooiste van Brecht - samengebracht door Koen Stassijns en Ivo van Strijtem. Tielt/ Amsterdam, Lannoo-Atlas, 1998

De groeten


NEDERLANDSE SPOORWEGEN

Tanja, je kunt kiezen:

9.08
9.28
39
55
10.09
30
39
11.09
11.43

Doe Amsterdam de groeten
en geen gesodemieter.




© Cornelis Bastiaan Vaandrager



Uit: C.B. Vaandrager (1935-1992) - Made in Rotterdam. Amsterdam, De Bezige Bij, 2008.
Ook te zien als Muurgedicht in Leiden (huis Morsweg 16).

C.B.Vaandrager, in de jaren '60

Fabel



Dichter!
Kam je haar, poets je schoenen!
Trek je innerlijk aan!
We gaan de wind een hand geven.
We gaan de horizon begroeten.

Zoveel te zien! Zoveel te doen!

We gaan de taal van de vogels leren.
We eten het zand van de tijd.
We blazen de wereld als een glas.

Ja! De namen zijn adem.
Het licht is een vogelkreet.
De waarheid een fabel.


K. MICHEL


Uit: De namen zijn blauw, in:
K. Mischel Ja! Naakt als de stenen, Amsterdam, Meulenhoff, 1989

Drukke dag


THE EARLY SEVENTIES


's Ochtendsvroeg
deed ik al hasj
in m'n yogurt


Had je een drukke dag
als je een brief
moest posten



© Bart Chabot

Op toetsen hakken




- HANS VAN DE WAARSENBURG -

Het oneindige lied / Canto ostinato (2008)

Boek in Beeld -
Volledige tekst van dit verfilmde, langere gedicht als SWF-flashvideo op:

http://www.jetzes.nl/oneindig_lied/index.htm
of
http://www.waarsenburg.com.mk/multimedia_nl.asp

Zie voor
Canto Ostinato, de muziekcompositie van Simeon ten Holt:

http://www.dofoundation.com/Canto_Ostinato.html


HET ONEINDIGE LIED

De dichter, diep hurkend, is de nootloze
Aanbieder van alfabet. Hakt op toetsen
Van ivoor. Herleest liefde en letters wit
Papier. Het woord is een vreemdeling en
Zoekt naar onderdak. Hij moet nog met
Haar spreken. De jaren. Ja, de jaren die
Als vloed en ebbewater schaamteloos

Door Zeeland stroomden. Droomloos
Zeeland als ik er niet ben. Gedroomd
Zeeland als ik over het strand loop.
Tonaten van bruisnoten, hoogwaternoten.
Strandvoogd vol mompelend schavot en
Verdronken Duitsers. Hadden ze maar niet,
Hadden ze maar niet. Dat water, dat water.

Slagschiphoogte



 DE DICHTER



Toen het letterkundig tijdschrift
Hem een briefje toe deed komen,
Waarin stond: 'Mijnheer, uw verzen
Waren lang niet slecht, we zullen
Er eerdaags een paar van plaatsen,'
Zwol zijn borst tot slagschiphoogte.
Heel zijn leven werd nu anders.
Hij ging doen alsof hij grote
Mensen hoogstpersoonlijk kende.
Hij zei stad wanneer jij blad zei.
Hij zei held wanneer jij speld zei.
Hij zei ach wanneer jij dag zei.
En daarvan wilde hij leven!



© Gerrit Komrij







Uit: Gerrit Komrij Alle gedichten tot gisteren, Amsterdam, Arbeiderspers, 1994

dinsdag 27 januari 2009

Nieuwe verf



ODE AAN DE MIJNSTREKEN





Kille winters hangen rond in de mijnstreek.
Zwart-wit geschilderde gevels, geur van tucht
en haveloze daken. De schachttorens en de
steenberg, nog te zien op jouw doopoorkonde,

liefste. Borinage, Merthyr Tydfil, Katowice,
Lotharingen, Kerkrade, Stolberg, Genk, Geleen:
vulkanen, roervaten van de geschiedenis.
Ze zuigen aan, ze mengen en ze stoten uit

wanneer de groeven zijn uitgeput. Als bruinkoolstof
verwaaien de mensen over het land. Neerslag.
Lang voor de TV uniformeerden de mijnstreken
de beschavingen in Europa. Kinderrijkdom,

blaasorkesten en treurnis. Ondergewaardeerd
zijn mijnstreken de zwarte vlekken op landkaarten.
Men wil ze wegpoetsen, schoppen als honden,
maar ze grommen en leggen zich terug.

Met weggebulldozerde mijnen kan men ze
Bloemoord of Parkstad noemen, onder de
nieuwe verf schemert de oude naam.
Slapende vulkanen, grimmige dromen.

© Rouke van der Hoek


Uit: Rouke van der Hoek Bodemdaling, gedichten. Amsterdam, Atlas, 2005
Bodemdaling was de Poëzieclubkeuze van het najaar van 2005, de jury in dat jaar bestond uit Judith Herzberg en Ed Leeflang. De bundel werd genomineerd voor de derde J.C. Bloem-prijs 2007. Bovenstaande gedicht is ook vertaald in het Duits, als Ode an die Kohlereviere.

Eind jaren zestig, Kerkrade (tegenwoordig onderdeel van het bestuurlijk conglomeraat "Parkstad"):
afbraak van de oudste steenkoolmijn van Europa, de Domaniale.
© foto Archief Wim Jongsma
Foto boven: Mijnwerker, Oost-Europa

Smadelijk ontschoten

[...]





Ik hoorde iemand iets vergeten,
vond toen zelf een woord niet terug. Ik
was niet oud en ging een meute jonge
honden een Afrikaanse taal, van
onderop zο hoog gestemd, geheel de
uwe maken. Ik keek lang achterom
naar de blοeiende heester die zijn
paarse boetekleed benepen fronste
tot de bloem waarvan de naam mij
zο smadelijk ontschieten kon.

© Emma Crebolder


in: Ouverture Maastricht, gedichten in het Engels en Nederlands (red. Hans van de Waarsenburg), Maastricht International Poetry Nights Series i.s.m. Ralf Liebe Verlag, 2008.

maandag 26 januari 2009

Grote zot




ROTTERDAM


Alleen Erasmus, een mangaanbronzen standbeeld,
dat een blad omslaat op alle hele uren,


lovend de zotten, de dwazen, de narren, de malle

moertjes en stomme vaders,

lovend de morsige, gebogen, ellendige, rimpelige,

kaalhoofdige, tandeloze, godgeleerde grijsaards,

zijn collega's, die zich afvroegen, in alle ernst,

in prismapockets met plastic omslag,

of God de gestalte van een vrouw kon aannemen, van

een duivel, een ezel, een pompoen of een keisteen.

Want, zeiden zij, hoe moet een pompoen gepreekt
hebben en hoe wonderen verricht?

En hoe had hij moeten worden gekruisigd? Gij... gij...

hoe zal ik U anders noemen dan: grote zotten?

29 mei 1527 schrijft hij dan aan Nicolaas Cannius,

Erasmus, de grote putrοpolitaan,

die in Frankrijk woonde, in Italië bij de mensen,

tenslotte in Bazel waar hij stierf:

'Gij moet volgens mij geen kosten maken

Om Holland terug te zien...'



© Riekus Waskowsky


Oorspr. in: Tant pis pour le clown, Amsterdam (1966)
- naderhand opgenomen in Riekus Waskowsky Verzamelde Gedichten -samenst. Rien Vroegindeweij en Erik van Muiswinkel. Met Riekus Waskowsky 1932-1977, een introductie door Gerrit Komrij. Amsterdam, uitg. Bert Bakker, 1985

Voor claims van een andere stad, zie:
http://www.erasmusgouda.nl/

Bloemenweide of - die Qual der Wahl


Als men mij zou verzoeken het mooiste gedicht uit de Nederlandse poëzie te kiezen,
zou ik net zo ontsteld kijken als wanneer men mij zou vragen de mooiste bloem
uit een overdadig bloeiende bloemenweide te plukken.


JAN WOLKERS - dichter, beeldhouwer, schrijver

Van een 'voorbij tijdperk'



Ik loop liever door brandnetels dan dat ik poëzie lees,

laat staan schrijf. Wie durft dat nog?
Dit is dus geen poëzie.
Dit is een oorlogsverklaring aan de dichters,
de fossielen van een voorbij tijdperk.


- H. H. TER BALKT, dichter

zondag 25 januari 2009

Een verlossende pil



HOSTIE



In de waan dat ik dit schrijf
En in de hoop dat jij dit leest
En in de wanhoop dat dit lijf
Zich enkel droomt wat is geweest
Leg ik de boeken neer vandaag.

Het is nu middernacht. De vraag
Wat ik hier aan moet met mijn botten
Gaat nu slapen in een pil,
Een hostie die mij zal verlossen
Van jouw afwezigheid. Wees stil.


Leonard Nolens



Uit: Leonard Nolens Manieren van leven. Amsterdam, Em. Querido's Uitgeverij 2001.

Hostie kreeg de Gedichtenprijs 2001, een prijs die telkens eind januari wordt uitgereikt voor de drie beste - nieuwe - gedichten van het voorafgaande jaar. Zie ook www.poetry.nl

zaterdag 24 januari 2009

Meneer 1 t/m 11


DE DAG


Meneer één legt zijn handen op tafel dan weer
op zijn schoot stamelt over een geweer dat hij
verborg toen verkocht het leger riep hem op hij
had geen wapen en dat was twee jaar cel.

Meneer twee komt met zijn vrouw hoogzwanger
en nog meer zwanger is de angst in haar ogen
ze verlieten hun dorp honger en werden gepakt.
Meneer drie heeft een agent geslagen wist hij niet.

Meneer vier liep zomaar de grens over waar zijn
kinderen zijn weet hij niet eigenlijk weet hij
niets. Vijf en zes hebben wel hun papieren.
Zeven weet ook alle data nog heel precies.

Meneer acht is 's nachts van zijn bed gelicht
en betaalde flink. Het verhaal van meneer negen
lijkt sprekend op meneer één weer dat geweer.
Tien en elf zijn uit hetzelfde dorp dat was de dag.

De meneer die mijn baas is legt de dossiers
heel precies op een stapel bergt zijn pennen
op. Dat was de dag het schiet niet op er was
dit keer alweer geen echte vluchteling bij.


Gedicht van - anonieme - Cambodjaanse vrouw die als tolk ­werkte bij de VN-vluchtelingenοrganisatie in een opvangkamp in Thailand.

In: Daan Bronkhorst (samenst.) Liefde kon maar beter naamloos zijn – 150 dichteressen voor Amnesty International, 2000, Breda, De Geus.

Most hom nog bruken?




Lourdes



Toen hij uit de Grotte Miraculeuse kwam
zaten er in elk geval
2 nieuwe banden aan z'n invalidenwagentje.



 
*



High Boer High


Most hom nog bruken
of zel ik 't kerset aandoun?




*



Zeer vrij naar het Chinees



De zon gaat op, de zon gaat onder.
Wat doet die boer nou toch weer?




*



Zonder hoop - ook invaliden
kunnen maar tot hun 35ste jaar
aan sport doen.
Hemel en aarde
zijn niet menslievend.

Wees blij!



RIEKUS WASKOWSKY (1932 - 1977)




Oorspr. in: Slechts de namen der grote drinkers leven voort, Amsterdam, Bezige Bij (1968)

- later opgenomen in Riekus Waskowsky Verzamelde Gedichten -samenst. Rien Vroegindeweij en Erik van Muiswinkel, met een introductie door Gerrit Komrij. Amsterdam, uitg. Bert Bakker, 1985

Tweedehands lucht


HISTORIE VAN DE ZUURSTOF


Vermoedelijk snuif je nu een zuurstofmolecuul op
die ook door de longen van Napoleon ging
tijdens de slag bij Waterloo.

Vrijwel zeker inhaleer je lucht die door de Führer
is uitgeademd in de bunker, Berlijn 1945.
Geharnaste statistici hebben dit uitgerekend.

Bepaalde leiders laten zich niet wegblazen,
al is de bunker verdonkeremaand
en de halfverbrande Hitler, op een kaakbeen na,

bij Moskou begraven. Zodat hij toch zijn doel bereikte.
Wordt de wereld er intussen mooier op? Beter?
Hoe harder we de steen vooruit duwen,

des te verder rolt hij steeds opzij.
Trots betreden we een nieuw tijdperk
maar ademen tweedehands lucht.


© Rouke van der Hoek


in: Ouverture Maastricht, gedichten in het Engels en Nederlands (Hans van de Waarsenburg, ed.), Maastricht International Poetry Nights Series i.s.m. Ralf Liebe Verlag, oktober 2008

Ziekte


MISVERSTAND


    Dit wordt geen droef gedicht. Ik weet niet goed
    waarom ik dit geheim ophoest, maar sinds een maand
    of drie geloof ik meer en meer dat poëzie
    geen vorm van naastenliefde is. Eerder een ziekte
    die je met een handvol hopeloze idioten deelt,

    een uitgekookte klacht die anderen vooral verveelt
    en 's nachts - een heelkunst is het niet.
    De kamer blijft een kamer, het bed een bed.
    Mijn leven is door poëzie verpest en ook
    al wist ik vroeger beter, ik verbeeld me niets

    wanneer ik met dit hoopje drukwerk vierenzestig
    lezers kwel of, erger nog, twee bomen vel.


    © Menno Wigman


    Uit: Menno Wigman Zwart als kaviaar. Amsterdam,
    Bert Bakker, 2001

    Aanname



    GESPREK MET EEN DICHTER


    Bent u een dichter?
    Ja, dat ben ik.
    En hoe weet u dat?
    Ik heb een gedicht geschreven.
    Als u een gedicht hebt geschreven, betekent dat dat u een dichter was.
    Maar wat nu?
    Ik zal nog eens een gedicht schrijven.
    In dat geval zult u misschien nog eens een dichter zijn. Maar hoe
    zult u weten dat het een gedicht is?
    Het zal net zo'n gedicht zijn als het laatste.
    Dan zal het zeker geen gedicht zijn. Een gedicht is maar eenmaal
    en kan niet nog een keer net zo zijn.
    Ik denk dat het net zo goed zal zijn.
    Maar dat kunt u niet denken. Ook de kwaliteit van een gedicht is
    maar eenmaal en hangt niet van u af, maar van de omstandigheden.
    Ik neem aan dat ook de omstandigheden net zo zullen zijn.
    Als u dat aanneemt, bent u nooit een dichter geweest en zult u dat
    nooit worden. Waarom denkt u dan dat u een dichter bent?
    Tja, ik weet het eigenlijk niet...
    En wie bent u?



    © Miroslav Holub

    Uit: Miroslav Holub De geboorte van Sisyphus - een keuze uit de gedichten en
    andere teksten 1958-1998, samengesteld en uit het Tsjechisch vertaald door Jana Beranová,
    Amsterdam, De Bezige Bij, 2008

    Lauwe wind



    Etalage van boekantiquariaat Raster te Rotterdam.
    Foto Han van der Leur


    De jurk van Marylin

    Ooit boven dat rooster,
    een lauwe wind veroverde haar dijen
    troebele ogen gericht op gretige lenzen.
    Onze adem gestokt door de voortschrijdende onthulling.

    Happy birthday, dear mister president.
    Ontblote geheimen in first lady's bedroom,
    onbeteugelde wellust, door op drift geraakte steroïden.

    Ondraaglijke weelde,
    door tranquillizers gesloopte goddelijke welvingen.



    © TOINE VREULS

    donderdag 22 januari 2009

    Vrije dichtkunst



    Eindelijk is de poëzie vrij
    niemand leest haar meer


    REMCO CAMPERT


    Gemompel 7
    , in: Remco Campert Nieuwe herinneringen (gedichten).
    Amsterdam, De Bezige Bij, 2007.

    Het hart, een opwindtrein



    Autopsychografie
    (Autopsicografia)


    De dichter wendt slechts voor.
    Ηij veinst zο door en door
    Dat hij zelfs voorwendt pijn te zijn
    Zijn werkelijk gevoelde pijn.


    En zij die lezen wat hij schreef,
    Voelen in de gelezen pijn
    Niet de twee die hij geleden heeft,
    Maar een die de hunne niet kan zijn.


