zaterdag 31 januari 2009
Op het marktplein (voor Leo)
MENSENBIJVAL
Is niet heilig mijn hart, nieuw en dieper vervuld
sinds ik liefheb? Waarom gold ik u zoveel méér
toen ik trotser en wilder
woordenrijker en holler was?
Ach! de velen behaagt wat op 't marktplein voldoet;
en de knecht heeft slechts ontzag voor de dwingeland;
aan het goddelijke geloven
zij alleen, die het zelve zijn
Friedrich Hölderlin
Uit: Gerrit Komrij Aan een droom vol weelde ontstegen. Poëzie uit de Romantiek 1750-1850, bloemlezing, Amsterdam, J. M. Meulenhoff, 1982
Labels:
dichterswit,
divers,
friedrich hölderlin,
gerrit komrij
En...
EN
op de achtste dag
bevroor God.
Brigitta Hacham
in: Voetsporen, met een introductie door Remco Ekkers en Astrid Roemer. Rotterdam, Dunya, 2000.
Wat een ellende!
MIJN TAAK
Mijn taak is: doorgaan voor een pessimist
wiens hersenen geen spatje licht verdragen,
een visser die hardnekkig alle dagen
diep in de zee naar zwarte parels vist.
Wee mij, als ik een duimbreed af zou wijken
van 't beeld dat zich de mensen van mij vormen
en ik niet meer voldoen zou aan de normen
waarmee ze in gedachten naar mij kijken!
Graag lachte ik me een breuk om die bekende
golven van ernst die 't leven overstromen,
maar nee, ik word pas serieus genomen
als ik mistroostig zucht: Wat een ellende!
Luigi Pirandello
- vert. uit het Italiaans: Frans van Dooren -
IL CÓMPITO
Il mio cómpito è questo: di passare
per un uom malinconico e pensoso,
un pescatore che non si dia riposo
nel pescar perle nere in fondo al mare.
Or guai se vengo men presso la gente
a quel concetto ch'ella s'è formato
di me, se come già m'ha immaginato
dimostro di non esser veramente.
Spesso di molte cose, oh tante serie!
riderei, fino a sgangherar la bocca.
Invece, per 'l mio cómpito, mi tocca
di sospirar coi labbri in giú: Miserie!
- Nuova antologia, 16 augustus 1910
Luigi Pirandello (1867 Agrigent0, Sicilië - Rome, 1936) geldt als een van de belangrijkste schrijvers van de twintigste eeuw, ook buiten Italië. Bekendheid genieten zijn theaterstukken, romans en vooral de vele korte verhalen (novellen) die hij heeft nagelaten. Minder bekend is dat Pirandello, de belangrijkste vertegenwoordiger van het Italiaanse modernisme, behalve prozaïst ook dichter was. Hij debuteerde in 1894 met de dichtbundel Amori senza amore ('Liefde zonder liefhebben'). Ook na zijn eerste toneelstuk in 1897 en zijn latere verhalen bleven tussendoor nog poëziebundels verschijnen.
In 1934, twee jaar voor zijn dood, kreeg Pirandello de Nobelprijs voor de Literatuur. Rode draad in zijn werk vormen de betrekkelijkheid van realiteit en fictie en het verloren gaan van de persoonlijke, menselijke identiteit. De ziekte van zijn vrouw heeft waarschijnlijk tot die thematiek bijgedragen; zij werd in 1903 ongeneeslijk krankzinnig verklaard.
Zes koeien
het gedicht is een wetenschap, is
een waterschap, het gedicht
is een golfslag
het gedicht verzint een ander
gedicht, groeit als onkruid
mijn tuin dicht
het gedicht is drie koeien
aan een sloot, zich weer-
spiegelend in het water
ze zijn met z’n zessen
© LEO HERBERGHS
(ongepubliceerd)
Zonde!
WAAROM HET IN DEZE WERELD DAN OOK
ALTIJD OP MOORD EN DOODSLAG UITDRAAIT
1
Nou, dat komt zo: de mensen mogen niet
doodgewoon blij zijn - deze dwaling
is door de geestelijke AUTOriteiten i.v.m.
het HOGERE van de hand gewezen.
Zomaar wat eten, slapen, naaien
en dan nog blij zijn ook - dat is zonde!
Net als boter op je reet smeren
en vaseline op je brood - dat is een vier-
voudige zonde!!!
2
De geestlukke AUTORiteiten hebben verklaard
dat het menselijk leven in dienst van iets
HOGERS moet staan
dan vaselineverspilling.
Evenals het hart dient de vaseline
op de juiste plaats te zitten
en/of te worden aangebracht.
Is dit niet het geval dan beschouwen
de AUTORiteiten dit als een ernstige zónde.
3
I.v.m. de enorme botervoorraden
staan de geestlukke OTORiteiten echter
vol begrip
tegenover de zonde van de boterverspilling.
Met Gods hulp en steun van het leger
is het trouwens in vele landen al gelukt
om de mensen de kaas van het brood te vreten.
En waarom zou het HOGERE
dan ook niet over de boter triomferen?
4
Met betrekking tot het brood hebben GEEST
lijke autoriteiten verklaard dat het probleem
nog bij diverse commissies van theologen
en moraalgeleerden in onderzoek is.
RIEKUS WASKOWSKY
Oorspr. in: Wie het eerste z'n stenen kwijt is... - een cursus hedendaagse moderne poëzie door de alom bekende dichter, zanger, denker & dromer Riekus Waskowsky. Amsterdam, Bezige Bij (1970).
Later opgenomen in Riekus Waskowsky Verzamelde Gedichten -samenst. Rien Vroegindeweij en Erik van Muiswinkel. Met Riekus Waskowsky 1932-1977, een introductie door Gerrit Komrij. Amsterdam, Bert Bakker, 1985.
Alle reden bang te zijn
NIEMAND SLOEG MIJ OOIT
Toen ik klein was
gaven ze mij
een tik op mijn vinger en zeiden:
Nee!
Dan raakte ik hun boeken
in de boekenkast niet meer aan
Toen ik groter werd
en tot drie uur 's nachts
weg wilde blijven
zei mijn vader:
Stijfkop!
Toen inviteerden ze iedereen
die ík wilde ontmoeten
tussen één en drie uur 's nachts
op mijn vijftiende
Daarna was het niet zo belangrijk meer
hen 's nachts
te ontmoeten
Toen jij me een keer
met de pook achternazat
jaren geleden
terwijl je dronken was
was ik niet bang voor je
want het was mijn naam niet
die je riep
toen je de pook ophief
en je kwam dadelijk tot rust
zodra ik je hand vastpakte
en met je praatte
zodat je kon horen
dat het mijn stem was
Niemand sloeg mij ooit
en nooit was ik bang
dat iemand
mij zou kunnen slaan
tot jij me sloeg
je hebt alle reden
om bang
voor mij
te zijn
Märta Tikkanen
Uit: Liefde kon maar beter naamloos zijn – 150 dichteressen voor Amnesty International. Samenst. Daan Bronkhorst, 2000, Breda, De Geus
Märta Tikkanen (Zweden) schreef over haar ervaringen met huiselijk geweld een boek vol verhalende gedichten dat in vele talen is vertaald.
vrijdag 30 januari 2009
Werkplaats & inktvraat
HANG- EN SLUITWERK
Hoeveel manieren van dichten
kent de wereld, of hoe weinig maar:
superieur ingenieurswerk met woorden,
de kosmisch bewogen gevoelige snaar,
de inktvraat van het onttoverd citaat
of schaarse woorden in een wit ravijn.
Men kan ook, met minder omhaal,
van de taal een werkplaats maken,
verzen hup in haken hangen,
kloppen aan ritme en vijlen aan klank,
iets fluiten tegen verzwegen pijn,
zo nu en dan gelukkig zijn
© Ingmar Heytze
Uit: Ingmar Heytze Aan de bruid, Amsterdam, Podium, 2000
donderdag 29 januari 2009
Niets werd gestolen
DÍT MES
(Esta faca)
"Dit mes
is gestolen ín het Savoie"
"Deze lepel
is gestolen in het Savoie"
"Deze vork..."
Niets werd gestolen in het Savoie.
Zelfs niet je maagdelijkheid: die bleef vrijwel intact tussen
wijnvlekken (was het wel wijn?) op het tafelkleed,
misschien op de vloer, misschien op je jurk.
De zithoek met de dunne wanden,
bekleed met oren
en met tongen
was meer een gevangenis die amper plaats bood
aan één verlangen en twee lichamen.
De liefde praatte zacht. Onze gebaren
praatten zacht. Het glaswerk, het bestek
praatte héél zacht. Je huid
lichtte blank op tussen kristal.
Het dunne dons
op lichtroze grot
was bijna stilte.
Buiten zinnen zijn we weggegaan.
In het Savoie werd niets gestolen.
© Carlos Drummond de Andrade
Uit: C. Drummond de Andrade De liefde, natuurlijk (gedichten) - vert. uit het Braziliaans-Portugees door August Willemsen. Amsterdam/Antwerpen, Arbeiderspers, 1992
Iets onverstaanbaars
Edward Hopper in 1947 na het voltooien
van 'Pennsylvania Cοal Town':
De omtrek van een tuin, boom
aan het waaien in slinkend zomerlicht.
Het is laat geworden, rοlluiken klateren,
geen toegang tot een sleutelgat waar eerst
een huis, welgevallig, plots angstvallig leeg.
Dit is een straat, van buiten naar binnen
gekeerd, iemands stem roept iets
onverstaanbaars, speelt op, twijfelt,
verwacht een antwoord. Misschien een kus
die niet verraadt, οf anders een gedachte,
nee geen droom, een hand die afdaalt,
langzaam de hoofden tegen elkaar, en buiten
verzint de aarde een nieuwe geur, schrikt,
ondeelbaar ogenblik, een hond zich dood.
© Frans Budé
in: Ouverture Maastricht, gedichten in het Engels en Nederlands (red. Hans van de Waarsenburg), Maastricht International Poetry Nights Series i.s.m. Verlag Ralf Liebe, 2008
Edward Hopper, uit dezelfde schilderijenreeks: Dawn in Pennsylvania - met dank aan Art.com
Verstrooid licht
AAN HET KIND DAT NIET GEBOREN WERD
Je had een naam voordat je een vorm had,
je was het vruchtbeginsel van al mijn zorgen.
Het instinct vulde speels mijn pupillen
met volle werkelijkheden, met jouw levende ogen.
Mijn leven was veranderd: een wijde hοrizοn
voorzegde in mijn slapen de echo van jouw kussen.
En tot huilens toe voel ik me nu leeg,
het bloed dat het mijne was is zinloos weggestroomd.
Ik zou een kind krijgen, te smal was de stremming
en wat rest in de leegte is verstrοοid kaal licht.
© Ester de Izaguirre
ESTER DE IZAGUIRRE werd in 1924 geboren in Asunción, Paraguay en woonde later in Buenos Aires. Ze publiceerde sinds 1960 tien dichtbundels.
Hier uit: Daan Bronkhorst (samenst.) Liefde kon maar beter naamloos zijn – 150 dichteressen voor Amnesty International, 2000, Breda, De Geus
Gebrek - Gedichtendag (4)
Voor mij was het gedicht
Nooit anders dan een uit gebrek onthullen.
Van wat mij 't gierige leven derven deed.
J. C. BLOEM
Alles heeft te betekenen
DE KAMER DE VROUW EN HET GEDICHT
Hij zat bekneld tussen de deurvleugels
en al worstelend om door te lopen
zag hij aan de ene kant zijn kleine kamer
het bed de stoel de tafel de papieren
zoals hij ze zojuist achtergelaten had.
En omkijkend zag hij aan de andere kant
nogmaals zijn kleine kamer precies eender
het bed de stoel de tafel de papieren
herinnering geworden voor immer.
En hij wist niet waar hij eruit kon
en voordat hij bang kon worden
trad een naakte vrouw binnen trok hem mee
en nooit zul je je herinneren zei ze
waarlangs ik binnenkwam en wie ik ben
noch in welke kamer je mij gezien hebt.
Wat verdorie heeft dit allemaal te betekenen? vroeg hij.
Alles heeft te betekenen in het gedicht en dat weet je
zei zij terwijl ze haar armen om hem heen sloeg
om hem te tonen dat het geen droom was.
© Yorgos Pavlópoulos
- uit het Grieks vertaald door Hero Hokwerda -
Uit: Hotel Parnassus, poëzie van dichters uit de hele wereld. Poetry International 2003, Rotterdam/Amsterdam, De Arbeiderspers, 2003
Alles is poëzie - Gedichtendag (3)
Alles, alles is gedicht
Waar we slapen, staan en lopen
Als het scheel wordt opgelicht
Valt het licht op ons gezicht
Even gaat de toestand open
Om wat brood en wijn te kopen
Dan wordt alles weer gedicht
Hubert Van Herreweghen
Mager met taal - Gedichtendag
Ik
schrijf gedichten
als dunne bomen.
Wie
kan zo mager
praten
met de taal
als ik?
Misschien
is mijn vader
gierig geweest
met het zaad.
Ik heb
hem nooit
gekend
die man.
Ik heb
nooit
een echt woord gehoord
of het deed pijn.
Om pijn
te schrijven
heb je
weinig woorden
nodig.
© Jan Arends
Uit: Jan Arends (1925-1974) Lunchpauzegedichten, Amsterdam, Bezige Bij, 1974
woensdag 28 januari 2009
Beste ziel
Hond met bijnaam Knak
God, zegen Knak
Hij is nu dood
Zijn tong, verhemelte, was rood
Toen was het wit
Toen was hij dood
God, zegen Knak
Hij was een hond
Zijn naam was Knak
Maar in zijn hondenlichaam stak
Een beste ziel
Een verre tak
Een oud verbond
God, zegen Knak
JAN HANLO
Uit: Jan Hanlo (1912-1969) Verzamelde Gedichten,
Amsterdam, G.A. van Oorschot, 2006
De slechten, de goeden
OP EEN CHINESE LEEUW UIT THEEWORTELHOUT
De slechten vrezen je klauwen
De goeden verheugen zich over je gratie.
Zoiets
Hoorde ik graag
Over mijn vers.
© Bertolt Brecht
Uit: De mooiste van Brecht - samengebracht door Koen Stassijns en Ivo van Strijtem. Tielt/ Amsterdam, Lannoo-Atlas, 1998
De groeten
NEDERLANDSE SPOORWEGEN
Tanja, je kunt kiezen:
9.08
9.28
39
55
10.09
30
39
11.09
11.43
Doe Amsterdam de groeten
en geen gesodemieter.
© Cornelis Bastiaan Vaandrager
Uit: C.B. Vaandrager (1935-1992) - Made in Rotterdam. Amsterdam, De Bezige Bij, 2008.
Ook te zien als Muurgedicht in Leiden (huis Morsweg 16).
C.B.Vaandrager, in de jaren '60
Fabel
Dichter!
Kam je haar, poets je schoenen!
Trek je innerlijk aan!
We gaan de wind een hand geven.
We gaan de horizon begroeten.
Zoveel te zien! Zoveel te doen!
We gaan de taal van de vogels leren.
We eten het zand van de tijd.
We blazen de wereld als een glas.
Ja! De namen zijn adem.
Het licht is een vogelkreet.
De waarheid een fabel.
K. MICHEL
Uit: De namen zijn blauw, in:
K. Mischel Ja! Naakt als de stenen, Amsterdam, Meulenhoff, 1989
Drukke dag
Op toetsen hakken
- HANS VAN DE WAARSENBURG -
Het oneindige lied / Canto ostinato (2008)
Boek in Beeld -
Volledige tekst van dit verfilmde, langere gedicht als SWF-flashvideo op:
http://www.jetzes.nl/oneindig_lied/index.htm
of
http://www.waarsenburg.com.mk/multimedia_nl.asp
Zie voor
Canto Ostinato, de muziekcompositie van Simeon ten Holt:
http://www.dofoundation.com/Canto_Ostinato.html
HET ONEINDIGE LIED
De dichter, diep hurkend, is de nootloze
Aanbieder van alfabet. Hakt op toetsen
Van ivoor. Herleest liefde en letters wit
Papier. Het woord is een vreemdeling en
Zoekt naar onderdak. Hij moet nog met
Haar spreken. De jaren. Ja, de jaren die
Als vloed en ebbewater schaamteloos
Door Zeeland stroomden. Droomloos
Zeeland als ik er niet ben. Gedroomd
Zeeland als ik over het strand loop.
Tonaten van bruisnoten, hoogwaternoten.
Strandvoogd vol mompelend schavot en
Verdronken Duitsers. Hadden ze maar niet,
Hadden ze maar niet. Dat water, dat water.
Slagschiphoogte
DE DICHTER
Toen het letterkundig tijdschrift
Hem een briefje toe deed komen,
Waarin stond: 'Mijnheer, uw verzen
Waren lang niet slecht, we zullen
Er eerdaags een paar van plaatsen,'
Zwol zijn borst tot slagschiphoogte.
Heel zijn leven werd nu anders.
Hij ging doen alsof hij grote
Mensen hoogstpersoonlijk kende.
Hij zei stad wanneer jij blad zei.
Hij zei held wanneer jij speld zei.
Hij zei ach wanneer jij dag zei.
En daarvan wilde hij leven!
© Gerrit Komrij
Uit: Gerrit Komrij Alle gedichten tot gisteren, Amsterdam, Arbeiderspers, 1994
dinsdag 27 januari 2009
Nieuwe verf
Kille winters hangen rond in de mijnstreek.
Zwart-wit geschilderde gevels, geur van tucht
en haveloze daken. De schachttorens en de
steenberg, nog te zien op jouw doopoorkonde,
liefste. Borinage, Merthyr Tydfil, Katowice,
Lotharingen, Kerkrade, Stolberg, Genk, Geleen:
vulkanen, roervaten van de geschiedenis.
Ze zuigen aan, ze mengen en ze stoten uit
wanneer de groeven zijn uitgeput. Als bruinkoolstof
verwaaien de mensen over het land. Neerslag.
Lang voor de TV uniformeerden de mijnstreken
de beschavingen in Europa. Kinderrijkdom,
blaasorkesten en treurnis. Ondergewaardeerd
zijn mijnstreken de zwarte vlekken op landkaarten.
