WISKUNDE
Nee, zo stoer hoeft niet, tenslotte
moet ik het nu weer allemaal zelf doen. Ik trek mij af.
Het lijkt wel een hele bewerking, een
aftrekking inderdaad, ik trek mij af
van wat ik was met jou,
ik hou alleen mezelf over.
*
HOTEL EDEN
En 's nachts gingen we naakt zwemmen, we zwommen
onze namen op het water, ik zwom An in twee
grote letters, jij zwom uitgebreid aan de naam
Herman, en met de gouden maan eroverheen
leek het wel of we onze namen definitief
genoteerd hadden op een van de gewijde bladzijden
van het Boek.
Nadien kuste ik de waterdruppels
van je gezicht, voorzichtig één voor één
zoals een pointillist toetsjes aanbrengt
op zijn doek 'Naakte vrouw bij maanlicht',
en in geen enkele vergelijking pasten je
borsten zo mooi als in mijn handen.
En in bed, ik kwam al van ver aan-
gerend declamerend 'Hier Ruk Ik Aan
Met Een Erectie Als Een Pompiersladder
Om Jouw Brand Te Blussen' en we lachten
en wat maakten we een leven
dat we negen maanden later
Tomas zouden noemen.
*
NOG EEN GELUK DAT
Nog een geluk dat
Zoals met de gek uit het grapje
die zich voortdurend met een hamer
op het hoofd sloeg, en naar de reden gevraagd, zei:
"Omdat het zo prettig is, als ik ermee ophou" -
zo is het een beetje met mij. Ik ben ermee opgehouden
je te verliezen. Ik ben je kwijt.
Misschien is dat geluk: een geluk bij een ongeluk.
Misschien is geluk: Nog een geluk dat.
Dat ik aan jou kan terugdenken, bv.,
in plaats van aan een ander.
Herman de Coninck
Drie gedichten uit:
Herman de Coninck Zolang er sneeuw ligt. Brugge, Orion/ Desclée de Brouwer, 1975.
Sterk door persoonlijke ervaringen beïnvloede dichtbundel van De Coninck, vier jaar na de dood van zijn echtgenote.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten