dinsdag 30 juni 2009

Met vlaggen


DEZE BOMEN VOELEN ZICH NIET GOED


Deze bomen voelen zich niet goed met minder hemel,
deze stenen voelen zich niet goed onder de vreemde voetstappen,
deze gezichten voelen zich alleen maar goed in de zon,
deze harten voelen zich alleen maar goed in de gerechtigheid.

Dit landschap is hard als het zwijgen,
het drukt zijn zwartgebrande stenen tegen zijn hart,
drukt naar het licht zijn verweesde olijven en zijn wijnranken,
drukt zijn tanden opeen. Er is geen water. Alleen licht.
De weg loopt verloren in het licht en de schaduw van de omheining is ijzer.
Versteend zijn de bomen, de stromen en de stemmen
in het kalkwit van de zon.
De wortel stoot op het marmer. De bestofte struiken.
De muilezel en de rots. Ze hijgen. Er is geen water.
Allen hebben dorst. Jaren reeds.
Allen kauwen een mondvol hemel bovenop hun bitterheid.
Hun ogen zijn rood van slapeloosheid,
een diepe lijn staat gegrift tussen hun wenkbrauwen
zoals een cipres tussen twee bergen bij zonsondergang.
Hun hand zit gekleefd aan hun geweer
hun geweer is het verlengstuk van hun hand
hun hand is het verlengde van hun ziel -
op hun lippen trilt hun woede
en ze dragen hun verdriet zeer diep in hun ogen
als een ster in een kuiltje vol zeezout.
Als ze hun vuisten ballen, is de zon er zeker voor de wereld
als ze glimlachen, vliegt er een kleine zwaluw
uit hun wilde baard als ze slapen, vallen er twaalf sterren
uit hun lege zakken als ze sneuvelen, trekt het leven
de helling op met vlaggen en tamboeren.


Yánnis Rítsos


- uit het Grieks vertaald door Guido Demoen -



In: Yannis Ritsos Romiosýni en 18 kleine liederen van het bitter vaderland,
Kortrijk (B.), Point nr. 38, tweetalige uitgave Grieks-Nederlands, 2000.


Yánnis Rítsos (1909-1990), een geëngageerd Nieuwgrieks dichter, debuteerde in 1934 met de bundel Traktoren en werd in datzelfde jaar lid van de communistische beweging. Deze keuze leidde tot ernstige sociale en politieke conflicten en verzet, onder andere met het rechtse Metaxás-regime en later onder de Kolonelsdictatuur (1967–1974). Rítsos zat een gevangenisstraf uit op het beruchte eiland Jaros, maar kwam vrij in 1972 onder druk van de gemobiliseerde wereldopinie.
Veel van zijn werk werd vertaald, maar in West-Europa raakte het vooral bekend door de muziek van componist Mikis Theodorákis, lange tijd eveneens een ondergrondse politieke balling.

Bankrelatie



IN DEN BEGINNE WAREN DE BANKEN



in den beginne waren de banken
ze leenden aan iedereen
tegen percentages
hoger dan je spaargeld opbracht

de winst zou genoeg moeten zijn
maar genoeg was voor de simpelaars
voor de beperkten van geest

de bankiers verzonnen constructies
voor onze gelden en pensioenen
zo ingewikkeld
dat ze het zelf niet meer begrepen
laat staan dat wij het snapten

als een ingenieur
zulke berekeningen bedacht zou hebben
stortte het gebouw in
de dag nadat het was opgeleverd

ook dit kaartenhuis begaf het
wantrouwig keek de bankier naar zijn collega
de belegger naar de deurwaarder

het modale gezin kreeg een fobie voor de postbode
verstopte zich als er gebeld werd
durfde geen brief meer te openen
geen telefoon meer aan te nemen

koophuizen werden geveild
aankopen werden uitgesteld
de boodschappen gekocht in de goedkoopste winkels
de economie lag op z’n kont
de AEX zakte en zakte
net als het zakgeld van de kinderen

banen raakten verloren
de werkeloosheid bereikte 10%
bier is maar 5%
wijn 13%, jenever 42%, grappa nog meer

het geluk kan niet op
er zijn ook banken waarop je kunt zitten
liggen zelfs
naast hoe heet ze ook al weer
buenas noches
over drie jaar is het allemaal voorbij
heb ik horen verluiden
behalve dan natuurlijk de relatie
met haar op de bank


© Hans Wap


Uit: Dichter bij de dag, vers geschreven voor programma Dit Is De Dag, Radio 1, 18 februari 2009.

Hans Wap woont en werkt als beeldend kunstenaar/dichter in Rotterdam. Hij debuteerde in 1967 met Schoten en Filtersigaretten bij de Arbeiderspers. Zijn laatste twee bundels De laatste lemming en Ze zeggen dat lopen de voeten slijt verschenen bij uitgeverij De Weideblik.

Jongensbenen



vier en een half volt legotreintje

verdwijnt in de groene tunnel
van papier-maché

twee jongensbenen in de lange
blauwe broekspijpen
van een jeans

de moeder als man in uniform
de vader als vrouw thuis

wie speelt voor god
wie kiest het scharnier

hij trekt de stekker uit de houder
en legt zijn tong tegen de polen

vier en een half volt tong
trekt zich terug

in de mond van een tunnel
de tong als mond

praliné


© Tsead Bruinja


Uit: Tsead Bruinja Batterij, Amsterdam, Contact, 2004

Remmen


DOOD OP DE FIETS


Deze zomer, onder Groesbeek, de St. Jansberg afdalend,
de zuidelijke, steile helling,
oordeelde ik het nodig te remmen maar
mijn remmen schoten door - het effect was
of ik een geweldige duw in mijn rug kreeg.
Heel merkwaardig.
Het naarste ogenblik van mijn leven.

Hoewel, wat is het naarste ogenblik, ik herinner me
ineens hoe ik, door een technische onvolkomenheid,
tijdens een keeloperatie uit de narcose
bijkwam, ik geef het je te doen.
Nu, na bijna zeventien jaar, raak ik nog in paniek
als ik toevallig een dokter tegenkom.

Goed, je moet dood, maar waarom
moet je eerst tientallen malen sterven?


Bob den Uyl


Uit: Bob den Uyl (1930-1992) Gauw tevreden zijn is een gave, samenst. Nico Keuning, Rotterdam, Douane, 2008.

Zaterdag 4 juli as. start in Monaco de 96e editie van de Tour de France.

maandag 29 juni 2009

Onder hoeden


UITVAART



De Here had deze keer weer eens genomen en
met grote droefenis hadden wij kennis gegeven
en vertrokken wij om 2 uur van het sterfhuis.

In de eerste volgauto's zwijgend de mannen:
iets van aartsvaders hadden ze - hoewel de meesten
toch maar gewoon kantoorbediende waren.

Daarna onder troosteloze hoeden de vrouwen,
in het volle ornaat van de trieste frigiditeit
die recht op een stoel in de hemel geeft.