Men wil ze wegpoetsen, schoppen als honden,
maar ze grommen en leggen zich terug.
Met weggebulldozerde mijnen kan men ze
Bloemoord of Parkstad noemen, onder de
nieuwe verf schemert de oude naam.
Slapende vulkanen, grimmige dromen.
Zwart-wit geschilderde gevels, geur van tucht
en haveloze daken. De schachttorens en de
steenberg, nog te zien op jouw doopoorkonde,
liefste. Borinage, Merthyr Tydfil, Katowice,
Lotharingen, Kerkrade, Stolberg, Genk, Geleen:
vulkanen, roervaten van de geschiedenis.
Ze zuigen aan, ze mengen en ze stoten uit
wanneer de groeven zijn uitgeput. Als bruinkoolstof
verwaaien de mensen over het land. Neerslag.
Lang voor de TV uniformeerden de mijnstreken
de beschavingen in Europa. Kinderrijkdom,
blaasorkesten en treurnis. Ondergewaardeerd
zijn mijnstreken de zwarte vlekken op landkaarten.
Men wil ze wegpoetsen, schoppen als honden,
maar ze grommen en leggen zich terug.
Met weggebulldozerde mijnen kan men ze
Bloemoord of Parkstad noemen, onder de
nieuwe verf schemert de oude naam.
Slapende vulkanen, grimmige dromen.
© Rouke van der Hoek
Uit: Rouke van der Hoek Bodemdaling, gedichten. Amsterdam, Atlas, 2005
Bodemdaling was de Poëzieclubkeuze van het najaar van 2005, de jury in dat jaar bestond uit Judith Herzberg en Ed Leeflang. De bundel werd genomineerd voor de derde J.C. Bloem-prijs 2007. Bovenstaande gedicht is ook vertaald in het Duits, als Ode an die Kohlereviere.
Eind jaren zestig, Kerkrade (tegenwoordig onderdeel van het bestuurlijk conglomeraat "Parkstad"):
afbraak van de oudste steenkoolmijn van Europa, de Domaniale.
© foto Archief Wim Jongsma
Foto boven: Mijnwerker, Oost-Europa
Smadelijk ontschoten
[...]
Ik hoorde iemand iets vergeten,
vond toen zelf een woord niet terug. Ik
was niet oud en ging een meute jonge
honden een Afrikaanse taal, van
onderop zο hoog gestemd, geheel de
uwe maken. Ik keek lang achterom
naar de blοeiende heester die zijn
paarse boetekleed benepen fronste
tot de bloem waarvan de naam mij
zο smadelijk ontschieten kon.
© Emma Crebolder
in: Ouverture Maastricht, gedichten in het Engels en Nederlands (red. Hans van de Waarsenburg), Maastricht International Poetry Nights Series i.s.m. Ralf Liebe Verlag, 2008.
Ik hoorde iemand iets vergeten,
vond toen zelf een woord niet terug. Ik
was niet oud en ging een meute jonge
honden een Afrikaanse taal, van
onderop zο hoog gestemd, geheel de
uwe maken. Ik keek lang achterom
naar de blοeiende heester die zijn
paarse boetekleed benepen fronste
tot de bloem waarvan de naam mij
zο smadelijk ontschieten kon.
© Emma Crebolder
in: Ouverture Maastricht, gedichten in het Engels en Nederlands (red. Hans van de Waarsenburg), Maastricht International Poetry Nights Series i.s.m. Ralf Liebe Verlag, 2008.
maandag 26 januari 2009
Grote zot
ROTTERDAM
Alleen Erasmus, een mangaanbronzen standbeeld,
dat een blad omslaat op alle hele uren,
lovend de zotten, de dwazen, de narren, de malle
moertjes en stomme vaders,
lovend de morsige, gebogen, ellendige, rimpelige,
kaalhoofdige, tandeloze, godgeleerde grijsaards,
zijn collega's, die zich afvroegen, in alle ernst,
in prismapockets met plastic omslag,
of God de gestalte van een vrouw kon aannemen, van
een duivel, een ezel, een pompoen of een keisteen.
Want, zeiden zij, hoe moet een pompoen gepreekt
hebben en hoe wonderen verricht?
En hoe had hij moeten worden gekruisigd? Gij... gij...
hoe zal ik U anders noemen dan: grote zotten?
29 mei 1527 schrijft hij dan aan Nicolaas Cannius,
Erasmus, de grote putrοpolitaan,
die in Frankrijk woonde, in Italië bij de mensen,
tenslotte in Bazel waar hij stierf:
'Gij moet volgens mij geen kosten maken
Om Holland terug te zien...'
© Riekus Waskowsky
Oorspr. in: Tant pis pour le clown, Amsterdam (1966)
- naderhand opgenomen in Riekus Waskowsky Verzamelde Gedichten -samenst. Rien Vroegindeweij en Erik van Muiswinkel. Met Riekus Waskowsky 1932-1977, een introductie door Gerrit Komrij. Amsterdam, uitg. Bert Bakker, 1985
Voor claims van een andere stad, zie:
http://www.erasmusgouda.nl/
Bloemenweide of - die Qual der Wahl
Als men mij zou verzoeken het mooiste gedicht uit de Nederlandse poëzie te kiezen,
zou ik net zo ontsteld kijken als wanneer men mij zou vragen de mooiste bloem
uit een overdadig bloeiende bloemenweide te plukken.
JAN WOLKERS - dichter, beeldhouwer, schrijver
Van een 'voorbij tijdperk'
Ik loop liever door brandnetels dan dat ik poëzie lees,
laat staan schrijf. Wie durft dat nog?
Dit is dus geen poëzie.
Dit is een oorlogsverklaring aan de dichters,
de fossielen van een voorbij tijdperk.
- H. H. TER BALKT, dichter
zondag 25 januari 2009
Een verlossende pil
HOSTIE
In de waan dat ik dit schrijf
En in de hoop dat jij dit leest
En in de wanhoop dat dit lijf
Zich enkel droomt wat is geweest
Leg ik de boeken neer vandaag.
Het is nu middernacht. De vraag
Wat ik hier aan moet met mijn botten
Gaat nu slapen in een pil,
Een hostie die mij zal verlossen
Van jouw afwezigheid. Wees stil.
Leonard Nolens
Uit: Leonard Nolens Manieren van leven. Amsterdam, Em. Querido's Uitgeverij 2001.
Hostie kreeg de Gedichtenprijs 2001, een prijs die telkens eind januari wordt uitgereikt voor de drie beste - nieuwe - gedichten van het voorafgaande jaar. Zie ook www.poetry.nl
zaterdag 24 januari 2009
Meneer 1 t/m 11
DE DAG
Meneer één legt zijn handen op tafel dan weer
op zijn schoot stamelt over een geweer dat hij
verborg toen verkocht het leger riep hem op hij
had geen wapen en dat was twee jaar cel.
Meneer twee komt met zijn vrouw hoogzwanger
en nog meer zwanger is de angst in haar ogen
ze verlieten hun dorp honger en werden gepakt.
Meneer drie heeft een agent geslagen wist hij niet.
Meneer vier liep zomaar de grens over waar zijn
kinderen zijn weet hij niet eigenlijk weet hij
niets. Vijf en zes hebben wel hun papieren.
Zeven weet ook alle data nog heel precies.
Meneer acht is 's nachts van zijn bed gelicht
en betaalde flink. Het verhaal van meneer negen
lijkt sprekend op meneer één weer dat geweer.
Tien en elf zijn uit hetzelfde dorp dat was de dag.
De meneer die mijn baas is legt de dossiers
heel precies op een stapel bergt zijn pennen
op. Dat was de dag het schiet niet op er was
dit keer alweer geen echte vluchteling bij.
Gedicht van - anonieme - Cambodjaanse vrouw die als tolk werkte bij de VN-vluchtelingenοrganisatie in een opvangkamp in Thailand.
In: Daan Bronkhorst (samenst.) Liefde kon maar beter naamloos zijn – 150 dichteressen voor Amnesty International, 2000, Breda, De Geus.
Most hom nog bruken?
Lourdes
Toen hij uit de Grotte Miraculeuse kwam
zaten er in elk geval
2 nieuwe banden aan z'n invalidenwagentje.
*
High Boer High
Most hom nog bruken
of zel ik 't kerset aandoun?
*
Zeer vrij naar het Chinees
De zon gaat op, de zon gaat onder.
Wat doet die boer nou toch weer?
*
Zonder hoop - ook invaliden
kunnen maar tot hun 35ste jaar
aan sport doen.
Hemel en aarde
zijn niet menslievend.
Wees blij!
RIEKUS WASKOWSKY (1932 - 1977)
Oorspr. in: Slechts de namen der grote drinkers leven voort, Amsterdam, Bezige Bij (1968)
- later opgenomen in Riekus Waskowsky Verzamelde Gedichten -samenst. Rien Vroegindeweij en Erik van Muiswinkel, met een introductie door Gerrit Komrij. Amsterdam, uitg. Bert Bakker, 1985
Tweedehands lucht
HISTORIE VAN DE ZUURSTOF
Vermoedelijk snuif je nu een zuurstofmolecuul op
die ook door de longen van Napoleon ging
tijdens de slag bij Waterloo.
Vrijwel zeker inhaleer je lucht die door de Führer
is uitgeademd in de bunker, Berlijn 1945.
Geharnaste statistici hebben dit uitgerekend.
Bepaalde leiders laten zich niet wegblazen,
al is de bunker verdonkeremaand
en de halfverbrande Hitler, op een kaakbeen na,
bij Moskou begraven. Zodat hij toch zijn doel bereikte.
Wordt de wereld er intussen mooier op? Beter?
Hoe harder we de steen vooruit duwen,
des te verder rolt hij steeds opzij.
Trots betreden we een nieuw tijdperk
maar ademen tweedehands lucht.
© Rouke van der Hoek
in: Ouverture Maastricht, gedichten in het Engels en Nederlands (Hans van de Waarsenburg, ed.), Maastricht International Poetry Nights Series i.s.m. Ralf Liebe Verlag, oktober 2008
Ziekte
MISVERSTAND
Dit wordt geen droef gedicht. Ik weet niet goed
waarom ik dit geheim ophoest, maar sinds een maand
of drie geloof ik meer en meer dat poëzie
geen vorm van naastenliefde is. Eerder een ziekte
die je met een handvol hopeloze idioten deelt,
een uitgekookte klacht die anderen vooral verveelt
en 's nachts - een heelkunst is het niet.
De kamer blijft een kamer, het bed een bed.
Mijn leven is door poëzie verpest en ook
al wist ik vroeger beter, ik verbeeld me niets
wanneer ik met dit hoopje drukwerk vierenzestig
lezers kwel of, erger nog, twee bomen vel.
© Menno Wigman
Uit: Menno Wigman Zwart als kaviaar. Amsterdam,
Bert Bakker, 2001
Aanname
GESPREK MET EEN DICHTER
Bent u een dichter?
Ja, dat ben ik.
En hoe weet u dat?
Ik heb een gedicht geschreven.
Als u een gedicht hebt geschreven, betekent dat dat u een dichter was.
Maar wat nu?
Ik zal nog eens een gedicht schrijven.
In dat geval zult u misschien nog eens een dichter zijn. Maar hoe
Ik zal nog eens een gedicht schrijven.
In dat geval zult u misschien nog eens een dichter zijn. Maar hoe
zult u weten dat het een gedicht is?
Het zal net zo'n gedicht zijn als het laatste.
Het zal net zo'n gedicht zijn als het laatste.
Dan zal het zeker geen gedicht zijn. Een gedicht is maar eenmaal
en kan niet nog een keer net zo zijn.
Ik denk dat het net zo goed zal zijn.
Maar dat kunt u niet denken. Ook de kwaliteit van een gedicht is
Ik denk dat het net zo goed zal zijn.
Maar dat kunt u niet denken. Ook de kwaliteit van een gedicht is
maar eenmaal en hangt niet van u af, maar van de omstandigheden.
Ik neem aan dat ook de omstandigheden net zo zullen zijn.
Als u dat aanneemt, bent u nooit een dichter geweest en zult u dat
Ik neem aan dat ook de omstandigheden net zo zullen zijn.
Als u dat aanneemt, bent u nooit een dichter geweest en zult u dat
nooit worden. Waarom denkt u dan dat u een dichter bent?
Tja, ik weet het eigenlijk niet...
En wie bent u?
© Miroslav Holub
Uit: Miroslav Holub De geboorte van Sisyphus - een keuze uit de gedichten en
Tja, ik weet het eigenlijk niet...
En wie bent u?
© Miroslav Holub
Uit: Miroslav Holub De geboorte van Sisyphus - een keuze uit de gedichten en
andere teksten 1958-1998, samengesteld en uit het Tsjechisch vertaald door Jana Beranová,
Amsterdam, De Bezige Bij, 2008
Lauwe wind
Etalage van boekantiquariaat Raster te Rotterdam.
Foto Han van der Leur
De jurk van Marylin
Ooit boven dat rooster,
een lauwe wind veroverde haar dijen
troebele ogen gericht op gretige lenzen.
Onze adem gestokt door de voortschrijdende onthulling.
Happy birthday, dear mister president.
Ontblote geheimen in first lady's bedroom,
onbeteugelde wellust, door op drift geraakte steroïden.
Ondraaglijke weelde,
door tranquillizers gesloopte goddelijke welvingen.
© TOINE VREULS
donderdag 22 januari 2009
Vrije dichtkunst
Eindelijk is de poëzie vrij
niemand leest haar meer
REMCO CAMPERT
Gemompel 7, in: Remco Campert Nieuwe herinneringen (gedichten).
Het hart, een opwindtrein
Autopsychografie
De dichter wendt slechts voor.
Ηij veinst zο door en door
Dat hij zelfs voorwendt pijn te zijn
Zijn werkelijk gevoelde pijn.
En zij die lezen wat hij schreef,
Voelen in de gelezen pijn
Niet de twee die hij geleden heeft,
Maar een die de hunne niet kan zijn.
En zο rijdt οp zijn rails in 't rond,
Tot vermaak van onze rede,
Die οpwindtrein, in dichtermοnd
Ook wel `het hart' geheten.
(1.4.1931)
FERNANDO PESSOA
Uit: Fernando Pessoa Gedichten (Poesias), Amsterdam, Arbeiderspers 1982, 2e herz. dr.
© Vertaling uit het Portugees, keuze en nawoord: August Willemsen
woensdag 21 januari 2009
Stadsdichter
EEN HANDJE WOORDEN
Vandalen braken vannacht
in bij een kleindierenvereniging.
Ze verschaften zich toegang
door de deur te forceren.
Verminkten vervolgens vijftien
parkieten door hun pootjes
af de draaien, knepen dertien
kanariepieten tot moes en smeten
tweeëntwintig eieren van zeldzame
volièrevogels stuk tegen de wand
van het hok. De inbrekers namen
een lokeend en een ganzenbord mee.
© Jana Beranová
Uit: Jana Beranová Tussentonen. Gedichten. Breda, De Geus 2004.
Het Rotterdamse gemeentebestuur heeft Jana Beranová vandaag benoemd tot nieuwe stadsdichter.
Met de aanstelling van de in Tsjechië geboren schrijver-vertaler, die geldt voor 2009 en 2010, kiest Rotterdam "voor een dichter die een ambassadeur is voor de poëzie, zich op de multiculturele samenleving van de stad richt en er met alle zintuigen voor wil gaan", aldus een gemeentelijk persbericht.
Jana Beranová schrijft proza en poëzie, vertaalt en presenteert. In 2008 ontving zij de Erasmusspeld voor haar inzet voor de Rotterdamse letteren. Beranová heeft een roman en zeven dichtbundels op haar naam staan. Daarnaast was ze betrokken bij tal van literaire activiteiten en boekprojecten. Ook vertaalde de Tsjechisch-Nederlandse werk van onder anderen Milan Kundera (proza), Miroslav Holub en Jaroslav Seifert (gedichten).
Met de aanstelling van de in Tsjechië geboren schrijver-vertaler, die geldt voor 2009 en 2010, kiest Rotterdam "voor een dichter die een ambassadeur is voor de poëzie, zich op de multiculturele samenleving van de stad richt en er met alle zintuigen voor wil gaan", aldus een gemeentelijk persbericht.
Jana Beranová schrijft proza en poëzie, vertaalt en presenteert. In 2008 ontving zij de Erasmusspeld voor haar inzet voor de Rotterdamse letteren. Beranová heeft een roman en zeven dichtbundels op haar naam staan. Daarnaast was ze betrokken bij tal van literaire activiteiten en boekprojecten. Ook vertaalde de Tsjechisch-Nederlandse werk van onder anderen Milan Kundera (proza), Miroslav Holub en Jaroslav Seifert (gedichten).
Voor haar inspanningen voor de Tsjechische literatuur kreeg ze in 2005 in Praag een bijzondere onderscheiding. Daarnaast is ze een veel geziene gast op literaire podia en werkt ze graag samen met beeldend kunstenaars. Ook doceert ze poëzie aan de Schrijversvakschool in Amsterdam.
Kort na de tweede wereldoorlog, in 1948, vluchtte Jana Beranová - als kind - met haar ouders uit het toenmalige Tsjechoslowakije.
In 1975 vestigde ze haar naam met een inmiddels beroemde tekst, aanvankelijk geschreven voor een rijmprent (affiche) van Amnesty International.
als niemand
luistert
naar niemand
vallen er doden
in plaats van
woorden
Nu de bomen nog
VERANTWOORDELIJK
Ik voel me zo verantwoordelijk vandaag.
Die duif bij voorbeeld, in de dakgoot
van het huis hier tegenover, kijkt
me telkens vragend aan.
Ik waarschuw hem: nu
moet je gaan, dan kom je niet te laat.
En goddank, inderdaad,
hij slaat zijn vleugels uit.
Als ik er toch niet was.
Maar nu de bomen nog.
Die halen het nooit.
© Erik Menkveld
Uit: Erik Menkveld De karpersimulator. Amsterdam, De Bezige Bij, 1997.
Debuut, bekroond met de C. Buddingh'-prijs en de Van der Hoogtprijs.
Ook jij, ook jij
BILDZEITUNG
Du wirst reich sein
Markenstecher Uhrenkleber:
wenn der Mittelstürmer will
wird um eine Mark geköpft
ein ganzes Heer beschmutzter Prinzen
Turandots Mitgift unfehlbarer Tip
Tischlein deck dich:
du wirst reich sein.