    En zο rijdt οp zijn rails in 't rond,
    Tot vermaak van onze rede,
    Die οpwindtrein, in dichtermοnd
    Ook wel `het hart' geheten.



    (1.4.1931)



    FERNANDO PESSOA


    Uit: Fernando Pessoa Gedichten (Poesias), Amsterdam, Arbeiderspers 1982, 2e herz. dr.
    © Vertaling uit het Portugees, keuze en nawoord: August Willemsen

    woensdag 21 januari 2009

    Stadsdichter



    EEN HANDJE WOORDEN


    Vandalen braken vannacht
    in bij een kleindierenvereniging.

    Ze verschaften zich toegang
    door de deur te forceren.

    Verminkten vervolgens vijftien
    parkieten door hun pootjes
    af de draaien, knepen dertien

    kanariepieten tot moes en smeten
    tweeëntwintig eieren van zeldzame
    volièrevogels stuk tegen de wand

    van het hok. De inbrekers namen
    een lokeend en een ganzenbord mee.


    © Jana Beranová

    Uit: Jana Beranová Tussentonen. Gedichten. Breda, De Geus 2004.
    Het Rotterdamse gemeentebestuur heeft Jana Beranová vandaag benoemd tot nieuwe stadsdichter.
    Met de aanstelling van de in Tsjechië geboren schrijver-vertaler, die geldt voor 2009 en 2010, kiest Rotterdam "voor een dichter die een ambassadeur is voor de poëzie, zich op de multiculturele samenleving van de stad richt en er met alle zintuigen voor wil gaan", aldus een gemeentelijk persbericht.

    Jana Beranová schrijft proza en poëzie, vertaalt en presenteert. In 2008 ontving zij de Erasmusspeld voor haar inzet voor de Rotterdamse letteren. Beranová heeft een roman en zeven dichtbundels op haar naam staan. Daarnaast was ze betrokken bij tal van literaire activiteiten en boekprojecten. Ook vertaalde de Tsjechisch-Nederlandse werk van onder anderen Milan Kundera (proza), Miroslav Holub en Jaroslav Seifert (gedichten).

    Voor haar inspanningen voor de Tsjechische literatuur kreeg ze in 2005 in Praag een bijzondere onderscheiding. Daarnaast is ze een veel geziene gast op literaire podia en werkt ze graag samen met beeldend kunste­naars. Ook doceert ze poëzie aan de Schrijversvakschool in Amsterdam.
    Kort na de tweede wereldoorlog, in 1948, vluchtte Jana Beranová - als kind - met haar ouders uit het toenmalige Tsjechoslowakije.
    In 1975 vestigde ze haar naam met een inmiddels beroemde tekst, aanvankelijk geschreven voor een rijmprent (affiche) van Amnesty International.
    als niemand
    luistert
    naar niemand
    vallen er doden
    in plaats van
    woorden

    Nu de bomen nog


    VERANTWOORDELIJK



    Ik voel me zo verantwoordelijk vandaag.
    Die duif bij voorbeeld, in de dakgoot
    van het huis hier tegenover, kijkt
    me telkens vragend aan.

    Ik waarschuw hem: nu
    moet je gaan, dan kom je niet te laat.
    En goddank, inderdaad,
    hij slaat zijn vleugels uit.

    Als ik er toch niet was.

    Maar nu de bomen nog.
    Die halen het nooit.


    © Erik Menkveld


    Uit: Erik Menkveld De karpersimulator. Amsterdam, De Bezige Bij, 1997.

    Debuut, bekroond met de C. Buddingh'-prijs en de Van der Hoogtprijs.

    Ook jij, ook jij


    BILDZEITUNG


    Du wirst reich sein
    Markenstecher Uhrenkleber:
    wenn der Mittelstürmer will
    wird um eine Mark geköpft
    ein ganzes Heer beschmutzter Prinzen
    Turandots Mitgift unfehlbarer Tip
    Tischlein deck dich:
    du wirst reich sein.

    Manitypistin Stenoküre
    du wirst schön sein:
    wenn der Produzent will
    wird die Druckerschwärze salben
    zwischen Schenkeln grober Raster
    mißgewählter Wechselbalg
    Eselin streck dich:
    du wirst schön sein.

    Sozialvieh Stimmenpartner
    du wirst stark sein:
    wenn der Präsident will
    Boxhandschuh am Innenlenker
    Blitzlicht auf das Henkerlächeln
    gib doch Zunder gib doch Gas
    Knüppel aus dem Sack:
    du wirst stark sein.

    Auch du auch du auch du
    wirst langsam eingehn
    an Lohnstreifen und Lügen
    reich, stark erniedrigt
    durch Musterungen und Malz-
    kaffee, schön besudelt mit Straf-
    zetteln, Schweiß,
    atomarem Dreck:
    deine Lungen ein gelbes Riff
    aus Nikotin und Verleumdung.
    möge die Erde dir leicht sein
    wie das Leichentuch
    aus Rotation und Betrug
    das du dir täglich kaufst
    in das du dich täglich wickelst.


    © Hans Magnus Enzensberger


    Uit: H. M. Enzensberger Verteidigung der Wölfe gegen die Lämmer (1957), Frankfurt a.M., Suhrkamp

    Als een offer van de Azteken



    HARTTRANSPLANTATIE


    Na een uur

    waar het hart was
    gaapt in de borstkas een afgrond
    als in een offer van de Azteken, als
    in een modellandschap
    nadat de mensen zijn uitgestorven.

    Trommels van buitenlichamelijke omloop
    introduceren
    een onhoorbare symfonie
    uit de nieuwe wereld.

    Het is als vallen uit een vliegtuig, de lucht koeler
    en koeler, condenseert in het onvermijdelijke
    maanlicht, wolken naderen en scheuren uiteen, onder
    de linkervoet, onder de rechtervoet
    pulseert in contrabeweging microscopisch landschap
    met haarvaten van wegen, voddenhanden zoeken
    de niet-bestaande heerser van bloed, zoek God,
    mocht Hij te vinden zijn, oren suizen
    door het gepiep van iets als ruimtemarmotten,
    onverschillig vleermuisvlies groeit tussen de zenuwen,
    het is onfatsoenlijk voor grote harten de panlek te
    laten blijken.

    Het is als vallen uit een vliegtuig
    vóór het oog van de Schepper
    in groene jas en
    met rubberhandschoenen.

    Daar brengen ze al in geschaafd ijs
    het nieuwe hart
    als een trofee
    van de Tachtigste Rampenolympiade.

    Kamer wordt gehecht aan kamer,
    aorta aan aorta,
    drie uur eeuwigheid
    heen en terug.

    En slaat het hart aan
    en springen de potentialen
    als synthetische schaapjes
    op het groene beeldscherm,
    dan is het net een modelslagveld

    waar leven en geest
    gevochten hebben

    en beide hebben gewonnen



    ©
    Miroslav Holub



    Uit: Miroslav Holub De geboorte van Sisyphus - een keuze uit de gedichten en
    andere teksten 1958-1998, samengesteld en uit het Tsjechisch vertaald door Jana Beranová,
    Amsterdam, De Bezige Bij 2008

    Verzinsel

    THUISKOMST


    Ik heb je lief, al kan ik het niet weten.
    Ik bedenk het als je thuiskomt van een dag
    in je leven. Maar het is geen gedachte.
    Je streelt mijn wang en wie weet,
    dat gebaar. Het wordt duizend keer gemaakt
    voor het bestaat. Hangt je jas aan de kapstok,
    iets van niets, maar morgen ontbreekt het
    misschien. Of schudt de dag uit je haar.
    Wat ik dan daarin zie, is het begin.
    Het huis ontstaat, de tafel neemt plaats,
    wij veroorzaken elkaar. Het is toch niet
    dankbaar dat iemand dit alles verzint.


    Bernard Dewulf


    Uit: Waar de egel gaat (1995), Amsterdam, Atlas
    Ook in: Gerrit Komrij's De Nederlandse poëzie van de 19e en 20e eeuw, in 1.000 en enige gedichten. Amsterdam, Bert Bakker 1996

    Bernard Dewulf (1960) is journalist en columnist bij het Vlaamse dagblad De Morgen, kunstkenner en ex-redacteur van het Nieuw Wereldtijdschrift. Voor Waar de egel gaat ontving hij in 1996 de Debuutprijs voor een buitengewone dichtbundel en de Belgische ASLK-prijs voor een opmerkelijk literair debuut.

    Potten inkt en rekenen


    NIET TE BESCHRIJVEN

    Niet te beschrijven
    wat een geur doet in je neus
    en in het weke van je hersenen,
    een bloem, een strandlucht.

    Laatst liep ik op de weg
    toen langs mij streek een vleug van vroeger,
    van potten inkt en rekenen,
    wat ik in der eeuwigheid zou zijn vergeten,
    ik liep ertegenop.

    Men zegt dat van bepaalde vlindersoorten
    het reukvermogen
    zich uitstrekt over kilometers,
    maar of het nu de natuur is
    of een oude school,
    of een meisje dat in je armen staat
    en geurt als zeven jaar geleden
    of, als het heeft geregend,
    de hartverscheurende kracht van een naaldwoud-
    je noemt het,
    maar beschrijven kun je het niet.

    Gerrit Krol

    Uit: Gerrit Krol Polaroid. Gedichten 1955-1976. Amsterdam, Querido 1976.
    Ook in: Gerrit Komrij - De Nederlandse poëzie van de 19e en 20e eeuw, in 1000 en enige gedichten. Bloemlezing, Amsterdam, Bert Bakker 1979

    Het kapje van het ei


    EEN BESLISSEND ONTBIJT



    Hoe zal het gaan? Een reuzin,
    regelloos, hakt het kapje
    van dit ei, mijn arme hoofd.

    Haar lenige tong likt kleuren
    en klanken, de herinneringen
    en alle verbindingen daartussen

    mijn levenswerk plakt vermorzeld
    tegen haar verhemelte. Hoe zij
    dan slikt. Heerlijk. Leeg

    zal ik achterblijven, eens, spoedig,
    later. Niets meer weten, niets
    dat mij invalt. Geen ik, niet mij.

    Zo zal het gaan. En nu:
    aan het werk. Het kan niet
    anders, er moet gegeten worden.



    © Anna Enquist


    Uit: Anna Enquist De tweede helft. Amsterdam, De Arbeiderspers, 2000
     

    dinsdag 20 januari 2009

    Hoe sê mens dit



    HOE ZEG JE DAT




    Ik weet echt niet hoe ik het zeggen moet
    je verwinterde getrimde baard is misschien
    te ná, mij voor taal te dichtbij, te kiezelgrijs

    ik weet werkelijk niet hoe ik je ouder wordende lijf moet weergeven
    zonder de woorden 'verlies' of 'fataal'. Ik heb geen idee
    ik weet niet waarom het woord 'rimpels' zo banaal klinkt
    ik weet niet hoe ouder worden moet klinken in taal

    de irissen van je beruchte blauwe ogen
    zijn intussen doordesemd geraakt met groen
    maar dan stamelender en inniger - twee

    blijvende koelten die mij een leven lang liefhebben
    mijn wijsvinger trekt je wenkbrauwen na
    waaruit haren groeien als bliksemschichten
    gezicht dat ik liefheb: gezicht van verwering

    als ik je tegen me aandruk voelen je haren als dons
    je hoofdhuid verbaast me om zijn textuur - evenals
    de lange groeven die van je oren naar je hals lopen

    de mond die geniaal aan mootjes hakte rust nu
    geurig tegen mijn slaap genadig als brood
    je handen laten mijn borsten als glazen donkere
    wijn in hun palmen zinken misschien wil ik wel zeggen

    dat ik je dikke buik zo sexy vind
    dat een erectie tegen de lichte glooiing
    mij het water in de mond doet lopen misschien wil ik

    wel zeggen dat ik mij voor de eerste keer
    kan overgeven aan je dijen vanwege hun weke
    witheid, dat ik het zachte lubberen van je billen
    liever heb dan de jonge harde opgefokte geilheid

    van vroeger het gaat je bij seks niet meer
    om jezelf, maar om mij het gaat
    je niet meer om de voortplanting, maar je

    wijdt je in alle rust aan mij - in
    deze schat aan ervaring strek ik me uit. het is
    alsof je dieper in me gaat, ik stiller word, alsof we
    in alle heelheid klaarkomen. hoe verzet je

    je tegen de gemakkelijke smoes die oud worden botweg
    tot metafoor van de dood vermomt? hoe
    kom je aan de woordenschat van de ouderdom?


    © Antjie Krog



    HOE SÊ MENS DIT

    ek weet werklik nie hoe om dit te sê nie
    jou deurwinterde kortgeknipte baard is dalk
    te ná, te téén my vir taal, te grys van grint

    ek weet werklik nie hoe om jou ouerwordende lyf te sê
    sonder die woorde 'verlies' of 'fataal' nie. ek weet nie
    ek weet niet waarom die woord 'plooie' so banaal klink nie
    ek weet nie hoe ouerword moet klink in taal nie

    die irisse van jou berugte blou oë
    het intussen onderhewig geraak aan groen
    meer stamelend en innig nou - twee

    blywende koeltes wat my 'n lewe lank liefhet
    y wysvinger trek jou wenkbroue na
    waaruit groeisels soos weerligte knal
    gesig wat ek liefhet; gesig van verwering

    as ek jou teen my nader trek is jou hare donserig
    jou kopvel verras my met sy tekstuur - so ook
    die lange kepe wat van jou ore nek af sny

    die mond wat so briljant kon klief roer nou
    geurig teen my slape genadig soos brood
    jou hande laat my borste soos glase donker
    wyn in jou palms sink ek dink ek probeer sê

    dat ek jou verdikte buik sexy vind
    dat 'n ereksie teen die effense ronding
    my nat in die mond laat ek dink ek

    probeer sê dat ek my vir die eerste keer
    kan oorgee aan jou dye vanweë hulle week
    witheid, dat ek die sagte losheid van jou boude
    verkies bo die jong harde beneukte jagsheid

    van vroeër jy gebruik nie meer seks
    vir jouself nie, maar vir my uit my
    wil jy niet langer voorteel nie, maar jy

    maak jouself rustig bekend aan my - in
    die weelde van ervaring strek ek my uit. dis
    asof jy dieper in my is, ek stiller, asof ons
    met groter heelheid kom. hoe verset mens

    jou teen die gemaklike uitweg wat oudword bloot
    tot metafoor van die dood verstom? hoe en waarmee
    verwerf 'n mens die woordeskat van ouderdom


    Uit: Antjie Krog Lijfkreet, gedichten. Amsterdam, Podium, 2006.
    Oorspr. titel: Verweerskrif, vertaling Robert Dorsman

    Buiten proportie, doet u geen moeite


    O MEVROUW MEVROUW
    (Oh minha senhora ó minha senhora)


    O mevrouw ο mevrouw ο doet u geen mοeite mevrouw doet u dat niet dat vraag ik u dat smeek ik u bij God onze Verlosser mevrouw schenkt u geen aandacht aan een eenvoudige sterveling een zwerver als ik die niet de glοrie verdient van laat staan van... nee nee nee mevrouw knoopt u nu niet mijn gulp lοs en u hoeft zich ook niet uit te kleden wat is dat nou dit is werkelijk buiten proportie ik ben absoluut niet vοοrbereid ορ een dergelijke emotie οf cοmmοtie weet ik veel mevrouw ik weet al niet meer wat ik zeggen moet zei ik wat? woorden schieten te kort de adem het speek­sel schiet te kort οm mijn tong te bevοchtigen en een samenhangend betoog te houden in de lijn van mijn verlangens ik voel mij verlaten door de Heilige Geest Gods mevrouw ik ik ik ο mevr... zijn dit uw borsten οf is het een verschijning en die haartjes en die bil... in zο veel naaktheid ver­drink ik zο veel naakt doodt mij verplettert mij geloofd en geprezen zij God dit is het einde van de wereld over mijn einde ik ik...

    Carlos Drummond de Andrade

    Uit: C. Drummond de Andrade De liefde, natuurlijk (gedichten) - vert. uit het Braziliaans door August Willemsen – Amsterdam/Antwerpen, Arbeiderspers, 1992