DE GEDICHTENMACHINE
In mijn hoofd ligt een gedichtenmachine
onophoudelijk op de loer.
Met zijn onzichtbare grijparm
pakt hij steeds en overal dingen weg.
De machine houdt niet van lawaai,
van ophakkers en acteurs al helemaal niet.
De machine houdt eigenlijk nergens van,
ja, van het stiekeme wegplukken zelf!
Van de oogwimper die knippert zonder benul,
van de lege toiletrol half in een vuilnisbak,
van de modderspatten op een verwaarloosde auto,
van alles wat blijft liggen in alle verhalen.
De machine is trots dat hij geen geluid geeft
en geen schroeven of bouten bevat.
Luidkeels ontkent hij dan ook machine te zijn.
Zolang hij niet wegvliegt en ik 'm oliën blijven mag,
sta ik die ontkenning liefdevol toe.
Hans van Willigenburg
Uit: Hans van Willigenburg Dichter aan de Maas Rotterdam, Uitgeverij Douane, 2009