Maar waarom reed daarachter nu dat rode autootje
met die luidzingende chinees?



© Riekus Waskowsky




Uit: Riekus Waskowsky Verzamelde gedichten, Amsterdam, Bert Bakker, 1985

zondag 28 juni 2009

Omdat de wereld insliep


ONDER HET VEE



En toen de zomer dan toch weer was teruggekeerd
en wij dus weer zaten te drinken bij de rivier.

Zijn oude armen bewogen nog, naar daar, die wereld
dat langzame, eeuwige leven van vee in de verte.

Ieder mens zou een dier moeten zijn, moeten sterven
in de herfst, en in de lente weer worden geboren.

Of, ieder mens zou een rivier moeten zijn, komen
zonder verlangen te blijven, gaan zonder heimwee.

Zo zaten we dus weer te drinken daar, tegen de tijd,
oude verhalen, oude jenever, maar de zon ging wel onder.

En hij sliep in. Omdat de wereld insliep. Zwart
zat hij bij de rivier, zwart gat in het uitzicht.


Rutger Kopland


Uit: Rutger Kopland Onder het vee, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 1966

vrijdag 26 juni 2009

Vleugels


Net als jij is ons dorp vergaan

opgeslokt in één grote oceaan.
Kijk moeder daar staat een witte oοievaar
οp één been in de resten van je kamer.


Z'n vleugels zijn niet rood
zoals je me οoit hebt verteld.
Want ik weet dat de ooievaar jou
zijn rode vleugels heeft gegeven
om mijn vader te beschutten en
mijn zuster Nοng.


AZHARI

Uit: Zo'n gelukkige dag - Dichters voor Amnesty International. Vertaling Daan Bronkhorst, Breda, De Geus, 2007.

Azhari (1982, Indonesië) verloor bij de tsunami van 26 december 2004 zijn ouders en andere familieleden. In 2005 kreeg hij de Free Word Award van de Rotterdamse stichting Poets of All Natίοns.

Grote voorraden



WINTERSE LANKMOEDIGHEID


Behoed me, Heer, voor hen die het goed met me voorhebben
voor de sympathieke kerels
die altijd klaarstaan me blijmoedig te verklikken

voor de priester met een opnameapparaat onder zijn soutane
voor het dekbed waar je niet onder kunt kruipen zonder
goedenavond te zeggen
voor de dictators verstrikt in de snaren van hun harp
voor hen die een hekel hebben aan hun eigen volk
nu dat de winter nadert
en we geen hoge muren hebben
noch ganzen op het Capitool
alleen grote voorraden verdraagzaamheid en angst


Mircea Dinescu


Uit: Mircea Dinescu (1950, Roemenië) De dood leest de krant - vert. Jan Willem Bos - Amsterdam, Meulenhoff, 1990

Er was er maar één van ons



Jij weet niet van de heuvels
waar het bloed heeft gevloeid.
Iedereen sloeg op de vlucht
iedereen wierp zijn wapen
af en zijn naam. Een vrouw
keek naar hoe wij vluchtten.
Er was er maar één van ons
die bleef staan met gebalde vuist,
opkeek naar de lege hemel,
zijn hoofd boog en zwijgend stierf
aan de voet van de muur.
Nu is hij een bloederig vod
en zijn naam. Een vrouw
wacht op ons in de heuvels.


9 november 1945

Cesare Pavese



Uit: Cesare Pavese De dood zal komen en jouw ogen hebben - vertaald uit het Italiaans door Willem van Toorn & Pietha de Voogd, Amsterdam, De Bezige Bij, 1993.

Pavese (1908-1950) werd in 1935 onder het fascistische regime van Mussolini gearresteerd en verbannen naar een afgelegen dorp. Kort nadat hem een belangrijke literaire prijs was toegekend, beroofde hij zich van het leven.

Boodschap


AFSCHEID



Zul je voorzichtig zijn?


Ik weet wel dat je maar een boodschap doet
hier om de hoek
en dat je niet gekleed bent voor een lange reis

Je kus is licht,
je blik gerust
en vredig zijn je hand en voet

Maar achter deze hoek
een werelddeel
achter dit ogenblik
een zee van tijd

Zul je voorzichtig zijn?

© Adriaan Morriën


Oorspr. uit de bundel Oogappel (1986), later ook in:
Adriaan Morriën (1912-2002) Verzamelde gedichten, Amsterdam, Van Oorschot, 1993

donderdag 25 juni 2009

Stiekem water



II


Het donker klimt naar me οp. Een woekerplant. Die

je iedere middag stiekem water geeft.

Dan is er ook nog die adem van jou. Hij sluit me van

alle kanten in als prikkeldraad. Onderhuids bij jou

Zitten zeven steden. Steeds dieper onder elkaar. In elk

daarvan

Sleurt ononderbroken een zegekar het roemrucht lijk
de muren rond.


© Násos Vayenás

Uit: Násos Vayenás Biografie en andere gedichten – vertal. uit het Grieks: Marko Fondse en Hero Hokwerda. Amsterdam, Het Griekse Eiland, 1990.

Geur van kaneel



De wereld is vol vrouwen

en de meesten zijn zwanger.
Op straat bollen hun buiken
als zeilen in de zomerwind.

Zο voer Da Gama de Taag af, Lissabon uit.

Later kwamen de schepen terug
geladen met de geur van kaneel, het ronde

van de aarde en met zwart zwetend goud.
De wereld kwam uit houten buiken.

In de supermarkt laveren de vrouwen νοοrzichtig.

Ze dragen hun kussens van liefde, hun ogen glanzen
want de wereld is zwanger
de nacht draagt een geheim en
morgen is het zomer, is de stad verlaten
als de vlakste zee, zwerft de zon
door lege cafés en windstille bibliotheken.


In je ooghoek ritselt nog geen kind.



© MARCO NIJMEIJER


Uit: Marco Nijmeijer Een bed van boomkruinen en vogels - Haarlem, Windroos/Holland, 2007.

woensdag 24 juni 2009

Duisternis


DE TUIN VAN SPIEGELS


Met een lamp in mijn hand
een lamp die haar schijnsel vooruit werpt
ga ik mijn weg
om met de duisternis te vechten

een lamp in mijn hand, een lamp in mijn hart
ik poets mijn roestige ziel
ik zet een spiegel tegenover jouw spiegel
om jouw beeld oneindig te weerkaatsen



Ahmad Shamlu


Uit: Zo'n gelukkige dag - Dichters voor Amnesty International (samenst. Daan Bronkhorst), Breda, De Geus, 2007.

Ahmad Shamlu (eigenl. A. Bambad/ Iran, 1925-2000) wordt beschouwd als de grootste Iraanse dichter van de twintigste eeuw. In 1977 ontvluchtte hij het regime van de Perzische sjah, keerde enkele jaren later na de zogenaamde 'islamitische revolutie' terug maar werd onder de nieuwe godsdienstige dictatuur van de ayatollah's andermaal vervolgd, opgepakt en gevangen gezet. Voor zijn inzet voor de vrijheid van meningsuiting kreeg Shamlu in 1999 de Free Word Award van de Rotterdamse stichting Poets of All Nations.

maandag 22 juni 2009

Op mijn hand



LADYBIRD
'n Herinnering aan my moeder


Glans oker
en 'n lig breek
uit die see.

In die agterplaas
êrens tussen die wasgoed
en 'n boom vol granate

jou lag en die oggend
skielik en klein
soos 'n liewenheersbesie
geval op my hand

© Ingrid Jonker



LADYBIRD
Als herinnering aan mijn moeder

Okergloed
en een licht breekt
uit de zee.

Op het achtererf
ergens tussen het wasgoed
en een boom vol granaatappels
jouw lach en de ochtend
schielijk en klein
als een lieveheersbeestje
dat valt op mijn hand


Uit: Ingrid Jonker Ik herhaal je - vert. Gerrit Komrij, met een nawoord door Henk van Woerden - Amsterdam, Podium, 2000.

Met dank aan Mélanie Waterhout

Sterk en blind (en de verstrooiing van de getallen)



DE ONTDEKKING


Ik geloof in de grote ontdekking.
Ik geloof in de man die de ontdekking doet.
Ik geloof in de angst van de man die de ontdekking doet.

Ik geloof in de bleekheid van zijn gezicht,
in zijn misselijkheid, het koude zweet οp zijn lip.

Ik geloof in het verbranden van de aantekeningen,
in hun verbranden tοt as,
in hun verbranden tοt de laatste snipper tοe.

Ik geloof in de verstrοοiing van de getallen,
in hun verstrooiing zonder spijt.

Ik geloof in de haast van de man,
in de precisie van zijn bewegingen,
in zijn vrije, ongedwongen wil.

Ik geloof in het stukslaan van de tafelen,
in het weggieten van de vloeistoffen,
in het uitdοven van de straal.

Ik houd vol dat het zal lukken,
dat het niet te laat zal zijn,
dat alles zich zonder getuigen zal voltrekken.

Niemand zal erachter komen, ik weet het zeker,
zijn vrouw noch de muren,
zelfs de vogel niet die het zou kunnen uitzingen.

Ik geloof in de hand die zich terugtrekt,
ik geloof in de gebroken carrière,
ik gelοοf in de teloorgang van vele jaren werk.
Ik geloof in het geheim dat meegenomen wordt in het graf.

Ik zie deze woorden boven alle regels zweven.
Ze zoeken geen bevestiging in welke voorbeelden dan ook.
Mijn gelοοf is sterk en blind, en ongefundeerd.


©
Wíslawa Szymborska


- uit het Pools vertaald door Gerard Rasch -

Uit: Wíslawa Szymborska Einde en begin - gedichten 1957-1997, Amsterdam, Meulenhoff, 1999

zondag 21 juni 2009

Boerenzij



Geen kwaad woord

over Rotterdam

Het sterft er
van de boeren

En niet alleen
op Zuid

maar ook aan de
andere oever


J. A. DEELDER


Uit: J. A. Deelder Tussentijds, Rotterdam/ Amsterdam, De Bezige Bij, 2008

Breng mij een raam



CADEAUTJE



Ik spreek over de bodem van de nacht
ik spreek over de bodem van de duisternis
en de bodem van de nacht

als je bij mij thuis komt, vriend
breng mij een lichtje
en een raampje waardoor ik
naar de gelukkige drukte van de straat kan kijken


Forugh Farrokhzâd

- vertaling: Amir Afrassiabi -


Forugh Farrokhzad (1935-1967) was een geliefde, kleurrijke Iraanse dichter die de taal van de poëzie vernieuwde en in haar land veel betekende voor de emancipatie van vrouwen. Ze overleed door een ongeval, net nadat ze tweeëndertig was geworden.

Hier uit: Zo'n gelukkige dag - Dichters voor Amnesty International (samenst. Daan Bronkhorst), Breda, De Geus, 2007.

vrijdag 19 juni 2009

Luchtledigheden


MAAGDENBURGSE HALVE BOLLEN


Er speelt al jaren in je achterhoofd
't Idee een melodrama op te schrijven.
Dat wil niet lukken met je zwemmend hoofd,
En 't staat niet deftig om door te drijven.

Van 'n stille koehandel huilend vertellend,
Hoef je dus van doodsangst niets te bekennen
Dan hazepaden, die in de zon vervellen,
Luchtledigheden, die om je benen rennen.

Je leidt het leven van een dertienmaster.
'n Verneutelde dwerg sikkeneurt om de reus.
Garçon, nog een glas hier! Tegen de laster!
Tegen het feuilleton! Je bent heel serieus.


Gerrit Komrij



Uit: Gerrit Komrij Alle gedichten tot gisteren. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1999

Ner- bin-



Zolang er

tussentijds

maar ner-
gens bin-

nenshuis
een para-

plu wordt
opgestoken


J. A. DEELDER


Uit: J. A. Deelder Tussentijds, Rotterdam/ Amsterdam, De Bezige Bij, 2008

Steenveld


HET IS GRIJS EN HET VALT UIT DE HEMEL


het is grijs en het valt uit de hemel
men raadt dit terwijl het schemert
over het steenveld waar niets zich bezit

in de late hitte tussen onheil en vrede
terwijl men klimt naar gretiger leegte
kruist een oneindige slang van twee meter
het inzicht, volledig, zonder betekenis

in de regel huiswaarts begint het te misten
men staat stil op de rand van een stilte, bestaat
wat begint te ontbinden, men moet zich
bevatten, ontmonden, tot op de seconde -


©
Gerrit Kouwenaar


Uit: Gerrit Kouwenaar Helder maar grijzer, gedichten 1978-1996. Amsterdam, Querido, 1998

Tussen Hoek van Holland & Wladiwostok



MAASSLUIS
of de opdracht Gods



De opdracht mij door de Heere Heere opgelegd
luidt:

Bemin hartstochtelijk alle vrouwen
tussen Hoek van Holland & Wladiwostok

& tussen Wladiwostok & San Francisco
& tussen San Francisco & Hoek van Holland

Alle! Orgelluid!

Heere Heere, diep in de vijftig ben ik nu
én travestiet…
en nog steeds niet verder dan Maassluis!

Heere, Heere, moet ik de pijp aan Maarten geven
of moet ik Maarten

pijpen?

was getekend:

Martha Taart



EEFJE DE RODEWIJN

donderdag 18 juni 2009

Jaloers


OPGEHEMELD DOOR GELEERDEN



Opgehemeld door geleerden
waar hij in zijn jaloers gewoel
mee competeerde, zich bij voegde –
Terwijl de vrouwen die hij, in zijn angst
van ze te houden, zwetend streelde
zwijgen als het graf.


© Judith Herzberg



Uit: Judith Herzberg Doen en laten. Een keuze uit de gedichten, Amsterdam,
Maarten Muntinga i.s.m. G.A. van Oorschot en uitg. De Harmonie, 1994

Thee


RESTAURATIE




Omdat de djaga ketels thee uitgoot omdat ik niet loskwam van een   roerloze omhelzing
omdat mijn voeten gezwollen waren, at ik – de eens innemend wordende mevrouw –
wekenlang bleekselderij.
 
 
© Marc Kregting



Uit: Marc Kregting De leliering. Gemengde berichten. Amsterdam, Prometheus, 2003

Niemandsland



ROTTERDAM 1944


voor het eerst over de rand kijken

het einde van mijn eenzame opsluiting
in ledikant en kinderwagen
de eerste blikken de wereld ίn

rondgereden tussen willekeurig neergeworpen
stukken van een legpuzzel
hier en daar een huis, een boom, een keet

hoogbouw van vier verdiepingen

voortgeduwd over bruggen
die het ene niemandsland
met het andere verbonden

langs braakliggende veldjes
waar ik later nog jaren speelde
waar vroegere bewoners
vertrokken zijn of gedood

grachten en havens gedempt
met puin van platgegooίde huizen
zielen als fundament voor een nieuwe stad


Hans Wap


Uit: Hans Wap De laatste lemming, Varik, De Weideblik, 2008

Waar wolken aanmeren



GANG


al die bierdoppen
waarheen vervoerd door stromende straten
dat jaar spijbelde ik, in bioscopen
in eindeloze gangen van het scherm
werd ik abrupt vergroot
dat moment werd een rolstoel
de dagen duwden mij op verre reizen

zaakwaarnemers van vrijheid in de wereld
sloegen mij op in hun reuzencomputer
een leenwoord ingeslopen in het woordenboek
een andersdenkende
of een verwijdering van de wereld

aan het eind van de gang lagen woorden te roken
een raam beroofd van glas
met zicht op de winter der bureaucratie



© Bei Dao



ZAAIER


een zaaier loopt de hal in
buiten is het oorlog, zegt hij
en jij zwelgt in leegte
verzaakt de plicht alarm te slaan
ik spreek in naam der velden
buiten is het oorlog

ik loop de hal uit
rijke oogst allerwegen
ik maak een ontwerp van oorlog
ik speel de dood
gewas door mij in brand gezet
verheft zich als wolvenrook

deze gedachte maakt me gek:
hij zaait zaad, op marmer


© Bei Dao




RUST

ten slotte bereik je
een zondag waar wolken aanmeren

rust is net als leugens
oppassen dat niemand kijkt

rust bespeelt de toetsen
witte dag en zwarte nacht

bespeelt de dag van morgen
ketting van geluk

doden werpen schaduw af
doen de hemel op slot



© Bei Dao



GIF


rook houdt adem in
raam van balling legt aan
op vleugels losgelaten diep uit zee
wintermuziek zeilt naderbij
als verschoten vlaggen

het is wind van gisteren, het is liefde

berouw daalt neer als sneeuw
steen onthult afloop
nu huil ik om de rest van mijn leven

geef mij een nieuwe naam

ik vermom me als ongeluk
om zon der moedertaal te weren



© Bei Dao



Uit de cyclus Wolvenrook - vertaling Maghiel van Crevel - in Het trage vuur nummer 11, september 2000.

‘Wolvenrook’ is een Chinese uitdrukking voor rooksignalen.

Bovenstaande gedichten zijn later verschenen in Bei Dao’s dichtbundel Landschap boven nul (Meulenhoff, 2001) en Raster # 107 (2004).

Bei Dao is vanavond in de Rotterdamse Schouwburg een van de bijzondere gasten van oud-directeur Martin Mooij tijdens de jubileumeditie van het 4o-jarige Poetry International Festival.

Bei Dao (1949), pseudoniem van Zhao Zhenkai, geldt als een van de belangrijkste dichters van de zogeheten 'duistere poëzie', die zich verzette tegen een Chinese regering die trachtte literatuur te onderwerpen aan politieke regels. Zijn verzet als 'politiek'-dichter-tegen-wil-en-dank maakte het Bei Dao na zijn vlucht onmogelijk terug te keren naar zijn vaderland, China.
Tegenwoordig woont en werkt hij afwisselend in de VS, Frankrijk en Nederland.
Bei Dao (lett. Noordelijk Eiland) wordt al jaren genoemd als potentiële Nobelprijswinnaar.

*

Nóg een bijzondere gast vandaag tijdens het Poetry-programma "De keuze van Martin Mooij" (Schouwburg Rotterdam, Grote Zaal, 20 uur): de Japanse Kazuko Shiraishi.

Shiraishi (1931, Vancouver) keerde met haar ouders vlak voor de Tweede Wereldoorlog terug naar Japan. Ze begon al vroeg met schrijven en debuteerde in 1951. Als een van de eerste Japanse dichters schreef ze surrealistische poëzie, waarbij ze zich vaak liet inspireren door jazz. Haar werk is in vele talen vertaald. Ze geniet wereldwijd faam, onder meer dankzij haar memorabele optredens.
Shiraishi ontving een keizerlijke onderscheiding en leeft tegenwoordig in Tokio.

Een gedicht van haar staat op:

http://rotterdampoetrylakes.blogspot.com/2008/06/in-het-dak-van-mijn-hart-voetbalvers-13.html

Alsof het gedrukt


TOTAAL WITTE KAMER



Laten wij nog eenmaal de kamer wit maken
nog eenmaal de totaal witte kamer, jij, ik

dit zal geen tijd sparen, maar nog eenmaal
de kamer wit maken, nu, nooit meer later

en dat wij dan bijna het volmaakte napraten
alsof het gedrukt staat, witter dan leesbaar

dus nog eenmaal die kamer, de voor altijd totale
zoals wij er lagen, liggen, liggen blijven
witter dan, samen -



Gerrit Kouwenaar



Uit: Gerrit Kouwenaar Totaal witte kamer, Amsterdam, Querido, 2002.

woensdag 17 juni 2009

3,141


HET GETAL PI

Het getal ρi is bewοnderenswααrdig
drie komma een vier een.
Alle verdere cijfers zijn ook begincijfers,
vijf negen twee omdat het nοοit eindigt
Het laat zich zes vijf drie vijf niet vangen in één blik,

noch acht negen door enige berekening,
οf zeven negen dοοr enige verbeelding,
en zelfs drie twee drie acht niet door de lach οf νergelijking

vier zes met wat ook maar
twee zes vier drie ter wereld.
De grootste slang οp aarde houdt na ruim tien meter op.

Sprookjesslangen doen hetzelfde, al wachten ze wat langer.
De rei van cijfers die samen het getal ρi νοrmen
laat zich niet stuiten door de rand van het papier,
kan verder gaan over de tafel, door de lucht,
over muur, blad, vogelnest, wolken, recht omhoog,
dwars dοοr 's hemels opgezwollen bodemloosheid.
Ach, de staart van een komeet, wat is die kort, een muizenstaartje!

Wat nietig de straal van een ster die zich in elke ruimte krοmt!
Terwijl hier twee drie vijftien driehonderd negentien
mijn telefοοnnummer jouw maat overhemd
het jaar negentienhοnderddrieënzeventig zes hoog

het aantal inwoners vijfenzestig cent
heupmaat
twee vingers charade en code
waarin zing ο nachtegaal, zing toch en vlieg,
maar ook verzοeke de rust te bewaren liggen besloten,

en hemel en aarde zullen vergaan,
maar niet het getal ρi, nee, ρi zeker niet,
ρí heeft nog altijd een niet onaardige vijf,
niet de eerste de beste acht,
zeker niet de minste zeven,
waarmee het de bloedeloze eeuwigheid aanspοοrt, ja, aanspoort

οm maar voort te duren.


©
Wíslawa Szymborska


- uit het Pools vertaald door Gerard Rasch -


Oorspr. gepubl. als slotgedicht in de bundel Grote getallen (1976).

Hier uit: Wíslawa Szymborska Einde en begin - gedichten 1957-1997, Amsterdam, Meulenhoff, 1999.

zondag 14 juni 2009

Poging tot imitatie


SLAAP NIET

(Moenie slaap nie)


Slaap niet, kijk!
Achter de gordijnen begint de dag te dansen
met een pauwenveer op zijn hoed



ALS JIJ ME ROEPT
(As jy na my roep)


Als je me roept uit volle keel
vouwt er een vochtig voetpaadje open
in een ruig bos



JOUW LIJF
(Jou lyf)


Jouw lijf is
zwaar van bloed
en jouw rug
een zingende gitaar



IEDEREEN HEEFT EEN HOOFD
(Elke man het 'n kop)


Iedereen heeft een hoofd
een lichaam
en twee benen
ze proberen je te imiteren



© Ingrid Jonker


Vier fragmenten uit de cyclus Intiem Gesprek (intieme gesprek),
oorspr. gepublic. in de bundel Rook en oker (1963) -hier uit:
Ingrid Jonker Ik herhaal je - vert. Gerrit Komrij, met een nawoord door Henk van Woerden - Amsterdam, Podium, 2000.

De vertaler maakte voor deze eerste Nederlandse uitgave van de gedichten van de Zuid-Afrikaanse Ingrid Jonker een keuze uit haar Versamelde Werke, derde hersiene uitgawe (versorg deur Anna Jonker). Kaapstad/Johannesburg/Pretoria, Human & Rousseau, 1994.

zaterdag 13 juni 2009

Trouwer dan hij weet



OP WACHT



's Nachts hoort de vrouw van de oude cipier
de grendels verschuiven en slaapt ze niet meer.

Een man blijft een plek langer trouw dan hij weet,
cellen raken tot in zijn diepste ademhalen nagebouwd
en nu hij vlak bij haar ligt hoort ze hoe er in zijn hoofd
gevangen mannen rondjes lopen.

Ze beluistert gejaagde gesprekken: breekvak,
muitnek, bloedschuld en schaduwbuit.
Ze houdt haar ogen open - soms

klimt er één over de muur en glijdt
tussen de lakens door zijn schedel uit.


Ester Naomi Perquin

Uit: Ester Naomi Perquin Namens de ander, Amsterdam, Van Oorschot, 2009.

Drooggevallen



BOUWPUT



Hefkranen zwieren door de lucht
en op de grond krioelen de sirenes,
maar deze bouwput
die ze tussen de huizen graven
is net de drooggevallen bedding van een
rivier.

Het bouwterrein is
in zijn geheel gezien
vanaf de zesde, zevende verdieping
net een grote uitgewerkte krater.
't Is angstwekkend om te zien hoeveel licht,
hoeveel wind hij bevat.

Maandenlang zal men in dit oneindige theater
de afmetingen horen brullen.
Daarna zullen cement en glas
de leegte van het podium bedekken,
en aan het hek van een balkon - wie wil er nu nog kijken? -
zal een handdoek wapperen.

Umberto Fiori

- vertaling Ike Cialona -


Umberto Fiori (Italië, 1949) wilde - door optredens met de rockgroep Stormy Six - voor een breed publiek poëzie schrijven in 'normale woorden', iets dat hem door critici niet meteen in dank werd afgenomen. Dit jaar verschenen zijn bundel Voi en een cd met gezongen teksten op muziek van Luciano Margorani.

Fiori treedt komende dinsdagavond in de Rotterdamse Schouwburg op tijdens de jubileumeditie van het 40ste Poetry International festival.

vrijdag 12 juni 2009

Gedragen door mijn long


Vandaag heb ik mijn taal
Ik heb mijn rijk verwoest.
Ik heb mijn troon, mijn pleinen en hallen gesloopt.
En ben op zoek gegaan, gedragen door mijn long.
Ik onderwijs aan de zee mijn regen.
Ik breng de zee mijn vuur en mijn haard
En schrijf op mijn lippen de komende tijd.
En vandaag heb ik mijn taal,
Mijn grens, mijn aarde, mijn teken,
Ik heb mijn volken die mij voeden met hun radeloosheid
En bij mijn ruïnes en vleugels verlichting begeren.


ADONÍS


Adonis - eigenlijk: Ali Ahmed Saïd Esber (1930, Syrië) - is de grootste nog levende dichter van het Arabische taalgebied. Van zijn werk is in het Nederlands slechts een handjevol verspreid vertaalde gedichten beschikbaar. Enkele daarvan, zoals het bovenstaande, kwamen terecht in de verzamelbundel Brug tussen twee culturen, de eerste volledig tweetalige uitgave van Arabische en Nederlandse poëzie (1992, Amsterdam, El Hizjra).

Burgemeester Aboutaleb van Rotterdam zal vandaag, aan de vooravond van het 40ste Poetry International Festival, een aantal gedichten van zijn favoriet Adonis voorlezen - in zijn eígen vertaling.
Rotterdamse Schouwburg, vrijdag, aanvang 20.00 uur: "Dichter aan de Maas", voorprogramma, met veel dichters die werkzaam zijn en/of wonen in Rotterdam.

De presentatie van de Rotterdam Avond is in handen van de dichter-jurist-politicus Manuel Kneepkens en de Slavische vertaler en uitgever Arie van der Ent.

Druppels


BIS



Mijn grote man. Het feest is zijn toneel.
Op brede voeten staat hij voor de wereld te zien.
Besneeuwt de nacht met rook, zweet zich uit,
zetelt wijdbeens en viert zijn geslacht.

Thuis het tweede bedrijf. Het lijf moet hard
gedoucht, alcohol gewassen afgewerkt.
Al het water verdrinkt in hem.
Grote woorden galmen langs het open gordijn.

Ik droog het nat waar hij niet bij kan.
Druppels tussen zijn schouders, de holte
van zijn knie, het zachte onder aan zijn rug.
Een open doek. Ik maak hem weer klein.


©
Vrouwkje Tuinman


Uit: Vrouwkje Tuinman Vitrine Amsterdam, Nijgh & Van Ditmar, 2004

Vreemde vrouwen



Mijn moeder telde van ver mijn vingers en mijn tenen
kamde mij met haar gouden lokken en zocht
in mijn ondergoed naar vreemde vrouwen
Zij stopte mijn sokken. Ik ben niet door haar opgevoed
zoals wij wilden. Wij namen afscheid bij de marmergroeve
Wolken wuifden naar ons en naar de geiten
die na ons kwamen. De ballingschap gaf ons twee talen
De spreektaal die een duif begrijpt en onthoudt
en de schrijftaal om schaduwen aan schaduwen te verklaren

*

Ik leef nog steeds in jouw wereldzee. Jij zei niet tegen mij
wat een moeder haar zieke kind zegt, toen
de koperen maan op de bedoeïnentent me ziek maakte
Herinner jij je onze tocht naar Libanon, waar je mij
en de zak brood vergat
Ik schreeuwde niet om de soldaten niet te wekken
Dauwgeur zette mij op je schouders, jij hinde die daar
haar leger en haar bok verloor

*

Er was geen tijd voor lieve woorden
Je hebt de hele middag basilicum gemengd
en hanekam gebakken voor de summak*
Ik weet wat jouw doorpriemde hart brak
toen je opnieuw uit het paradijs verdreven werd
Onze wereld is anders, onze stemmen klinken anders
en onze groet valt geluidloos als een knoop
in zand. Zeg: goede morgen
Zeg iets tegen mij als lief gebaar



© Mahmoud Darwish



* Summak = specerij die wordt gewonnen uit de bessen van de summakboom


Fragmenten II, III en IV uit de cyclus Lessen Van Een Paradijsmaagd, in:

Mahmoud Darwish Waarom heb je het paard alleen gelaten, vert. Kees Nijland en Asad Jaber.
Oorspr. titel Limâdhâ Tarakta al-Hisân Wahîdan (Beirut, 1995).

Maassluis, Uitg. de Brouwerij, juni 2009.


Mahmoud Darwish (1942-2008) wordt beschouwd als een van de belangrijkste Arabische dichters van deze tijd. Zijn werk is in meer dan dertig talen uitgegeven, maar tot nog toe zijn weinig van zijn gedichten in het Nederlands verschenen.




Op zaterdag 13 juni as. wordt in samenwerking met Poetry International de Nederlandse vertaling van Darwish’ dichtbundel ‘Waarom heb je het paard alleen gelaten’ ten doop gehouden.

Dat gebeurt samen met een grote kunstveiling in het Centrum Beeldende Kunst (CBK) aan de Rotterdamse Nieuwe Binnenweg.

De vertalers van de bundel Kees Nijland en Asad Jaber houden een inleiding en dragen tweetalig uit de bundel voor. Van 13.00 tot 16.00 uur vieren bekende Nederlandse en internationale dichters de publicatie van het boek met voordrachten in het Arabisch, Engels en Nederlands door onder anderen Mourid Barghouti, Dunya Mikhail, Matthew Sweeney, Luke Davies, Salah Hassan, Rien Vroegindeweij, Jana Beranová, Menno Smit, Marco Nijmeijer en Anne Borsboom.

woensdag 10 juni 2009

Vluchten voor maandag



VLUCHT



Ik vlucht voor het leven
Ik vlucht voor de mensen
Ik vlucht voor verplichtingen
Ik vlucht voor zondige wensen.

Ik vlucht voor de natuur
Ik vlucht voor alles, voor iedere stem
Ik vlucht voor de schaduw

Ik vlucht voor hem.

Ik vlucht nog altijd
Ik vlucht voor de nacht en de maandag
Neemt u me niet kwalijk, maar
ik moet nu gaan.


S. Djordjević


Uit: S. Djordjević Wat is het moeilijk over vlakke grond te lopen, Rotterdam, MondiTaal Publishing, 2001.
Ook opgenomen in Zo'n gelukkige dag - Dichters voor Amnesty International (samenst. en red. Daan Bronkhorst), Breda, De Geus, 2007.

S. Djordjević (1965, Servië/Nederland) was begin jaren negentig voorzitter van de grootste oppositiepartij in de voormalige Joegoslavische stad Smederevo. Bij een demonstratie werd hij opgepakt en daarna ernstig gemarteld. In 1992 kwam hij als vluchteling naar Nederland. Zijn werk wordt tegenwoordig ook uitgegeven en gepubliceerd in Servië.

Praalbed






SCHALOENESKE


Ik ben een man, lichtzinnig van liefde
daarom wandel ik graag met de Heer

althans met zijn zonlichte schaduw
langs de buxushagen van kasteel Schaloen
op en neer

“Pluk ons!” roepen de fuchsia’s:
“Kus ons! Fuck ons!”

O, jee!

Ik, arme hommel, schommelend
boven de pioenen
ben er gloeiend bij

Word ik, al dansende
de Gezalfde
de in nectar Gebalsemde?

Mijn zinnen weten het even niet meer…

Hoe dan ook, ’s nachts logeer ik hier
in een praalbed van maanlicht
onder een klamboe van siererwt

Baronesse Kwikstaart?
Freule Lelie?


Volrijpe markiezin Pompoen?

Wie, o, wie wekt mij
met zoenen van Oost-Indische kers?

Wat! Alle drie?

En alle drie naakt?

Is
ongebreidelde lust
soms de doem van Schaloen?



Manuel Kneepkens

(ongepubliceerd)


Kasteel Schaloen in Oud-Valkenburg (L.), alias "de duurste woning van Nederland", staat te koop! Wie tussen de 17 en 20 miljoen euro te veel heeft mag zich de nieuwe kasteelheer noemen op een landgoed van net voor het jaar 1200, met twee meters dikke muren, inclusief slotgracht. Een vermogende particulier kocht het slecht onderhouden voormalige gemeentelijk onroerend goed een aantal jaren geleden. De eigenaar biedt, om gezondheidsredenen, het opgeknapte paleis nu in de 'stille' verkoop aan. De laatste decennia had het kasteel een restaurant-, hotel- en opleidingsfunctie.
Schaloen ligt in het Geuldal aan de Molenbeek, in een glooiend heuvellandschap.

dinsdag 9 juni 2009

Zónder


DE ROOK



Het kleine huis onder de bomen aan het meer
Uit het dak stijgt de rook
Was die er niet
Hoe troosteloos waren dan
Huis, bomen en meer.



© Bertolt Brecht





Uit: Bertolt Brecht Over de aardse liefde en meer, uit een leven vol gedichten en verzen
- samenst., inleid. en vert. Martin Mooij, Rotterdam, Ad. Donker, 1998

maandag 8 juni 2009

Amen



LEERLING


Iedere ochtend gaat hij trouw naar school,
door weer en wind, van kilometers ver
- moe heeft z'n brood gesmeerd, hem uitgezwaaid -.
Hij zet z'n fiets weg, en haast zich gedwee
naar het lokaal. Gaat zitten. Dan 't gebed:
Dat ze vandaag maar weer kracht-van-omhoog
ontvangen mogen en hun werk met ijver
volbrengen. Amen. Dan begint de les.