Manitypistin Stenoküre
du wirst schön sein:
wenn der Produzent will
wird die Druckerschwärze salben
zwischen Schenkeln grober Raster
mißgewählter Wechselbalg
Eselin streck dich:
du wirst schön sein.
Sozialvieh Stimmenpartner
du wirst stark sein:
wenn der Präsident will
Boxhandschuh am Innenlenker
Blitzlicht auf das Henkerlächeln
gib doch Zunder gib doch Gas
Knüppel aus dem Sack:
du wirst stark sein.
Auch du auch du auch du
wirst langsam eingehn
an Lohnstreifen und Lügen
reich, stark erniedrigt
durch Musterungen und Malz-
kaffee, schön besudelt mit Straf-
zetteln, Schweiß,
atomarem Dreck:
deine Lungen ein gelbes Riff
aus Nikotin und Verleumdung.
möge die Erde dir leicht sein
wie das Leichentuch
aus Rotation und Betrug
das du dir täglich kaufst
in das du dich täglich wickelst.
© Hans Magnus Enzensberger
Uit: H. M. Enzensberger Verteidigung der Wölfe gegen die Lämmer (1957), Frankfurt a.M., Suhrkamp
Als een offer van de Azteken
HARTTRANSPLANTATIE
Na een uur
waar het hart was
gaapt in de borstkas een afgrond
als in een offer van de Azteken, als
in een modellandschap
nadat de mensen zijn uitgestorven.
nadat de mensen zijn uitgestorven.
Trommels van buitenlichamelijke omloop
introduceren
een onhoorbare symfonie
uit de nieuwe wereld.
een onhoorbare symfonie
uit de nieuwe wereld.
Het is als vallen uit een vliegtuig, de lucht koeler
en koeler, condenseert in het onvermijdelijke
maanlicht, wolken naderen en scheuren uiteen, onder
de linkervoet, onder de rechtervoet
pulseert in contrabeweging microscopisch landschap
pulseert in contrabeweging microscopisch landschap
met haarvaten van wegen, voddenhanden zoeken
de niet-bestaande heerser van bloed, zoek God,
mocht Hij te vinden zijn, oren suizen
door het gepiep van iets als ruimtemarmotten,
door het gepiep van iets als ruimtemarmotten,
onverschillig vleermuisvlies groeit tussen de zenuwen,
het is onfatsoenlijk voor grote harten de panlek te
laten blijken.
Het is als vallen uit een vliegtuig
vóór het oog van de Schepper
in groene jas en
met rubberhandschoenen.
met rubberhandschoenen.
Daar brengen ze al in geschaafd ijs
het nieuwe hart
als een trofee
van de Tachtigste Rampenolympiade.
Kamer wordt gehecht aan kamer,
aorta aan aorta,
drie uur eeuwigheid
heen en terug.
Kamer wordt gehecht aan kamer,
aorta aan aorta,
drie uur eeuwigheid
heen en terug.
En slaat het hart aan
en springen de potentialen
als synthetische schaapjes
op het groene beeldscherm,
dan is het net een modelslagveld
waar leven en geest
gevochten hebben
en beide hebben gewonnen
© Miroslav Holub
Uit: Miroslav Holub De geboorte van Sisyphus - een keuze uit de gedichten en
andere teksten 1958-1998, samengesteld en uit het Tsjechisch vertaald door Jana Beranová,
Amsterdam, De Bezige Bij 2008
Verzinsel
THUISKOMST
Ik heb je lief, al kan ik het niet weten.
Ik bedenk het als je thuiskomt van een dag
in je leven. Maar het is geen gedachte.
Je streelt mijn wang en wie weet,
dat gebaar. Het wordt duizend keer gemaakt
voor het bestaat. Hangt je jas aan de kapstok,
iets van niets, maar morgen ontbreekt het
misschien. Of schudt de dag uit je haar.
Wat ik dan daarin zie, is het begin.
Het huis ontstaat, de tafel neemt plaats,
wij veroorzaken elkaar. Het is toch niet
dankbaar dat iemand dit alles verzint.
Bernard Dewulf
Uit: Waar de egel gaat (1995), Amsterdam, Atlas
Ook in: Gerrit Komrij's De Nederlandse poëzie van de 19e en 20e eeuw, in 1.000 en enige gedichten. Amsterdam, Bert Bakker 1996
Bernard Dewulf (1960) is journalist en columnist bij het Vlaamse dagblad De Morgen, kunstkenner en ex-redacteur van het Nieuw Wereldtijdschrift. Voor Waar de egel gaat ontving hij in 1996 de Debuutprijs voor een buitengewone dichtbundel en de Belgische ASLK-prijs voor een opmerkelijk literair debuut.
Potten inkt en rekenen
NIET TE BESCHRIJVEN
Niet te beschrijven
wat een geur doet in je neus
en in het weke van je hersenen,
een bloem, een strandlucht.
Laatst liep ik op de weg
toen langs mij streek een vleug van vroeger,
van potten inkt en rekenen,
wat ik in der eeuwigheid zou zijn vergeten,
ik liep ertegenop.
Men zegt dat van bepaalde vlindersoorten
het reukvermogen
zich uitstrekt over kilometers,
maar of het nu de natuur is
of een oude school,
of een meisje dat in je armen staat
en geurt als zeven jaar geleden
of, als het heeft geregend,
de hartverscheurende kracht van een naaldwoud-
je noemt het,
maar beschrijven kun je het niet.
Gerrit Krol
Uit: Gerrit Krol Polaroid. Gedichten 1955-1976. Amsterdam, Querido 1976.
Ook in: Gerrit Komrij - De Nederlandse poëzie van de 19e en 20e eeuw, in 1000 en enige gedichten. Bloemlezing, Amsterdam, Bert Bakker 1979
Het kapje van het ei
EEN BESLISSEND ONTBIJT
Hoe zal het gaan? Een reuzin,
regelloos, hakt het kapje
van dit ei, mijn arme hoofd.
Haar lenige tong likt kleuren
en klanken, de herinneringen
en alle verbindingen daartussen
mijn levenswerk plakt vermorzeld
tegen haar verhemelte. Hoe zij
dan slikt. Heerlijk. Leeg
zal ik achterblijven, eens, spoedig,
later. Niets meer weten, niets
dat mij invalt. Geen ik, niet mij.
Zo zal het gaan. En nu:
aan het werk. Het kan niet
anders, er moet gegeten worden.
© Anna Enquist
Uit: Anna Enquist De tweede helft. Amsterdam, De Arbeiderspers, 2000
dinsdag 20 januari 2009
Hoe sê mens dit
HOE ZEG JE DAT
Ik weet echt niet hoe ik het zeggen moet
je verwinterde getrimde baard is misschien
te ná, mij voor taal te dichtbij, te kiezelgrijs
ik weet werkelijk niet hoe ik je ouder wordende lijf moet weergeven
zonder de woorden 'verlies' of 'fataal'. Ik heb geen idee
ik weet niet waarom het woord 'rimpels' zo banaal klinkt
ik weet niet hoe ouder worden moet klinken in taal
de irissen van je beruchte blauwe ogen
zijn intussen doordesemd geraakt met groen
maar dan stamelender en inniger - twee
blijvende koelten die mij een leven lang liefhebben
mijn wijsvinger trekt je wenkbrauwen na
waaruit haren groeien als bliksemschichten
gezicht dat ik liefheb: gezicht van verwering
als ik je tegen me aandruk voelen je haren als dons
je hoofdhuid verbaast me om zijn textuur - evenals
de lange groeven die van je oren naar je hals lopen
de mond die geniaal aan mootjes hakte rust nu
geurig tegen mijn slaap genadig als brood
je handen laten mijn borsten als glazen donkere
wijn in hun palmen zinken misschien wil ik wel zeggen
dat ik je dikke buik zo sexy vind
dat een erectie tegen de lichte glooiing
mij het water in de mond doet lopen misschien wil ik
wel zeggen dat ik mij voor de eerste keer
kan overgeven aan je dijen vanwege hun weke
witheid, dat ik het zachte lubberen van je billen
liever heb dan de jonge harde opgefokte geilheid
van vroeger het gaat je bij seks niet meer
om jezelf, maar om mij het gaat
je niet meer om de voortplanting, maar je
wijdt je in alle rust aan mij - in
deze schat aan ervaring strek ik me uit. het is
alsof je dieper in me gaat, ik stiller word, alsof we
in alle heelheid klaarkomen. hoe verzet je
je tegen de gemakkelijke smoes die oud worden botweg
tot metafoor van de dood vermomt? hoe
kom je aan de woordenschat van de ouderdom?
© Antjie Krog
HOE SÊ MENS DIT
ek weet werklik nie hoe om dit te sê nie
jou deurwinterde kortgeknipte baard is dalk
te ná, te téén my vir taal, te grys van grint
ek weet werklik nie hoe om jou ouerwordende lyf te sê
sonder die woorde 'verlies' of 'fataal' nie. ek weet nie
ek weet niet waarom die woord 'plooie' so banaal klink nie
ek weet nie hoe ouerword moet klink in taal nie
die irisse van jou berugte blou oë
het intussen onderhewig geraak aan groen
meer stamelend en innig nou - twee
blywende koeltes wat my 'n lewe lank liefhet
y wysvinger trek jou wenkbroue na
waaruit groeisels soos weerligte knal
gesig wat ek liefhet; gesig van verwering
as ek jou teen my nader trek is jou hare donserig
jou kopvel verras my met sy tekstuur - so ook
die lange kepe wat van jou ore nek af sny
die mond wat so briljant kon klief roer nou
geurig teen my slape genadig soos brood
jou hande laat my borste soos glase donker
wyn in jou palms sink ek dink ek probeer sê
dat ek jou verdikte buik sexy vind
dat 'n ereksie teen die effense ronding
my nat in die mond laat ek dink ek
probeer sê dat ek my vir die eerste keer
kan oorgee aan jou dye vanweë hulle week
witheid, dat ek die sagte losheid van jou boude
verkies bo die jong harde beneukte jagsheid
van vroeër jy gebruik nie meer seks
vir jouself nie, maar vir my uit my
wil jy niet langer voorteel nie, maar jy
maak jouself rustig bekend aan my - in
die weelde van ervaring strek ek my uit. dis
asof jy dieper in my is, ek stiller, asof ons
met groter heelheid kom. hoe verset mens
jou teen die gemaklike uitweg wat oudword bloot
tot metafoor van die dood verstom? hoe en waarmee
verwerf 'n mens die woordeskat van ouderdom
Uit: Antjie Krog Lijfkreet, gedichten. Amsterdam, Podium, 2006.
Oorspr. titel: Verweerskrif, vertaling Robert Dorsman
Buiten proportie, doet u geen moeite
O MEVROUW MEVROUW
(Oh minha senhora ó minha senhora)
O mevrouw ο mevrouw ο doet u geen mοeite mevrouw doet u dat niet dat vraag ik u dat smeek ik u bij God onze Verlosser mevrouw schenkt u geen aandacht aan een eenvoudige sterveling een zwerver als ik die niet de glοrie verdient van laat staan van... nee nee nee mevrouw knoopt u nu niet mijn gulp lοs en u hoeft zich ook niet uit te kleden wat is dat nou dit is werkelijk buiten proportie ik ben absoluut niet vοοrbereid ορ een dergelijke emotie οf cοmmοtie weet ik veel mevrouw ik weet al niet meer wat ik zeggen moet zei ik wat? woorden schieten te kort de adem het speeksel schiet te kort οm mijn tong te bevοchtigen en een samenhangend betoog te houden in de lijn van mijn verlangens ik voel mij verlaten door de Heilige Geest Gods mevrouw ik ik ik ο mevr... zijn dit uw borsten οf is het een verschijning en die haartjes en die bil... in zο veel naaktheid verdrink ik zο veel naakt doodt mij verplettert mij geloofd en geprezen zij God dit is het einde van de wereld over mijn einde ik ik...
Carlos Drummond de Andrade
Uit: C. Drummond de Andrade De liefde, natuurlijk (gedichten) - vert. uit het Braziliaans door August Willemsen – Amsterdam/Antwerpen, Arbeiderspers, 1992
Abonneren op:
Posts (Atom)