Zo gaat dat alle dagen door. Hij leert
en leert en leert, en doet goed zijn best.
En later zal hij veel verdienen en vanuit
de hoogte neerzien op het ouderlijke nest.


© Anton Korteweg



Uit: Anton Korteweg De stormwind van zijn hand, Amsterdam, Athenaeum-Polak & Van Gennep, 1975

zaterdag 6 juni 2009

Industrie van het verdriet


AAN EEN COLLEGA



I

Ik durf je amper te vertellen, kameraad,
tijdens hoeveel van mijn dagen ik haar haat,
die oudste industrie van het verdriet, de poëzie.
Dat ik haat hoe zij met mij brutaal aan de haal gaat,
hoe zij mij struikelen doet over mijn
enjambementen, mijn chiasmen, assonanties
en tegen het scheenbeen van mijn eerste liefde schopt.
Dat zij helemaal geen rekening wil houden

met de noden van mijn darmen en de doden
in mijn ziel en de zaden op een plek
waar eeuwigheid een poging tot ontspringen doet.
Gister nog, bij Osman, die mijn kapper is,
kroop zij ongevraagd en naakt bij mij op schoot
terwijl het scheermes langs mijn slapen gleed.
En nog diezelfde dag, terwijl ik boven op een ladder stond,
strooide zij schaterend voetzoekers in het rond.

Wij mogen dan wel in een zuiderse patio liggen,
er fanatiek naar strevend onder een zwijgzame
sterrenhemel gelukzalig niets en niemand te zijn,
maar daar zelfs komt zij langs, de poëzie, la poesia,
met het bon chic, bon genre van een tettertrien.
Zij vindt het helemaal niet erg - wat dacht je wel? -
de beste coïtus ter wereld te verstoren
om te zeggen dat zij niets te zeggen heeft.

Rot op, roep ik, de pot op, rot toch op!
Maar daar propt zij al een vod
diep in de strot van mijn geliefde,
die haar terecht van oudsher wantrouwt.
Ik durf je amper te vertellen, kameraad,
hoezeer en tijdens hoeveel van mijn dagen ik haar haat,
de poëzie, dat ik haar haat met hart en ziel.
En dat, als ik haar liefheb: hoogstens per vergissing.


Luuk Gruwez


Uit: Luuk Gruwez Lagerwal, Amsterdam/Antwerpen, De Arbeiderspers, 2008

Waar niemand je kent



REIS



Vertrek
met lege handen
naar een stad
waar niemand je kent
en blijf daar drie dagen
Heb je honger
vraag om brood
heb je dorst
vraag om water
Slaap waar het kan
en vraag iedere dag
negen mensen naar iemand
met jouw naam
met jouw lot


Jiří Kolář



Uit: Jiří Kolář Denk aan de sneeuw van vorig jaar - vertaald door Jana Beranová. Rotterdam, Cultura Slavica, 1981.
Ook in: Zo'n gelukkige dag - Dichters voor Amnesty International, samenst. Daan Bronkhorst. Breda, De Geus, 2005.

Jiří Kolář (1914-2002) was een Tsjechische avant-gardedichter die in 1952 wegens publicatie van ongecensureerd werk gevangen werd gezet. In 1977 behoorde hij tot de ondertekenaars van het dissidentenmanifest Charta 77, wat hem opnieuw kwam te staan op vervolging.

Allerlei fruit


Keer om, keer om
mooi meisje keer om!
Je danst in je sandalen
met voeten die groeten
met heupen als schakels
gemaakt om te draaien.

Ga mee in de velden
dan gaan we daar slapen
dan gaan we daar kijken
hoe alles gegroeid is
of de knoppen al botten
de blaadjes al groenen,

daar ga ik je zoenen
en bij onze deur
ligt allerlei fruit klaar
rijp en groen
speciaal mijn lief
voor jou bewaard.



Judith Herzberg

Uit: Judith Herzberg 27 Liefdesliedjes, Amsterdam, De Harmonie, 1971

woensdag 3 juni 2009

Welkom: Balkenende bang voor Dalai Lama!



De minister-president van Nederland wil de geestelijk leider van de verdreven Tibetanen niet ontvangen. Bang voor diplomatieke, politieke of economische 'straf' van het grote China, dat Tibet een halve eeuw geleden wreed inlijfde.
De Tweede Kamer wenste, met ware Michiel-de-Ruytermentaliteit, in tegenstelling tot CDA-premier Balkenende de Boeddhistische monnik wél een hand te geven. Nederland toch weer even niet helemaal het braafste jongetje van de klas... (in Frankrijk en andere EU-landen was de in ballingschap levende Tibetaanse leidsman eenvoudig tot op het hoogste staatsniveau welkom).

De jurist-dichter-politicus Manuel Kneepkens roemde de Dalai Lama al ruim tien jaar geleden in twee verzen. Hij benoemde hem daarin tot dubbel Neerlands ereburger: eenmaal voor Maastricht en een maal ereburger van Rotterdam.

Het laatste gedicht staat hieronder:

- klik op tekst voor groter beeld -



Uit: Manuel Kneepkens Zuiderlinks, gedichten. Rotterdam, Bèta Imaginations, 1999.

De illustratie is van de hand van de auteur uit dezelfde bundel.
Ze maakte deel uit van de 'tekenkrabbels' of doodlings die de dichter bij tientallen maakte tijdens telefoongesprekken of raadsdebatten.

In de verte de bergen



VEERGELD

1


Liggen we 's nachts met de doden die op ons gaan zitten
ons strelen met handen van talk bergamot en citroen

bij elke beweging levender: Han met de tanden
Mentja met puilende ogen, iets in ons haalt ze over

door te gaan, toe dan, aderen zwellen op
vellen als gedroogd bloemblad, een schrift van verwarring

verwijzing: nu wil ik mijn oma
Tsjoetsjoe, trillend, het ei van de struma beweegt

in haar hals en de hel breekt los, rent ze
met loshangend haar, de doden klemmen zich vast

wie zich verstopt kan nooit meer weg, blijft daar
dubbelgevouwen steken zwart in zwart - : liefje

slaap je? ik moet je smoren, jij mij tegelijk!
waar is je kussen, hoe laten ze anders los -

De ochtend wekt ons met geluid van vracht
wagens door de straat, de muren trillen

en we kijken naar buiten, het raam hangt scheef, in de verte
zien we de bergen, maar op de manier van de vlieg.


© Eva Gerlach


‘Veergeld 1’ maakt deel uit van een reeks die te lezen is in het tweede nummer van de achtste jaargang van poëzietijdschrift Awater, dat in de tweede week van juni verschijnt.

Met dank aan DBNL.org, de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Vacuüm



Nu de stenen warm wrijven

tot bloed zich onder onze huid
vandaan huilt de stenen
adem gaan halen zacht
zelfs vloeibaar worden en
uit de stenen Annette
opstaat gruis uit haar
haren schudt haar armen strekt

we omhelzen een vacuüm


Bas Belleman


'Steen 5' in:
Bas Belleman Nu nog volop ventilatoren [red. Gerrit Komrij, Sandwich-reeks nr. 3]
Amsterdam, Uitgeverij 521, 2003

Voor bij de stembus



Wat dichters vinden van de Euro-verkiezingen, morgen 4 juni 2009?

Klik naar K.P. Kaváfis of Leo Herberghs:


http://rotterdampoetrylakes.blogspot.com/2008/04/wachten-op-de-barbaren.html

http://rotterdampoetrylakes.blogspot.com/2008/06/waar-we-ons-moeten-vervoegen-voor-een.html

dinsdag 2 juni 2009

Ruil



We zaten aan tafel, we spraken tot
het blad vol lag. Uit je mond vloog
nog een verschrikte vogel.

"Laten we onze ogen ruilen" en
we ruilden. De jouwe zaten me
krap in de kas. Jij vond de mijne
te licht.

Ik schoof op mijn stoel heen en weer.
Ik groeide en groeide. De kamer ging knellen
als een gebrek.

In het geheugen van onze vingers
stond hoe ze haken, strengelen
strelen konden. Het tafelblad
droeg onze handen niet langer
en brak.

Vogels vlogen uit armen en borst.
Ze streken rond ons neer. Ze kijken.



MARCO NIJMEIJER


Uit: Marco Nijmeijer Een bed van boomkruinen en vogels - Haarlem, Windroos/Holland, 2007.

Zwarter, witter



MEN IS ER NIET




Men is er niet, men ligt in zich, men ziet
vooruit in tijd terug, dit kan dus niet

dit is vandaag, een wig, eenvoud van niets
alsof men zich onteigent in een ding

binnen en buiten breekt hetzelfde licht, spiegel
die niet kan kiezen, tweeling, ik of ik

men ziet wat was terwijl men is, door zich
te zien wat blind is, onzin, kan dus niet

bestaat dus niet, dit liegt, wist uit in wit
alles is niets dan zwarter, witter zelfs -


© Gerrit Kouwenaar



Uit: Gerrit Kouwenaar Helder maar grijzer, gedichten 1978-1996. Amsterdam, Em. Querido, 1998

maandag 1 juni 2009

Misschien word ik water (1)


Er is de zee en daar loop je weer,

Of tijd een ivoren boot is, een
Zilveren sigarettendoos of dasspeld,
Terwijl de bunkers nog ploffen,

De koutsatraap weer speelt.
De hoorndolle eikelventer bezaaid
Met dansende poliepen, koude oorlog
Waait. De moeder hamstert haar

Stille schatten, het meel, de zonlichte
Zeep. Weckt alle fruit. Karnt melk. Roomt
De boter. Er is waan in de rouwenveloppe
Die binnenvalt. Niet gevraagd, niet verzonden.

Mischien word ik water (2)



Er is de zee en daar loop je weer,
Dood tij, noodwater, de oesters οp de tong.

Zilt van vroeger, spoelwijn. Je spuugt,
Gorgelt jaren en het schelpenpad wordt wit.

Misschien word ik water, zout,
Of as ίn de zandkleurige dood van
Mijn vrienden. Mayonaise de la Flandre,

De garnalenkroketten, de tongen

De tonen, de Duvels. Den Hugues
Moet naar de kapper. Zijn haar is
Van whisky, zijn stem is een doodskist,

Zijn kont zit genageld aan de grond.

Misschien word ik water (3)


Er is de zee en hier monkelt en mompelt
Ηij vriendengrοet. Soms zο dichtbij in de avond,
De nacht. Verleden is statiegeld van gestolde
Dromen en dranken. De dood is een vreemde

Roemer met schadelijk vertier rοndοm:
Laat de woorden tot mij komen. Laat de
Woorden die nooit meer geschreven
Worden tot mij komen. Ik wacht.

Gij Ηugues, gij Paul, gij Herman, gij Eddy,
Wοοrdbedriegers, broeders in stenen letters.
Dοοrgewinterde heimweevierders in altijd
Durend vrοuwendrοef. Laat jullie woorden

Tot mij komen, grafzuchten, helse brandwonden,
Liefdesbeten, tοngkussen, nicοtinevlekken.
Ik haal de fles uit de frigo, het glas uit de kast
En vier de jaren. Oesters οp de tong, zilt van toen.


© HANS VAN DE WAARSENBURG


Openingscyclus - drieluik - 'Altijd Durend Vrouwendroef' uit de dichtbundel:
Hans van de Waarsenburg Wie hier nog komt, Amsterdam, Wereldbibliotheek, 2009.

Zonder schaamte


GESCHENK

(Dar)


Hoe gelukzalig deze dag.
De mist trok vroeg op, ik was bezig in de tuin.
Kolibries hingen stil boven de bloem van de kamperfoelie.
Er was op aarde geen ding dat ik zou willen hebben.
Ik kende niemand die het waard was te benijden.
Welk kwaad was geschied, was ik vergeten.
Ik schaamde me niet te denken dat ik was wie ik ben.
Ik voelde in mijn lichaam geen enkele pijn.
Toen ik overeind kwam, zag ik een blauwe zee en zeilen.


Berkeley, 1971


© Czesław Miłosz


- vertaling uit het Pools: Karol Lesman -

In: Karol Lesman (samenst. en vert.) Heb medelijden, tijd. Poolse poëzie van de twintigste eeuw.
Leiden, Plantage, 2003

In de vertaling van Gerard Rasch ook in: Miłosz, Gedichten - Amsterdam/Antwerpen, Atlas, 2003.

Niet eens zo gek


als je nu eenmaal europeaan bent
lijkt het me niet eens zo gek
nederlander te zijn
je zal bijvoorbeeld een duitser zijn
ik zou niet weten
waar ik het zoeken moest
het aardigst lijkt me nog
een belg te zijn
dan weet je tenminste zeker
dat je belazerd wordt


BOB DEN UYL


Uit: Bob den Uyl Gauw tevreden zijn is een gave, samenst. Nico Keuning, Rotterdam, Douane, 2008.

Jongensachtig



LE MISTRAL


welke naam de wind ook heeft
hij is mannelijk in alle talen
of liever jongensachtig
overal blaast hij jurken bol
rukt hij aan wasgoed
en slaat verwoed en wispelturig
de bladen om van boeken

en van kranten

waar het niet waait
vallen geen bladeren
en maakt niemand bewegingen
zoals jij nu met je hand
door je haar zo sierlijk
en vergeefs


© Miriam Van hee



Uit: Miriam Van hee De bramenpluk, Amsterdam, Bezige Bij, 2002